Toespraak bij jaarvergadering UNIE/NFTO Onderwijs Ondersteunend Personeel

Spreekschetsen minister Plasterk t.g.v. toespraak bij jaarvergadering OOP, Culemborg, 28 mei 2008

  • Bedankt voor uw uitnodiging om de Unie/NFTO jaarvergadering bij te wonen van de sectie OOP. Als minister is het raden van afko's een van mijn belangrijke taken, Onderwijs Ondersteunend Personeel voor OOP was niet eens zo'n moeilijke…
  • Uw bestuur heeft mij gevraagd om te komen spreken over de positie van de onderwijsondersteunende personeelsleden bij de diverse onderwijsinstellingen. Dat doe ik maar al te graag. Want als het over onderwijs gaat in de media, wordt meestal 'de leraar' genoemd, terwijl een op de vier mensen in het onderwijs werkzaam is als OOP'er.
  • Maar het is natuurlijk niet zo vreemd dat er vooral over de leraar wordt gesproken. Het lerarentekort is momenteel een van de allergrootste problemen in het onderwijs. De komende jaren gaat driekwart van de leraren in het voortgezet onderwijs met pensioen of naar een andere baan. Ook in andere onderwijssectoren is de uitstroom groot. De aanwas van nieuwe leraren blijft daar vér bij achter. De gevolgen van het snel groeiende lerarentekort zijn nu al merkbaar: steeds meer lesuitval en onbevoegde docenten voor de klas. Dat hoef ik u niet te vertellen, daar weet u alles van.
  • Hoog tijd om het tij te keren. Daarom maken we het lerarenberoep aantrekkelijker door een betere beloning, lagere werkdruk, meer scholingsmogelijkheden en meer zeggenschap voor leraren. Dit moet ervoor zorgen dat meer mensen kiezen voor een baan in het onderwijs, waar ze genoeg perspectieven geboden krijgen om ook in het onderwijs te willen blijven.
  • Om de werkdruk te verlagen, moeten leraren zich vooral kunnen richten op hun belangrijkste werk: het verzorgen van onderwijs. De invulling en uitvoering van deze hoofdtaak is de verantwoordelijkheid van de leraar; het management zorgt daarbij voor de ondersteuning op bestuurlijk niveau. "Nou heeft hij het toch weer de hele tijd over leraren", hoor ik u al denken. Klopt. Maar als belangrijke groep heb ik u ook voor het laatst bewaard. U bent de rechter- en linkerhand van de leraar, zonder onderwijsondersteunend personeel kan de leraar zijn werk niet goed doen.
  • Het is uw belangrijke en dankbare taak om ervoor te zorgen, dat de leraar zich vooral kan bezig houden met zijn kerntaak, met het lesgeven. Alles wat daar in de dagelijkse praktijk omheenkomt, wat daarbij komt, dat is uw pakkie an. Ik heb weleens eerder de vergelijking met het voetbal gemaakt. De leraren, dat zijn de spelers in het veld die de wedstrijd maken, daar komt het publiek op af. Het management, dat is het bestuur, dat volgt het schouwspel op afstand vanuit skybox en viptribune. Het onderwijsondersteunend personeel staat veel dichter op de wedstrijd en de spelers. Ik zie u in het rijtje van de materiaalman, de verzorger, de grasmatspecialist, de stadionbewaking, de catering, de administratie, kortom: degenen die ervoor zorgen dat het bedrijf kan blijven draaien, dat de voetballers verder niets aan hun hoofd hebben en alleen maar dát hoeven te doen waar ze het beste in zijn: voetballen.
  • Uit onderzoek is gebleken dat leraren 'te grote werkdruk' als hun belangrijkste probleem ervaren. Nou is werkdruk altijd relatief. Als je goed in je vel zit, als je de baas bent over je eigen werk, dan kun je de wereld aan, dan kun je enorm veel hebben; maar anders wordt het al gauw te veel. Hoe dan ook: de meeste leraren zouden nog liever de werkdruk omlaag zien gaan dan de salarissen omhoog. Maar we komen zoveel mogelijk tegemoet aan beide wensen. In het Lerarenactieplan hebben we vastgelegd dat leraren een betere beloning kunnen krijgen en dat hun werkdruk omlaag gaat. En daar komt u om de hoek kijken, u ondersteunt de leraren, u zorgt ervoor dat hun werkdruk omlaag gaat. Daarvoor hebben we ook méér ondersteuners nodig. Om de werkdruk van leraren in het PO te verlagen, omvat het actieplan een uitbreiding van OOP in die sector. Met name voor het aanstellen van conciërges is extra geld uitgetrokken.
  • Nu ik toch over salarissen heb, het Onderwijs Ondersteunend Personeel wordt zeker niet vergeten. Tot en met OOP schaal 8 kan ik de volgende punten noemen: 1. Voor het OOP in het PO en VO geldt een extra structurele eindejaarsuitkering (SEJU) van ca. 800,- per jaar. Ook de MBO sector heeft zo'n uitkering, van ca. 700,- euro; 2. Net als de leraren krijgt u in oktober op de Dag van de Leraar eenmalig 200,-. In het PO komt dit bovenop de 110,- die hier sinds vorig jaar structureel is; 3. De Bapo is voor OOP voordeliger: uw eigen bijdrage is 25%, voor leraren is die 35%; 4. De leeftijdsdagen blijven bij het OOP gelden bij een gelijke jaartaakomvang van 1659 uur.
    (alle bedragen bruto, uitgaande van volledige betrekking)
  • Ik wil hier trouwens nog even heel duidelijk stellen dat ik als minister alleen de voorwaarden kan scheppen, daarna is de werkgever aan zet. Via CAO-afspraken kan er iets worden gedaan aan de positie van het OOP, en dat gebeurt aan de decentrale CAO-tafel. Ik heb al gehoord dat werkgevers in het VO een verdere professionalisering van het OOP willen. De vakbonden maken zich sterk voor een verdere verhoging van de extra structurele eindejaarsuitkering.
  • Het landelijk platform voor ondersteunende functies is trouwens bezig om bekwaamheidseisen te formuleren voor OOP in het PO, VO en BVE. Dat lijkt me heel belangrijk, dit onderstreept dat onderwijsondersteuning - ook in het PO - écht werk is dat erkenning verdient. Het stadium van vrijwilligerswerk is al lang gepasseerd. Er zijn in het recente verleden dan ook diverse stappen gezet in de bekostiging voor ondersteunende functies in deze sector.
  • Met een school die midden in de maatschappij staat, komen jammer genoeg ook de minder plezierige kanten van de maatschappij de school binnen. Ook ondersteuners worden hiermee geconfronteerd, vaak zelfs als 1e lijnsopvang van spijbelaars en boze ouders. Daar ontkom je niet aan, maar geweld op school hoef je niet te accepteren. Daarom wil ik dat er een betere ondersteuning komt voor OOP dat te maken krijgt met geweld.
  • Tot slot wens ik u een leerzaam en inspirerend vervolg van deze dag toe. En als u morgen weer op school bent: de leraren en leerlingen rekenen op u! Ik dank u wel.