OV-congres

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

De eerste honderd dagen van het kabinet zijn achter de rug. Het kan u niet zijn ontgaan: we hebben de afgelopen periode vooral gebruikt om te praten met de mensen in het land. Dat hebben wij gedaan om van mensen zelf te horen hoe zij denken over de plannen in het regeerakkoord.

In die eerste honderd dagen heb ik vanzelfsprekend ook met OV-reizigers gesproken. Tijdens mijn werkbezoeken in het land, is mij opgevallen dat mensen zich enorm betrokken voelen bij het openbaar vervoer. Dat is ook eigenlijk niet zo gek wanneer je bedenkt dat op een gemiddelde werkdag ongeveer één miljoen mensen in de trein stappen en er ruim vier miljoen de bus, tram of metro pakken.

Dat zijn grote aantallen, maar de ambitie van het kabinet is om het aantal reizigers in het openbaar vervoer de komende tijd nog verder te laten toenemen. Het OV is immers een duurzame manier van reizen. Het is niet de bedoeling andere manieren van reizen te ontmoedigen, maar om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken. Daarbij is het vooral belangrijk dat die reiziger centraal staat en zich ook centraal voelt staan. We gaan inzetten op goed, veilig en schoon OV, goede aansluitingen en betrouwbare reistijden.

Op die manier willen we ook zorgen dat slim reizen verder raakt ingeburgerd. Reizigers die zelf combinaties maken tussen verschillende vervoersvormen. Trein, bus, tram en metro. Maar ook auto en fiets.

Overheden en vervoersbedrijven zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het slagen van dit mobiliteitsmanagement. Als we met z’n allen goed blijven luisteren naar de reiziger, moet het lukken.

Het hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Als ik mij voorstel hoe een goed voorbeeld er uit zou moeten zien, dan zie ik bijvoorbeeld iemand die met de fiets naar de rand van het dorp rijdt en daar verder reist met de bus. Ik zie een veilige fietsenstalling en een comfortabele wachtruimte. Ik zie beeldschermen met reisinformatie die op de minuut nauwkeurig kan worden bijgehouden, zodat iedereen weet waar hij aan toe is.

Inmiddels zien we verspreid over Nederland verschillende goede initiatieven. Hier zijn vervoerders hard aan het werk het de reiziger zo goed mogelijk naar de zin te maken. Zo hoort het natuurlijk ook. Een tevreden klant komt terug en brengt nieuwe klanten mee.

In het regeerakkoord hebben wij heldere doelen gesteld. Bijvoorbeeld een toename van vijf procent per jaar van het aantal treinreizigers. In het regionale openbaar vervoer hopen wij een jaarlijkse groei van 2 procent te realiseren. Het stads- en streekvervoer krijgt ruimte om te experimenteren met zogeheten tariefdifferentiatie. Hieronder verstaan wij bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer voor bepaalde groepen mensen. Hier is ook geld voor gereserveerd: inmiddels heb ik subsidie verleend voor vier projecten. In deze eerste projecten staan de oudere OV reizigers centraal, zij mogen buiten de spits gratis reizen.

En wat ik echt belangrijk vind is zorgen dat mensen van deur tot deur kunnen reizen. De totale reisketen optimaliseren, iets waar consumentenorganisaties vaak terecht op aandringen. Daar is een integrale netwerkbenadering voor nodig. In deze aanpak staat niet de modaliteit, maar de reiziger centraal. Of met andere woorden: klant is koning. Ketenmobiliteit is een van de speerpunten in het beleid zoals vastgesteld in de Nota Mobiliteit. Ik ben mij ervan bewust dat de ambities in de Nota Mobiliteit fors zijn. Gelukkig staat niemand er alleen voor. Rijk, provincies en stadsregio’s zijn namelijk gezamenlijk verantwoordelijk. Ik hecht dan ook veel waarde aan goede samenwerking. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat u zich als consumentenorganisaties laat horen. ANWB, Consumentenbond, CG Raad, CSO, Fietsersbond, LSVb en ROVER – u vertegenwoordigt een belangrijk deel van de samenleving en daarmee is uw inbreng niet alleen zeer deskundig, maar ook representatief. Ook uw opvattingen over de marktwerking binnen het OV wordt zeer serieus genomen.

Met de marktwerking in het OV willen we een betere kwaliteit voor de reizigers bereiken. Maar we zien ook dat overheden en vervoerbedrijven nog lerende zijn in het proces van aanbesteden. Dit soort groeistuipen heeft de afgelopen tijd in sommige gevallen tot vervelende voorvallen geleid. Uitval van ritten, een tekort aan materieel, problemen met de informatievoorziening…

Heel vervelend allemaal, te meer omdat het niet alleen de bestaande reizigers dupeerde maar ook slechte reclame was richting potentiële reizigers. Dit soort dingen moet niet te vaak gebeuren. Anders halen we onze doelstellingen niet. Laten we daar eerlijk in zijn. Een aantal verbeterpunten die in evaluatie van de Wet personenvervoer 2000 naar voren kwamen, worden in de meeste regio’s inmiddels al toegepast. Het gaat gelukkig dus steeds beter.

Dames en heren,

Een andere grote ontwikkeling in het openbaar vervoer is natuurlijk de invoering van de OV-chipkaart. De kaart zal het reizen met het OV makkelijker maken. Ik weet dat er nog een aantal flinke hobbels te nemen zijn, maar de inzet is nog steeds om op 1 januari 2009 afscheid te kunnen nemen van de strippenkaart. Bij de invoering van de OV-chipkaart staat de kwaliteit voor mij voorop. Daar heb ik u – de consumentenorganisaties – de komende periode dan ook hard bij nodig. Ik blijf graag van uw deskundigheid en netwerk gebruik waar het gaat over zaken als gemak, privacy en toegankelijkheid. Dit zal de kwaliteit van de OV-chipkaart alleen maar ten goede komen.

Om de kwaliteitsverbetering in het openbaar vervoer zo veel mogelijk te garanderen, zijn we begonnen met een aantal concrete acties. Klantgerichtheid, kwaliteit, innovatie en imago staan daarbij centraal. De landelijke markt- en capaciteitsanalyses voor spoor en regionaal OV – die we momenteel samen met de regio’s uitvoeren – vormen een belangrijk onderdeel van dit programma.

We hopen een beter beeld te krijgen van de groeiontwikkelingen en de potenties van het openbaar vervoer in het komend decennium. Zo ontstaat een kwaliteitsbeeld voor het OV waar we onze toekomstige investeringen op kunnen richten.

Jammer genoeg kan ik vandaag niet bij de workshops aanwezig zijn, maar ik zie uit naar de uitkomsten. Ik hecht namelijk zeer veel waarde aan uw opvattingen over het nieuwe OV-beleid.

Ik wens u een constructief en plezierig symposium toe.
Dank u wel.