GeoDelft

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Nederland heeft een enorm sterke positie en een meer dan uitstekende reputatie in de wereld als het gaat om watermanagement in de breedste zin van het woord. Dat imago danken we niet in de laatste plaats aan de uitstekende opleidingen en kennisinstituten die we in Nederland hebben. GeoDelft behoort sinds jaar en dag tot die topinstituten. Des te meer respect heb ik voor de keuze die hier is gemaakt om samen met een aantal andere vooraanstaande organisaties op te gaan in het nieuwe Deltares. Geodelft en de andere partners kiezen daarmee heel duidelijk voor de kracht van een nog sterker netwerk – om het maar meteen in de termen van dit symposium te formuleren.

Daarmee heeft Deltares alles in zich om zowel in Nederland als wereldwijd een instituut te worden waar je niet om heen kan. Door de bundeling van kennis en kunde ontstaat een uniek kennis- en innovatiecentrum op het gebied van deltavraagstukken. Vanuit mijn positie als staatssecretaris Verkeer en Waterstaat kijk ik daar uiteraard positief naar en ook verwachtingsvol. Als ministerie hebben we misschien wel meer dan ooit behoefte aan nieuwe, toepassinggerichte kennis en aan gedegen adviezen in de beleidsontwikkeling en in de uitvoering van het waterbeheer.

De reden daarachter kent u als geen ander, want ik vertel u natuurlijk niets nieuws als ik zeg dat Nederland, als één van de laagst gelegen delta’s in de wereld, zich grondig moet voorbereiden op de gevolgen van de klimaatverandering. Kijk alleen maar naar de recente publiciteit rondom een paar belangrijke rapporten en adviezen over klimaatverandering in de afgelopen week. Woensdag 6 juni is de VROM-raad met een lijvig rapport gekomen vol met aanbevelingen, met name over waterbeheer.

Diezelfde dag was er een congres van het IPCC dat helemaal in het teken stond van de wereldwijde klimaatverandering en wat dat heel specifiek voor Nederland betekent. Tenslotte is ook het Milieu en Natuur Planbureau deze week met een rapport gekomen dat vergaande aanbevelingen bevat.

Een rode draad in alle drie die rapporten is dat de klimaatverandering echt plaatsvindt en dat de opwarming van de aarde wordt versterkt door het broeikaseffect. Ook tijdens de G8 stond die laatste conclusie niet meer ter discussie. Een andere rode draad is dat de grote gevolgen die dit gaat hebben voor het waterbeheer in Nederland moeten doorwerken in de ruimtelijke inrichting van ons land. En tenslotte constateer ik dat alom een roep klinkt voor meer regie en een meer integrale aanpak op het waterbeleid.

Laat ik mij vandaag op het laatste concentreren, want ik neem aan dat ik u als wetenschappers niet uit hoef te leggen wat die klimaatverandering veroorzaakt en wat dat voor een Delta betekent. De roep om meer regie, of een klimaatwaakhond, of een minister voor klimaat, komt voort uit de zorg dat er nu te weinig samenhang in het beleid zou zijn om de problemen adequaat te lijf te kunnen gaan. In die zin is het ook een beroep op de politiek om haar verantwoordelijkheid op te pakken. Dat is een uitdaging die ik als politicus graag aanga.

Mijn ministerie kent een lange en rijke traditie van ruim 200 jaar op het gebied van watermanagement. Die kennis en kunde breng ik op dit moment samen in een brede integrale watervisie. Ik wil dat in die visie de korte, middellange en lange termijndoelstellingen in samenhang worden bekeken. De centrale vraag is: wat hebben we aan concrete maatregelen en geld nodig om Nederland klimaatbestendig te houden? Dat gaat een stuk verder dan alleen beschermingsmaatregelen. Ik wil in die visie vooral ook neerleggen wat dat betekent voor de inrichting van ons land.

We hebben daar nu al een aantal instrumenten voor ontwikkeld zoals de watertoets. Daarnaast is in de Nota ruimte een aanzet gegeven om niet alleen ruimte te reserveren om te bouwen, maar ook voor water. Dat is een goed begin, maar ik vind het nog niet genoeg. Ik ben van mening dat er veel meer samenhang moet komen tussen de verschillende instrumenten en dat we die moeten inzetten vanuit een gedeelde visie. De IJsselmeervisie die ik een aantal weken geleden heb gepresenteerd, en de hele specifieke rol van de afsluitdijk daarbinnen, is voor mij een sprekend voorbeeld van hoe we met het watervraagstuk in relatie tot de klimaatverandering om kunnen gaan. In die visie gaat waterveiligheid hand in hand met waterkwaliteit, ruimtelijke ontwikkelingen en natuurwaarden. Bovendien zoeken we met deze visie ook naar mogelijkheden om de koppeling te leggen met bijvoorbeeld de productie van duurzame energie. Dat laat zien dat Nederlanders nog steeds uitstekend in staat zijn om innovatief om te gaan met bedreigingen en die weten te keren naar kansen. Of in goed Haags jargon: ons vermogen tot adaptie is groot en dat biedt hoop voor de toekomst

En daarmee kom ik weer terug op het grote belang dat ik hecht aan een instituut als Deltares. Om een goede watervisie te ontwikkelen heb ik alle kennis en kunde op dat terrein nodig. Maar ik heb u, Delftse ingenieurs, ook nodig om tot daadwerkelijke uitvoering van maatregelen te komen. Vandaag ben ik nog wat abstract gebleven over mijn watervisie, dat kan ook op dit moment niet anders omdat we nog volop aan het werk zijn. Wat ik hoop en verwacht, is dat ik voor de uitwerking ook een beroep op u uw instituut Deltares kan doen.

Ik wens u graag veel succes toe en een succesvol symposium!

Dank u wel.