Verburg: geen gezonde schapen vernietigen

Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft besloten om geen gezonde schapen te vernietigen uit kuddes waar de schapenziekte scrapie is vastgesteld. De minister heeft dat besloten op grond van nieuwe EU-regelgeving dat besmette kuddes voortaan alleen erfelijk gevoelige dieren en dieren met een onbekende erfelijke achtergrond worden geslacht. Minister Verburg heeft dit besluit genomen omdat scrapie geen bedreiging meer is voor de voedselveiligheid. Tot voor kort bestond er een theoretische kans dat scrapie BSE bij schapen kon maskeren. Sinds enige tijd werkt de hele EU echter met een laboratoriumtest die BSE kan uitsluiten.

Verburg maakt een uitzondering voor kuddes waar al drie fokseizoenen is gefokt met erfelijk ongevoelige rammen. In die kuddes zijn nog maar heel weinig gevoelige dieren te verwachten en daarom schiet het slachten van de schapen zijn doel voorbij. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) test in die gevallen alle schapen om uit te maken welk dier geslacht moet worden. Als overgang geldt het komende jaar nog een periode van twee fokseizoenen. De VWA werkt een aparte aanpak uit voor de beschermde inheemse schapenrassen. Ook volgt er een afwijkende aanpak bij een uitbraak van de zeldzame vorm van atypische scrapie. Verder wijst de minister erop dat LNV vanaf 2000 circa 12 miljoen euro heeft gestoken in het scrapie-fokprogramma. Daardoor zijn er al enige tijd voldoende rammen beschikbaar die erfelijk ongevoelig zijn. Het gebruik van deze rammen is een zeer effectieve preventie tegen een uitbraak van scrapie.

Daarnaast heeft de minister besloten dat de wettelijke verplichting om ongevoelige rammen in te zetten niet meer nodig is. Het gaat om de zogenaamde Rammenverordening. In overleg met een brede vertegenwoordiging uit de van de commerciële en niet commerciële schapenhouderij is geconcludeerd dat de veranderde aanpak in besmette kuddes op zichzelf een goede stimulans biedt om te fokken met ongevoelige rammen. Mocht een schapenhouder toch het risico willen nemen op een uitbraak dan worden de kosten als gevolg van de nieuwe bestrijdingsaanpak niet meer collectief afgewenteld.