Antwoorden op kamervragen van Agema over zorg voor zieke 75-plussers

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2774957

25 juni 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op Kamervragen van het Kamerlid Agema over zorg voor zieke 75-plussers (2060716710).

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de zorg voor zieke 75-plussers natte-vingerwerk en ver onder de maat is?

Antwoord 1
Ja

Vraag 2
Wat gaat u op korte termijn ondernemen om de zorg voor zieke 75 plussers te verbeteren?

Antwoord 2
De zorg voor zieke 75-plussers met een enkelvoudig probleem is in het algemeen niet onder de maat. In de zorg voor 75-plussers met complexe problematiek is verbetering mogelijk. Hierbij gaat het om ouderen die meerdere medische diagnoses kennen. Daarbij speelt de noodzaak mee van oplossingen voor de beperkingen door meerdere aandoeningen en een toegenomen kwetsbaarheid. De sleutel voor de verbetering ligt op het gebied van integrale kennis en een meer samenhangende organisatie. De verantwoordelijkheid voor goede integrale zorg ligt primair bij de raden van bestuur van de organisaties die deze zorg uitvoeren. Een verbetering hierin komt niet snel genoeg van de grond. Daarom zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om dit te bevorderen.
In mijn brief van 31 mei 2007 “Zorg voor ouderen: om de kwaliteit van het bestaan” heb ik het belang van integraliteit van zorg, in het belang van deze doelgroep, benadrukt. Ik heb daarbij ook aangekondigd een programma ouderenzorg te willen starten om de samenhang in de zorg voor ouderen te stimuleren, de kennis voor deze zorg te vergroten en te verspreiden.
Ik wil me hierbij mede baseren op adviezen van de Raad voor Gezondheidszonderzoek en de Gezondheidsraad over deze problematiek. Evenals op het voorstel van ZonMW voor het Nationaal Programma Ouderenzorg.

Vraag 3
Wat gaat u ondernemen om de vermijdbare schade die vooral 80-plussers treft, effectief te bestrijden?

Antwoord 3
De brief over kwaliteit die de minister heeft aangekondigd en die de komende weken naar de Kamer wordt verstuurd, bevat een bijlage die u informeert over het plan van aanpak veilige zorg. Voor een antwoord op uw vraag verwijs ik naar deze bijlage.

Vraag 4
Bent u voornemens een richtlijn op te stellen die aangeeft hoeveel vocht oudere patiënten toegediend moeten krijgen? Zo ja, op welke termijn is deze richtlijn operationeel? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Nee. De verantwoordelijkheid voor het maken van richtlijnen ligt bij beroepsgroepen. Overigens bestaat er al jaren een richtlijn over verantwoorde vocht- en voedselvoorziening van mensen die in verpleeghuizen wonen , naast richtlijnen van andere beroepsgroepen, bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging voor Diëtisten, die gericht zijn op mensen die in ziekenhuizen verblijven. De IGZ gebruikt deze richtlijnen bij haar toezicht. Daarnaast maakt de adequate verzorging inzake vocht- en voedselvoorziening deel uit van de indicatoren voor verantwoorde zorg. Instellingen zullen daarover rapporteren (voor het eerst in het jaardocument 2007). Daarnaast is eten en drinken een van de hoofdthema’s van de verbetertrajecten bij Zorg voor Beter.

Vraag 5
Deelt u de mening dat de zorg voor ouderen beter gecoördineerd dient te worden? Zo ja, wat gaat u daarop ondernemen? Zo neen, waarom?

Antwoord 5
Zie antwoord 2.