Toespraak staatssecretaris Bijleveld ter gelegenheid van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties

Openingspeech van de Staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter gelegenheid van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties te Den Haag op 25 juni 2007.

Geachte voorzitter, Leden van de Staten van de Nederlandse Antillen, de Staten van Aruba en de Staten-Generaal, geachte dames en heren,

Het is mij een eer u hier in de vergaderzaal van de Eerste Kamer toe te mogen spreken. In korte tijd heb ik velen van u mogen leren kennen. Ik zet die kennismaking deze week met u voort en zie daar zeer naar uit.

Ik ben zojuist teruggekomen van een werkbezoek aan de Antillen, waar ik een aantal van u ook heb gesproken. In die afgelopen week is veel werk verzet op het gebied van de staatkundige vernieuwing en het Plan Veiligheid. Maar daar zal ik nu hier in deze korte openingstoespraak niet verder op ingaan. Donderdag aanstaande zal ik – op uw uitnodiging – een inleiding houden over de staatkundige vernieuwing én het kiesrecht voor het Europees Parlement.

Eén aspect van de bezoeken aan de Antillen en Aruba dat me sinds mijn aantreden erg is opgevallen wil ik hier wel graag noemen. Je wordt soms bevangen door het idee dat mensen in het Koninkrijk zo van elkaar verschillen, andere belangen hebben, misschien niet elkaar golflengte zitten, of verschillen over wat nou respect voor elkaar hebben is. Maar als ik dan op een werkbezoek ben, met u, met andere mensen praat en je hebt de gelegenheid om tot elkaar te komen, dan merk je dat er begrip én respect is. En dat begrip is er omdat iedereen eigenlijk hetzelfde wil.

Als je met gewone mensen op straat praat, of dat nu in de steden en dorpen van Nederland is, of op de Antillen of Aruba dan verschillen die mensen niet zoveel van elkaar. Ze willen allemaal welvaart, geluk en veiligheid voor hun kinderen. En ze willen dat wij, politici en bestuurders, ons daar op richten.

En als je met de bestuurders aan het praten bent, en je bent lange onderhandelingen aan het voeren over het proces van staatkundige vernieuwing – om maar eens een dwarsstraat te noemen – blijkt men uiteindelijk simpelweg hetzelfde te willen, namelijk die betere toekomst voor de bevolking van de eilanden. Dat is de constante factor.

Opmerkelijk is dan slechts dat we dat doel zo nu en dan vergeten omdat opgeslokt worden door het proces, opgaan in de details van een nieuwe structuur en redeneren verschillende bestuursculturen. Prima, dat is allemaal belangrijk om over te praten én om goed naar te kijken. Het proces moet soepel lopen.

Maar laten we niet vergeten dat dat geen doel op zich is. Het moet ten dienste van hetgeen we allemaal willen, en hetgeen de burger in het bijzonder wil: perspectief op vooruitgang.

In het proces richting nieuwe staatkundige verhoudingen hebben we de verantwoordelijkheid genomen om een nieuwe stap in de richting van een onzekere toekomst te nemen. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze voorbereiding op de toekomst te laten slagen.

De verschillende landen hebben hier ook een eigen verantwoordelijkheid in, er is geen trouwe hand die ons naar het onbekende land brengt, we zullen het zelf moeten vinden. We hebben de moed en het vertrouwen getoond om aan een hervorming van het Koninkrijk te beginnen, nu moeten we ook doorzetten.

Vertrouwen, begrip en dialoog zijn hier kernwoorden die helpen om in harmonie dat gezamenlijke doel te bereiken. Welk een beter middel om dat te bereiken dat een Parlementair Overleg. U zult deze week gebruiken om belangrijke thema’s voor het Koninkrijk te bespreken en daar overeenstemming te bereiken, u zult werkbezoeken brengen, kennis vergaren en ervaringen opdoen.

Ik ben er van overtuigd dat u ook nader tot elkaar zult komen. Dat een week als deze het onderling begrip en vertrouwen weer versterkt en bijdraagt aan de wetenschap en het vertrouwen dat we samen in één Koninkrijk bestaan.

Dames en heren, ik vertrouw op een welvarend Koninkrijk en wens u allen een prettig en vruchtbaar overleg.