Jeugdzorg op weg naar volwassenheid

Een betere beroepsopleiding en invoering van het tuchtrecht in de jeugdzorg. Dat zijn volgens het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg twee belangrijke veranderingen die de jeugdzorg moet doorvoeren. Minister Rouvoet is blij met dit plan waarin nog meer maatregelen staan vermeld: 'Hiermee is een belangrijke stap gezet naar verdere professionalisering van de jeugdzorg'.

Beste aanwezigen,
In de eerste plaats dank voor het Actieplan. Met dit plan is een belangrijke stap gezet op weg naar verdere professionalisering van de jeugdzorg. Natuurlijk moet wat er in het plan staat nog wél worden uitgevoerd. Maar de sector zelf heeft het Actieplan opgesteld en is het onderling eens geworden over wat er de komende jaren moet gebeuren. Daarom ben ik ervan overtuigd dat over drie jaar de professionals in de jeugdzorg met nog meer deskundigheid, betrokkenheid én plezier hun werk doen.

Ik wil de deelnemers van de stuurgroep Professionalisering in de jeugdzorg onder leiding van Ella Kalsbeek daarom nadrukkelijk complimenteren met het Actieplan zoals het er nu ligt. De beroepsverenigingen NIP, NVO, NVMW en Phorza, de MO-groep als vertegenwoordiger van de zorgaanbieders en de bureaus jeugdzorg, de HBO-Raad en het Landelijk Cliëntenplatform Jeugdzorg hebben in korte tijd uitstekend werk verricht. De inhoud van het plan, en dan met name de vier prioriteiten die daarin genoemd staan, sluit naadloos aan bij mijn eigen Programma Jeugd en Gezin dat ik onlangs naar de Tweede kamer heb gestuurd. Ook om die reden ben ik erg content met uw plan.

Professionalisering van de jeugdzorg staat bij mij sowieso hoog in het vaandel. Het zijn de medewerkers in de jeugdzorg die grotendeels het resultaat van de behandeling bepalen. Dus hoe beter zij voor hun taak zijn berekend, hoe beter jongeren en gezinnen worden geholpen. En er kan echt nog een flinke slag worden gemaakt. Daarom wil ik investeren in de kwaliteit van de jeugdsector.

En als de kwaliteit van de jeugdzorg verbetert, dan zal dat ook gevolgen hebben voor de kwantiteit. Ik bedoel: als er effectiever wordt gewerkt, dan worden er snelller resultaten geboekt die ook zullen beklijven. Niet alleen het plezier in het werk neemt dan toe, het zal ook een gunstige uitwerking hebben op de wachtlijsten in de jeugdzorg. Een extra reden dus om de jeugdzorg verder te professionaliseren.

Maar alles valt of staat met de mensen die in de jeugdzorg werken. Daarom moeten we, zoals ik ook in mijn brief aan de Tweede Kamer heb geschreven, zuinig zijn op de professionals in de jeugdzorg. We moeten ze behouden voor het vak en voorkómen dat ze na korte tijd teleurgesteld de sector de rug toekeren.

En dat laatste gebeurt helaas nogal eens: één op de acht stopt al binnen een jaar. Daarmee gaat voortdurend kennis en ervaring verloren en juist dáár zit de jeugdzorg om te springen. Je hebt gewoon jonge én oude rotten in het vak nodig als je een ingrijpende beslissing moet nemen bij ernstige problemen met een jongere of een gezin.

We moeten er daarom voor zorgen dat er voor de professionals goede randvoorwaarden zijn zodat ze met bezieling en deskundigheid in de jeugdsector werkzaam blijven. Daarmee zal het aanzien en het gezag van de hulpverlener toenemen. Ook hiermee wordt nadere invulling gegeven aan de niet-vrijblijvendheid van de sector: één van de drie hoofdlijnen uit mijn programma voor Jeugd en Gezin.

Er was voor mij dus alle reden om de professionalisering van de jeugdzorg hoog op de agenda te zetten. En ik ben blij dat alle betrokken partijen in de sector het daarmee eens zijn, getuige het Actieplan dat er nu ligt. Want dat wil ik nog wel even benadrukken: niet ik als minister voor Jeugd en Gezin, maar de sector zelf heeft het plan opgesteld en gaat het ook uitvoeren. Wel heb ik daar één miljoen euro op de begroting van mijn ministerie voor gereserveerd. Kortom: u hier in de zaal en ik zijn het er samen over eens dat er iets moet en ook gaat gebeuren.

Wát er de komende drie jaar – de looptijd van het Actieplan – gaat gebeuren, staat vermeld in vier prioriteiten. Ik wil ze even kort langslopen.

1) Verheldering van de beroepen: wat moet je kennen en kunnen om in de jeugdzorg te werken? Dat schept helderheid voor de opleidingen en zorgt ook voor meer carrièremogelijkheden voor degenen die in de jeugdzorg werken. En dat kan dus die eerder genoemde uitstroom tegengaan.

2) Verbetering van de beroepsopleidingen. Met een goede opleiding, die goed aansluit op de beroepspraktijk, kunnen de professionals in de jeugdzorg een goede start maken. En met bij- en nascholing blijven ze bij de tijd. Ook een heel belangrijk punt dus.

3) Versterking van de beroepsverenigingen. Ik zou graag zien dat alle professionals zich aansluiten bij een beroepsvereniging. Want een goede beroepsvereniging komt niet alleen op voor de belangen van de achterban, maar formuleert ook normen voor professioneel handelen. Ook kan een beroepsvereniging eisen stellen aan opname in het beroepsregister. Dat laatste is natuurlijk vooral belangrijk voor de cliënten in de jeugdzorg, want die weten dan dat ze met goede en goed opgeleide professionals te maken hebben.

4) Als vierde en laatste noem ik de invoering van het tuchtrecht in de jeugdzorg. Natuurlijk heeft het Openbaar Ministerie een eigen rol in het geval van ernstige fouten. Maar de Tweede Kamer heeft – naar mijn mening terecht – aangegeven dat het Openbaar Ministerie niet de enige instantie moet zijn die zich bezighoudt met mogelijk verwijtbaar handelen van professionals.

Een volwassen beroepsgroep hoort ook een ‘zelfreinigend’ systeem te hebben. Een eigen tuchtrecht dus. Dat schept ook duidelijkheid voor de individuele hulpverlener. Als je werkt volgens de afgesproken standaarden met bewezen effectieve methoden, kun je je eigen handelen zonodig ook gemakkelijk verantwoorden.
Voor de langere termijn denk ik aan een wettelijke borging van de beroepen in de jeugdzorg en het tuchtrecht, analoog aan de Wet BIG. Ik zal echter niet over één nacht ijs gaan: de ervaringen die nu opgedaan worden zal ik zeker benutten.

Over effectieve methoden gesproken: u weet waarschijnlijk wel van het bestaan van het Kennisprogramma Jeugd. Dit Kennisprogramma ondersteunt het ontwikkelen én verspreiden van kennis over werkzame behandelmethoden. Het Nederlands Jeugdinstituut en ZonMw ontwikkelen deze kennis en ondersteunen de professionals bij het toepassen ervan. Zodat zij wéten wat werkt en ook doén wat werkt.

Dames en heren,
U hoort het: er staat veel te gebeuren in uw sector de komende jaren. Alleen al aan het uitvoeren van die vier prioriteiten zult u een hele kluif hebben. De sector is daar, ik zeg het nog maar eens, zelf verantwoordelijk voor. Maar ik kijk wel over uw schouder mee en ik stel er dus ook geld voor beschikbaar.

Ik ga er van uit dat de partijen die het Actieplan hebben opgesteld, vanaf morgen het plan ook gaan uitvoeren. Dan heb ik er alle vertrouwen in dat over drie jaar de kwaliteit van de jeugdzorg op een zichtbaar hoger niveau staat. Ik zal u daarbij, waar mogelijk en nodig, ondersteunen. In feite is uw en mijn doel hetzelfde: samen op weg naar een volwassen jeugdzorg. Ik wens u daarbij vanaf deze plaats in elk geval alle succes.

Dank u wel.