Antwoorden op kamervragen van Kant en Van Gerven over de sluiting van het onafhankelijke nascholingscentrum voor huisartsen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT-K-U 2780200

17 juli 2007

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van de Kamerleden Kant en Van Gerven over de sluiting van het onafhankelijke nascholingscentrum voor huisartsen (2060718650).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht 1) dat het laatste onafhankelijke scholingscentrum voor huisartsen moet sluiten omdat het de concurrentie met de farmaceutische industrie niet aan kan? Deelt u de mening dat dit een ongewenste ontwikkeling is?

Antwoord 1
Ik betreur de sluiting van de CarNascholing in Capelle aan de IJssel, maar zie in de sluiting niet direct een groot risico in die zin dat het scholingsaanbod te beperkt wordt en er sprake zou zijn van ongewenste effecten. De nascholing voor huisartsen is een zaak voor de beroepsgroep zelf. Bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst (KNMG) zijn onafhankelijke colleges ingesteld die regels opstellen waaraan specialisten (in casu huisartsen) moeten voldoen om voor registratie en herregistratie in aanmerking te komen. Ook stellen zij regels op voor de erkenning van opleiders en opleidingsinstituten. Voor het bewaken van de kwaliteit van opleidingen geldt een systeem van accreditatie. De onafhankelijke registratiecommissie van de beroepsgroep ziet er op toe of een aangeboden nascholing dit predikaat verdient en dus kan rekenen op accreditatie. Het is vervolgens een keuze van de huisartsen zelf welke nascholing ze volgen en waar dat gebeurt.
Er zijn ruim voldoende opleidingsinstituten die een breed assortiment aan nascholing voor onder andere huisartsen aanbieden. Het merendeel van deze instituten is onafhankelijk. Uit een analyse van de herregistratiegegevens blijkt dat huisartsen veel doen aan deskundigheidsbevordering (25% meer uren dan zij verplicht zijn) en dat slechts een beperkt deel van hun totaal aantal uren besteed wordt aan deskundigheidsbevordering door de farmaceutische industrie .

Vraag 2
Erkent u het belang van onafhankelijke scholing van huisartsen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen, opdat gegarandeerd wordt dat onafhankelijke scholing voor huisartsen beschikbaar blijft?

Antwoord 2
Ik erken het belang van kwalitatief goede nascholing van huisartsen. De kwaliteit van de nascholing vind ik belangrijker dan de afzender. Het accreditatiesysteem staat naar mijn mening garant voor de kwaliteit. Er is momenteel een ruim aanbod van nascholing en onafhankelijke nascholingsinstituten beschikbaar. Er bestaat derhalve geen noodzaak voor het treffen van maatregelen.

Vraag 3
Erkent u dat er een gevaar van beïnvloeding bestaat bij scholingen die worden aangeboden door farmaceuten met als resultaat onjuist en onnodig duur voorschrijfgedrag? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Bij scholing die wordt aangeboden door de farmaceutische industrie kan beïnvloeding een rol spelen. Een rechtstreeks verband tussen nascholing en onjuist en onnodig duur voorschrijfgedrag is er niet zomaar. De Nederlandse maatschappij moet er op kunnen rekenen dat de medische professionele autonomie en de integriteit van artsen borg staan voor keuzes in de zorgverlening die recht doen aan de kwaliteit van zorg die naar de patiënt toe wenselijk is, ook in die zin dat daarvoor niet teveel in rekening wordt gebracht. De arts bepaalt welk geneesmiddel de patiënt nodig heeft conform de geldende medische inhoudelijke richtlijnen. Daarbij geldt: goedkoop als het kan, duur als het moet. In mijn opdracht werkt de stichting DGV, Nederlands Instituut voor verantwoord medicijngebruik aan een benchmark voor huisartsen. Deze benchmark geeft een beeld van de kwaliteit en doelmatigheid van het voorschrijven in Nederland. De benchmark is vorig jaar voor het eerst verschenen. De benchmark maakt het mogelijk om regionale verschillen in voorschrijven op te sporen en laat zien waar kwaliteitswinst te behalen valt. Per district wordt bepaald op welke indicator verhoudingsgewijs de meeste winst is te behalen en daarop kan gericht regionaal beleid ingezet worden.

Vraag 4
Wat vindt u van het idee om in Nederland enkele professioneel opgezette nascholingsorganisaties te creëren die huisartsen gratis nascholing bieden? Bent u bereid deze optie serieus te bekijken?

Antwoord 4
In het huisartsentarief is een component opgenomen voor nascholing. Binnen de accreditatievoorwaarden staat het artsen vrij deze component naar eigen keuze en noodzaak te besteden. Er bestaat nu geen centraal gefinancierd nascholingsinstituut. Via gelden uit het huisartsentarief zouden huisartsen een dergelijk instituut kunnen financieren. Ik zal deze optie onder de aandacht brengen van de KNMG en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).

1) Trouw, 14 juni 2007