Antwoorden op kamervragen van Van Gijlswijk over de bestemmingsverandering van het terrein van zorginstelling Sherpa

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/K-U-2781072

17 juli 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Van Gijlswijk (SP) over de bestemmingsverandering van het terrein van zorginstelling Sherpa (2060718890).

Vraag 1
Wat is uw reactie op de problemen die bestaan bij de cliënten en hun vertegenwoordigers van de gehandicapteninstelling Sherpa? 1)

Antwoord 1
Ik acht het primair een taak van het bestuur om in te grijpen bij dergelijke communicatie-problemen. Daar waar het bestuur uiteindelijk niet adequaat optreedt, ligt nadrukkelijk een verantwoordelijkheid voor de Raad van Toezicht. Ik verwijs hierbij naar de zorgbrede governancecode waarin de brancheorganisaties een bepaling hebben opgenomen over de taak van de Raden van Toezicht (art. 3.1.1.).

Vraag 2
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar de handelwijze, motivatie en de besluitvorming door de directie van Sherpa op het gebied van (nieuw)bouwbeleid in deze AWBZ- gefinancierde instelling? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
Nee. In de wet- en regelgeving is vastgelegd hoe cliënten (of hun wettelijk vertegenwoordigers) betrokken dienen te worden bij nieuw- en verbouwplannen. De wet- en regelgeving voorziet in woon/leefwensenonderzoek en inspraakmogelijkheden. Voor de herinrichting van het instellingsterrein heeft Sherpa een begeleidingscommissie ingesteld. In deze commissie participeren zowel cliëntvertegenwoordigers als medewerkers. Ik zie nu ook geen aanleiding om hiernaar onderzoek te laten doen.

Vraag 3
Wat is uw reactie op de werkwijze van Sherpa? Deelt u de mening dat door het bouwen van een “gewone” woonwijk op beschermd terrein een meer gevarieerd woonaanbod wordt gestimuleerd voor gehandicapten? Zo ja, acht u dit een goede ontwikkeling? Zo neen, hoe gaat u er voor zorgen dat een gevarieerde woonaanbod, waaronder de mogelijkheid van het wonen in een beschermde omgeving voor gehandicapten, in deze regio wordt gewaarborgd?

Antwoord 3
Door de omgekeerde integratie wordt de samenleving dichterbij de cliënten van Sherpa gebracht. Uit de open brief maak ik op dat niet iedereen daarmee gelukkig is. Bij dergelijke grootschalige herhuisvestingsplannen is dit onvermijdelijk. De ideale woonsituatie is voor iedereen uniek; het is onmogelijk om iedereen geheel tevreden te stellen. Ik hecht er dan ook aan dat de inspraakprocedures, zoals vastgelegd in wet- en regelgeving, worden gevolgd. Deze hebben tot doel te bereiken dat cliënten hun stem kunnen laten horen. De betrokken instellingen hebben daarbij de taak, als cliënten dat willen, een redelijk alternatief aan te reiken.

Vraag 4
Wat is uw reactie op het signaal dat er geen onderzoek is gedaan door Sherpa naar de woonwensen van de cliënten?

Vraag 5
Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de inspraakmogelijkheden van de cliënten van Sherpa? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4 en 5
Nee, ik ben niet van plan een onderzoek te laten verrichten. Ik vind het zeer belangrijk dat cliënten in hun woon/leefwensen gehoord worden. Dit is dan ook in wet- en regelgeving vastgelegd. Instellingen zijn verplicht zich hieraan te houden. Op grond van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector kunnen cliënten een klacht indienen over de handelswijze van Sherpa bij de klachtencommissie.

Vraag 6
Wat is uw mening over het (inspraak)klimaat binnen deze instelling gelet op het gegeven dat de cliënten of hun vertegenwoordigers van Sherpa vragen om anonimiteit, omdat zij bang zijn voor represailles als zij aangeven wat de wens van de cliënten is? Bent u bereid dit signaal nader te onderzoeken? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 6
Goede communicatie is nodig om te komen tot een prettige en goede woonomgeving voor cliënten. Uit de open brief maak ik op, dat de communicatie tussen een aantal cliënten en/of hun vertegenwoordigers en het bestuur van Sherpa moeizaam verloopt. Ik acht het wel primair een taak van het bestuur om dergelijke communicatieproblemen op te lossen.

Vraag 7
Deelt u de mening dat het hier om een incident gaat? Zo ja, waarom? Zo neen, bent u bereid landelijk te onderzoeken hoe instellingen omgaan met de (beschikbare) woonvormen op de instellingsterreinen, in de wijken en het bouwen (en financieren) van nieuwe woonvormen?

Antwoord 7
Ik neem aan dat u hier doelt op de omgekeerde integratie. Ook bij deze beweging is de wet- en regelgeving van kracht. Bij grote huisvestingsplannen is het verplicht om een woon/leefwensenonderzoek onder individuele cliënten te houden. Cliënten kunnen aangeven waar en hoe zij willen wonen; uiteraard passend bij hun mogelijkheden en binnen de randvoorwaarden die zijn gesteld (normeringen College Bouw). De voorwaarden voor het bouwen en financieren van woningen zijn vastgelegd in regelgeving. Instellingen zijn verplicht zich hieraan te houden. Ik ben niet van plan nader onderzoek uit te laten voeren.

Vraag 8
Hoe gaat u de invloed en inspraak van bewoners, cliënten en hun vertegenwoordigers op (nieuw)bouwplannen verbeteren, nu de Wet medezeggenschap cliëntenraden is uitgesteld en de cliëntenraden nog geen gebruik kunnen maken van een eventueel verzwaard adviesrecht?

Antwoord 8
De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) is er al enkele jaren (1996). In deze wet zijn inspraakmogelijkheden van de cliënten vastgelegd. In 2000 is de wet geëvalueerd. In vervolg op de evaluatie is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. De behandeling van de wetswijziging Wmcz is op verzoek van de Minister van VWS aangehouden. De reden is dat de Minister de herbeziening van de Wmcz wil plaatsen in het perspectief van het programma voor de versterking van de positie van de cliënt. De verwachting is dat de Minister de Tweede Kamer hierover in het komende najaar nader zal informeren.

1) Open brief van Initiatiefgroep Beschermd Terrein Sherpa, 20 juni 2007