NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 2

Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over het debat over de regeringsverklaring en de provinciale statenverkiezingen

DEBAT REGERINGSVERKLARING


MINGELEN:

Het eerste gesprek voor het vierde kabinet Balkenende. Gisteren het debat over de regeringsverklaring. U heeft een uitgestoken hand getoond naar de oppositie. En vervolgens 25 moties van diezelfde oppositie verworpen. Is dat uw idee van samenwerken?


BALKENENDE:

Haha, ik heb gisteren inderdaad gezegd, precies zoals u aangeeft, dat het kabinet uitziet naar een goede samenwerking met de Tweede Kamer, met regeringspartijen én oppositiepartijen. Dat zal de komende maanden ook gebeuren, bijvoorbeeld bij de invulling van ons beleidsprogramma en de uitwerking van het coalitieakkoord. En u heeft gelijk: er zijn de nodige moties ingediend, alleen het probleem van gisterenavond was dat die moties eigenlijk toch vaak heel erg rechtstreeks ingingen tegen het gedachtegoed van het coalitieakkoord. En dan moet je ook maar eerlijk zijn, maar ik hoop dat het een andere keer wat anders zal zijn.

MINGELEN:

Maar dat betekent dat u wel de hand uitsteekt naar de oppositie, maar dat dat alleen mogelijk is als de oppositie doet wat u zo'n beetje wil. Dat lijkt me niet echt aantrekkelijk voor de oppositie.


BALKENENDE:

Het gaat erom dat je gewoon open bent in wat je wilt bereiken. En goed luisteren over en weer. Ik vond overigens de toon gisteren in het debat die was pittig, was inhoudelijk, maar wel zo dat iedereen bezig is met de toekomst van Nederland. En je merkt ook dat op sommige onderdelen wordt gezegd, ook door de oppositiepartijen, dat spreekt ons aan en op andere onderdelen komt er kritiek, dat hoort ook zo. Ik heb overigens wel de indruk dat we nu aan het begin van een fase staan waarin het debat zeker stevig zal zijn met een flinke betrokkenheid van oppositiepartijen. Wij hebben gezegd: we willen graag in dialoog met de Tweede Kamer gaan handelen.


MINGELEN:

Maar als het kabinet niet bereid is om de oppositie tegemoet te komen en iets anders te doen dan wat het zelf wil, dan wordt het natuurlijk nooit wat met de oppositie samen.


BALKENENDE:

Laten we nu oppassen voor deze schema's. Gisteren was de dag van de regeringsverklaring. U weet: de officiële presentatie van het nieuwe kabinet in het gebouw van de Tweede Kamer samen met het parlement. Als je daar dan bent dan geef je aan wat ons bezighoudt, wat onze visie is op het beleid in de komende jaren. En vervolgens is dan het woord aan de Kamer en dat is ook gebeurd gisteren in het debat. En ik hoop dat er andere debatten zijn, waarin we de oppositie dan wat meer tegemoet kunnen treden. Alleen, het zou ook een beetje gek zijn geweest als je al bij je eerste optreden al gelijk afstand zou moeten nemen van datgene dat echt wezenlijk is voor een nieuw kabinet.


  • PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN


MINGELEN:

Dat snap ik. Die uitgestoken hand naar de oppositie. Heeft die ook te maken met de mogelijkheid dat bij de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer het wellicht zo zal zijn dat de oppositie daar de meerderheid zou kunnen krijgen en u dan wel gewoon moet samenwerken, want anders krijgt u uw wetten niet door het parlement?


BALKENENDE:

Ik begrijp uw vraag, want iedereen houdt zich toch een beetje bezig met de vraag wat er volgende week bij de Provinciale Staten gebeurt. Alleen is er wat mij betreft echt een scheiding tussen de samenstelling van de Eerste Kamer en hoe een kabinet omgaat met een Tweede Kamer. Het is onze oprechte wens om de komende maanden intensief contact te hebben met de bevolking, met organisaties, maar ook met mensen van het grondvlak, ook mensen die in de zorg en het onderwijs werkzaam zijn. Om samen te kijken wat we kunnen doen om zaken beter te krijgen, minder regelzucht, meer ruimte voor creativiteit van mensen, eigen verantwoordelijkheid stimuleren. Ook de invulling van financiële enveloppes die we nog hebben, ook daarover zullen we spreken met het veld. Als je dat zegt over de contacten met de bevolking, is het natuurlijk ook relevant voor de omgang met de Tweede Kamer. Daarover heb ik het gisteren gehad.

MINGELEN:

Het neemt toch niet weg dat die Provinciale Statenverkiezingen ertoe kunnen leiden dat er in de Eerste Kamer geen meerderheid ontstaat voor de regeringsplannen. Maakt u zich daar zorgen over? Ik neem aan van wel, want dat is toch lastig regeren als je geen meerderheid hebt.


BALKENENDE:

Natuurlijk is het zo dat het voor een kabinet prettig is als er een werkbare meerderheid is in de Eerste Kamer. Dat is voor de behandeling van wetsvoorstellen natuurlijk veel plezieriger. En ik hoop ook dat er een meerderheid zal zijn. Mocht dat niet het geval zijn, ja dan moet je natuurlijk wel zoeken naar werkbare meerderheden. Dat betekent dat je dan intensief contact zult hebben ook met oppositiepartijen.


MINGELEN:

Dan zal je je beleid dus wel aanzienlijk moeten bijstellen, wil je de wetten dan toch door de Eerste Kamer krijgen. Dat lijkt me geen aangenaam vooruitzicht voor u.


BALKENENDE:

Laten we nu wel oppassen voor te snelle conclusies. Op de eerste plaats moeten we afwachten wat er gebeurt met de verkiezingen, maar de afgelopen jaren hebben we ook wel eens meegemaakt dat er ook in de Tweede Kamer moest worden gezocht naar meerderheden. We hebben ook wel eens meegemaakt dat in sommige gevallen D66 niet direct de standpunten van het kabinet volgde, en dan had je soms een partij als de LPF die zei: we zullen jullie helpen. Of andere partijen die zeiden: we steunen het kabinet, dus dat is niet alleen iets dat zou spelen als het kabinet geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer. Waar het wel omgaat is dat ik hoop dat de Eerste Kamer het nieuwe kabinet op een evenwichtige constructieve manier tegemoet treedt.


MINGELEN:

Maar de voortekenen zijn wat dat betreft niet helemaal gunstig, want in de Eerste Kamer hebben zowel de fractievoorzitter van de SP als van de VVD al gezegd: Nou, als wij de meerderheid krijgen, gaan wij bijvoorbeeld het omstreden plan om AOW'ers extra te laten betalen voor de vergrijzing tegenhouden. Dus dat ziet er niet best uit.


BALKENENDE:

Dat heeft me enorm verbaasd moet ik zeggen. We weten dat de Tweede Kamer een buitengewoon belangrijke rol speelt in de dagelijkse politiek. De Eerste Kamer is wat je noemt de chambre de reflexion, en kijkt met name ook naar de kwaliteit van de wetgeving. En dan vind ik het opvallend dat juist vanuit de Eerste Kamer nu plotseling al wordt gezegd door twee oppositiepartijen: we zeggen gewoon op voorhand nee. En ik denk toch dat het zo moet zijn - zeker in de Eerste Kamer - dat je eerst kijkt van wat is nu precies het voorstel, vervolgens wat zijn onze punten van kritiek en hoe antwoordt de regering erop, en daarna komt dan de vraag zeggen we ja of nee tegen een voorstel. En nu is het al zo dat men vanuit de Eerste Kamer al zegt: los van een debat, of los van voorstellen zeggen we nee. Nou, dat vind ik merkwaardig.


MINGELEN:

Is dat misbruik van de politieke positie?


BALKENENDE:

Nou ik vind het typisch voor een Eerste Kamer en ik hoop ook dat senatoren zich bewust zijn van hun belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten. In die zin vond ik het wel opvallend dat vertegenwoordigers van SP en VVD zo eendrachtig zeggen: we zullen eens even nee gaan zeggen.

MINGELEN:

De heer Wilders van de PVV, die in het debat gisteren toch een belangrijke rol speelde met zijn kritiek op de dubbele nationaliteit, doet niet mee aan de Provinciale Statenverkiezingen. En komt dus ook niet in de Eerste Kamer. Hij heeft zijn mogelijke achterban opgeroepen om blanco te stemmen, als een duidelijk signaal. Wat vindt u daarvan?


BALKENENDE:

Het verbaast me een beetje. In de eerste plaats hoop ik natuurlijk dat veel mensen gaan stemmen volgende week voor de Statenverkiezingen. Het is ook een kwestie van gebruikmaken van je democratisch recht. En het is een goed gebruik in een democratie dat je dan goed nadenkt over de vraag op welke partij ga ik stemmen, welke partij vetrouw ik, welke partij doet datgene dat het beste past bij mijn wensen. Zo hoor je eigenlijk in de politiek te staan bij het uitbrengen van je stem. Dus als je dan zegt: ok, ga maar stemmen, maar stem blanco, dan is dat eigenlijk niet helemaal iets dat past bij het uitoefenen van je democratisch recht. Dus het heeft mij wat verbaasd deze oproep van de heer Wilders.


MINGELEN:

Maar aan de andere kant kun je zeggen: het is heel slim van hem, want hij doet niet mee, maar op deze manier laat hij zien hoe groot zijn mogelijke aanhang is, want hij scoort wel onder de kiezer.


BALKENENDE:

Maar gaat het nu om het tonen van de mogelijke aanhang of gaat het om het uitbrengen van je stem op partijen die ertoe doen, want een blancostem betekent toch een verloren stem.


MINGELEN:

Niet voor de heer Wilders.


BALKENENDE:

Maar de vraag is of de democratie erbij is gebaat.


MINGELEN:

U vindt dat hij ondemocratisch handelt door tot blancostemmen op te roepen?

BALKENENDE:

Dat zeg ik niet. Het is zo dat wanneer mensen wel naar de stembus gaan, maar dan blanco stemmen - dus feitelijk geen stem uitbrengen - dan is dat op zichzelf een stem die verloren gaat. En wat ik dus hoop - en we weten allemaal dat de opkomst bij Statenverkiezingen altijd lager ligt dan bij Tweede Kamerverkiezingen, dat is vanouds zo - dan zeg ik : laten we er alles aan doen dat zoveel mogelijk mensen gaan stemmen, maar als je stemt dan ook graag op een politieke partij, die gewoon in Staten vertegenwoordigd is.


MINGELEN:

Nu zegt u terecht: we weten dat de opkomst laag is. De schattingen zijn nu tussen de 40% en 50%, dus de helft van de kiezers komt niet op. De Provinciale Statenverkiezingen leven ook niet erg. Wordt het dan niet eens tijd om daar wat aan te doen? Want iedere keer roepen politici op dat er bij de Staten gestemd moet worden. Iedere keer blijkt dat de kiezer dat orgaan niet ziet zitten. Wordt het niet eens tijd voor een andere oplossing, weg met die Staten?


BALKENENDE:

Haha, u kiest voor de radicale oplossing.


MINGELEN:

Nou ja, er gebeurt in ieder geval tot nu toe niets en het wordt steeds erger, de opkomst wordt steeds lager.


BALKENENDE:

Er zijn twee verkiezingen die altijd minder aanspreken en twee die meer aanspreken. De twee die meer aanspreken zijn sowieso de Tweede Kamerverkiezingen. Dat is natuurlijk logisch, dat is wat in Den Haag speelt, veel informatie, veel via de media. De andere is de gemeenteraadsverkiezingen; dichter bij burgers, ook meer bekend. En de twee andere verkiezingen die het vaak wat moeilijker hebben, dat zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement en de Statenverkiezingen. Maar natuurlijk hoop ik dat mensen toch proberen zich een beeld te vormen van wat er gebeurt in de Staten. Maar waar u over spreekt is iets anders, dat is de wenselijkheid van de provincie. En ik heb de vaste overtuiging dat het wel goed is dat er provincies zijn, want dan zit er nog altijd een laag tussen het gemeentelijk niveau en het rijksniveau, dus dat is eigenlijk wel goed. Alleen de onzichtbaarheid van de bestuurslaag voor veel burgers dat is een lastig punt. En het enige dat je kunt doen is zoveel mogelijk zorgen dat mensen wel weten wat er gebeurt op provinciaal niveau.


MINGELEN:

Goed, ten slotte: gaat uw partij - het CDA - winnen bij de Provinciale Statenverkiezingen?


BALKENENDE:

U spreekt nu met de premier en even niet met de politiek leider van het CDA.


MINGELEN:

Maar heeft de politiek leider daar een opvatting over?


BALKENENDE:

Ja, maar zo zit ik hier niet. Ik hoop dat mensen gaat stemmen volgende week. U kunt zich voorstellen dat vanuit mijn rol en het nieuwe kabinet dat ik hoop dat de coalitie die nu de regering vormt ook in de Eerste Kamer een meerderheid zal hebben en voor het overige is het aan mensen zelf om hun stem uit te brengen.


(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)