Speech ontvangst CBS-publicatie 'Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2007'

Speech minister Van der Hoeven bij gelegenheid van het in ontvangst nemen van de CBS-publicatie "Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2007'.

Dames en heren,

De afgelopen maanden heb ik veel inspirerende gesprekken mogen voeren met Nederlandse ondernemers. Vaak jonge, enthousiaste en creatieve mensen die iets willen toevoegen aan de Nederlandse samenleving.

Als ik een voorbeeld mag geven: in Twente sprak ik met de medewerkers van een klein bedrijf, ontstaan uit de universiteit, die een draadloos systeem hebben ontwikkeld om met sensoren de bodemgesteldheid te meten. Daarmee kan de agrarische opbrengst van de grond verbeterd worden en bodemvervuiling voorkomen.

Van een heel andere orde waren de Delftenaren die een aloud product – de paraplu – opnieuw hebben uitgevonden. En wel zo dat zij een stormvaste, asymmetrische versie wisten te ontwerpen. Gegarandeerd tot windkracht 10. Een fantastisch voorbeeld van Dutch Design.

Twee typische voorbeelden van kennis, innovatie en ondernemerschap, zoals ik er vele ben tegengekomen afgelopen tijd. U zult mij dus hopelijk vergeven dat ik een wat gekleurd beeld heb van het innovatief vermogen en de ondernemingszin van Nederland. Als minister word je doorgaans langs aansprekende projecten geleid.

Gelukkig is er dan het CBS om je met harde cijfers weer met beide benen op de grond te zetten. Uw publicatie laat zien dat Nederland internationaal gezien achterblijft wat betreft ons vermogen om met nieuwe producten, diensten, processen te komen. Dat houdt zeker verband met het feit dat we te weinig ondernemerszin aan de dag leggen. Deze twee zaken zijn volgens het CBS de zwakste onderdelen van het Nederlandse ondernemingsklimaat in vergelijking met de 20 landen waaraan Nederland zich spiegelt.

Voordat ik verder inga op de inhoud, wil ik eerst de mensen van het CBS bedanken voor deze publicatie die een zeer belangrijk thema aansnijdt. Niet voor niets keren kennis, innovatie en ondernemerschap op verschillende plaatsen terug in de kabinetsplannen. Deze publicatie bevestigt nog eens de juistheid van onze keuze.

Er is vaak kritiek op het CBS, omdat de enquêtes van het CBS een administratieve last vormen voor bedrijven. Toch zijn cijfers onontbeerlijk voor een eerste begrip van de kansen en bedreigingen waarmee de Nederlandse economie te maken heeft. Cijfers zeggen niet alles. Dat weten we allemaal. Maar ze zijn wel vaak onze eerste houvast bij het formuleren van beleid.

Uit de CBS-cijfers blijkt dat de prestaties van de Nederlandse economie bovengemiddeld zijn, als het gaat om de participatiegraad en de arbeidsproductiviteit per uur. De macro-economische condities zijn goed. Onze overheidsfinanciën zijn op orde en Nederland is één van de meest open economieën ter wereld. Nederland is in veel opzichten een goede plek om te wonen, te werken en te ondernemen. En Nederland scoort redelijk goed op kennisontwikkeling.

Nederland blijft achter waar het innovatie en ondernemerschap betreft. Maar die hebben we hard nodig. Niet alleen om onze welvaart veilig te stellen en te verbeteren. Maar ook om maatschappelijke problemen aan te kunnen pakken.

Op het onderdeel innovatie lijkt Nederland de kansen die markten en nieuw ontwikkelde kennis bieden, onvoldoende te benutten. Dat geldt zowel voor de dienstensector als de industrie. Ook het aantal technologisch innovatieve bedrijven is in Nederland relatief gering. Landen als Duitsland en Denemarken doen het op dat vlak dan ook een stuk beter. Zorgwekkend voor de toekomst vind ik dat Nederlandse ondernemers relatief weinig uitgeven aan R&D. Dat ondermijnt niet alleen ons toekomstige vermogen om te groeien en te innoveren. Maar ook ons vermogen om maatschappelijke uitdagingen – zoals vergrijzing, belasting van het milieu, oplopende energiebehoefte – aan te gaan.

Dat brengt mij op zorgpunt 2: gebrek aan ondernemingszin. De dynamiek van bedrijven is in veel landen groter dan in Nederland. Er komen in Nederland jaarlijks minder bedrijven bij dan elders. Hetzelfde geldt voor het aantal bedrijven dat wordt opgeheven. Dat zijn er hier minder dan elders. Dat klinkt mooi, maar toch is het niet goed. Want regelmatige verjonging van het bedrijvenbestand is goed voor de productiviteitsontwikkeling. Verder bevinden zich onder onze kleine en middelgrote bedrijven relatief weinig snelle groeiers.

De mooie macro-economische cijfers – en toch ook het elan dat ik tijdens de 100-dagen-dialoog gevoeld heb - sterken mij in de overtuiging dat we onze welvaart kunnen handhaven of zelfs kunnen verhogen. Net zo goed als de collectieve voorzieningen die daaruit betaald worden, zoals zorg en onderwijs.

Maar meer innovatie en ondernemerschap zijn dan echt onmisbaar. Dan doel ik uiteraard niet alleen op innovatie door de grote industriële bedrijven. Maar ook door het MKB. En ook in de voor Nederland zo belangrijke dienstensector die in deze publicatie apart aandacht krijgt.

Wie die ambitie waar wil maken, vindt deze regering aan zijn zijde. Zo hebben we plannen gemaakt om het dreigend tekort aan hoog opgeleide technici het hoofd te bieden en gaan we het natuurwetenschappelijk onderwijs verbeteren. Talentvolle, ambitieuze studenten krijgen met behulp van beurzen of extra studiefinanciering de mogelijkheid om toponderwijs te volgen.

Om het MKB te prikkelen tot vernieuwing, gaan we de innovatievouchers breder inzetten. En via innovatieprestatiecontracten stimuleren we samenwerking en kennisoverdracht tussen kleine en middelgrote bedrijven. Ook de WBSO willen we verbeteren. En om ondernemerschap te bevorderen krijgen leerlingen en studenten gedurende hun opleiding de kans om kennis te maken met ondernemerschap. Het starten van een BV maken we makkelijker en er komen micro-kredieten voor ondernemers.

Ik beschouw deze CBS-publicatie als een soort 0-meting voor pijler 2 van het kabinet. We weten nu waar we anno 2007 staan. Mijn inzet is dat over drie of vier jaar dezelfde indicatoren een verbetering laten zien. Niet alleen als gevolg van de inzet van dit kabinet, maar ook door de inspanningen van velen: overheid en bedrijfsleven, ondernemers en werknemers. Het devies van dit kabinet is immers niet voor niets: samen werken, samen leven!

Ik dank u voor uw aandacht, en ben er van overtuigd dat deze publicatie voor iedereen die begaan is met de Nederlandse economie en samenleving van groot nut kan zijn.