Kamervragen Kant over het geneesmiddel Lucentis

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG


GMT-K-U-2782893

17 augustus 2007


Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Kant over het geneesmiddel Lucentis. (2060719690)


Vraag 1
Wat is uw reactie op de mening van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) dat het onwenselijk is dat een niet voor het doel onderzochte medicijn wordt voorgeschreven?

Antwoord 1
In principe deel ik de mening van het NOG. In dit geval is echter geen sprake van een situatie waar in een geneesmiddel wordt voorgeschreven voor een doel waarvoor het niet onderzocht is. Volgens het College voor zorgverzekeringen (CVZ) is sinds 2005 bij enkele duizenden patiënten ervaring opgedaan met de toepassing van Avastin bij macula degeneratie (MD) en zijn er tientallen wetenschappelijke publicaties beschikbaar over deze toepassing. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie over de toepassing van Avastin bij MD heeft het CVZ met een indirecte vergelijking geconcludeerd dat dit geneesmiddel gelijkwaardig is aan Lucentis. Hoewel een directe vergelijking tussen de middelen wenselijk is, volstaat volgens het CVZ in dit geval de indirecte vergelijking. Een directe vergelijking ontbreekt in de praktijk bij de helft van de nieuwe geneesmiddelen. Het is overigens zo dat de middelen zeer aan elkaar verwant zijn. De actieve bestanddelen van beide geneesmiddelen vertonen belangrijke overeenkomsten.
Ik wil nog eens benadrukken te hechten aan de registratie van geneesmiddelen en hun toepassingen door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Ik wil in dit verband de fabrikant van Avastin wijzen op zijn verantwoordelijkheid en hem oproepen het product voor de toepassing MD ter registratie aan te bieden.


Vraag 2
Wat vindt u van de oproep van het NOG om een vergelijkend onderzoek naar Lucentis en Avastin te doen?

Antwoord 2
Ik steun de oproep voor een direct vergelijkend onderzoek naar beide middelen. Het CVZ acht het noodzakelijk dat een directe vergelijking tussen Lucentis en Avastin wordt uitgevoerd om over drie jaar te kunnen besluiten over de continuering van Lucentis op de beleidsregel dure geneesmiddelen. Mogelijk kan dergelijk onderzoek met Lucentis en Avastin worden uitgevoerd met gedeeltelijke overheidssteun. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4.


Vraag 3
Waarop baseert u uw uitspraak dat Lucentis en Avastin vergelijkbaar zijn, zonder dat daar vergelijkend, dubbelblind onderzoek naar is gedaan? 2)

Antwoord 3
Er is hier sprake van een verkeerde interpretatie van mijn antwoord op eerdere kamervragen van mevrouw Kant (2060719690) over de toelaatbaarheid van deze off-label toepassing van Avastin. Het gaat dan om de zin ‘Ik vind het daarbij wel van belang dat de middelen volgens de beroepsgroep vergelijkbaar zijn’. Ik heb hier uitsluitend willen aangeven dat ik het binnen deze discussie wenselijk acht dat de beroepsgroep Avastin beschouwt als een vergelijkbaar alternatief voor Lucentis.


Vraag 4
Bent u bereid de verzoeken die bij ZonMW (de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) liggen voor een vergelijkend onderzoek naar de werking van Avastin en Lucentis te ondersteunen, zo nodig financieel? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Recent is het geneesmiddel Lucentis door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opgenomen op de beleidsregel dure geneesmiddelen. Dat betekent dat conform de bepalingen in de beleidsregel onderzoek verricht dient te worden naar de uitkomsten van behandeling met Lucentis in de praktijk. Het CVZ heeft bepaald dat Lucentis in dit onderzoek vergeleken dient te worden met o.a. Avastin. De WMG partij die bij de NZa een aanvraag heeft ingediend voor opname van een geneesmiddel op de beleidsregel is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit onderzoek. Ik heb ZonMw opdracht gegeven een programma doelmatigheidsonderzoek dure geneesmiddelen in te richten dat aanvragende WMG partijen waar nodig kan gaan voorzien in financiële steun voor de uitvoering van dit doelmatigheidsonderzoek. Ik ben voornemens om op zeer korte termijn te beslissen over goedkeuring van dit ZonMw programma. Na goedkeuring van het programma kunnen aanvragende WMG partijen, en dat geldt dus ook voor de aanvragende partij voor Lucentis, terecht bij ZonMw. Indien ZonMw een dergelijk onderzoek met Lucentis en Avastin zou honoreren zou ik dat zeker steunen.


Vraag 5
Erkent u dat het off-label voorschrijven van een geneesmiddel, terwijl een voor die aandoening geregistreerd geneesmiddel beschikbaar is, in strijd is met de richtlijnen zoals die zijn opgesteld door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), namelijk dat het best beschikbare geneesmiddel moet worden voorgeschreven? Zo ja, erkent u dat in het geval van behandeling van maculadegeneratie Lucentis het best beschikbare geneesmiddel is? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Het enkele feit dat een geneesmiddel op de markt is dat voor een bepaalde indicatie geregistreerd is, sluit niet uit dat een ander middel, dat voor die indicatie niet geregistreerd is, daarvoor ('off-label') kan worden voorgeschreven. Op grond van de nieuwe Geneesmiddelenwet is het off-label voorschrijven van geneesmiddelen toegestaan, als daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Ik begrijp dat dit bij Avastin inderdaad het geval is. Verder is het niet aan mij om me te mengen in een discussie over de interpretatie van de richtlijnen van NHG en KNMG en de toepasbaarheid daarvan in deze specifieke casus.


Vraag 6
Erkent u dat, wanneer een patiënt eist met het best beschikbare geneesmiddel behandeld te worden, hij of zij recht heeft op behandeling met Lucentis en de behandeling met dit geneesmiddel eventueel kan afdwingen?


Antwoord 6
Op grond van de Zorgverzekeringswet zijn zowel Avastin als Lucentis verzekerde prestaties. De patiënt heeft aanspraak op een van beide middelen als deze daarop 'redelijkerwijs aangewezen' is (artikel 2.1 lid 3 Besluit zorgverzekering). In de praktijk betekent dit dat een patiënt alleen aanspraak heeft op een geneesmiddel als hij dit geneesmiddel door de zorgverlener voorgeschreven heeft gekregen. De zorgverlener dient bij het voorschrijven de professionele standaard in acht te nemen. Als deze standaard aan de zorgverlener de ruimte laat om de patiënt met ofwel Avastin ofwel Lucentis te behandelen, kan de patiënt geen behandeling met Lucentis afdwingen. Op grond van de geneeskundige behandelovereenkomst geldt voor de zorgverlener in dat geval geen verplichting om de patiënt met Lucentis te behandelen als Avastin volgens hem ook voldoet. Van een zorgverlener mag verwacht worden dat hij, bij een keuze tussen twee gelijkwaardige middelen, tevens rekening houdt met de kosten en dus geen onnodig duur geneesmiddel toepast.


Vraag 7
Erkent u dat, ook al is Lucentis opgenomen in de lijst met dure geneesmiddelen, oogheelkundige afdelingen in ziekenhuizen in de knel kunnen komen, omdat de bekostiging van 20% van Lucentis nog steeds grote gaten in het budget slaat? Erkent u voorts dat artsen voor onmogelijke keuzes gesteld worden om enerzijds een patiënt met Lucentis te behandelen of anderzijds andere oogheelkundige behandelingen toe te passen? Deelt u de mening dat dit onwenselijk is?

Antwoord 7
Ik begrijp dat er, ondanks het feit dat 80% van de kosten van Lucentis bovenop het reguliere budget wordt vergoed, een aanzienlijke kostenpost voor dat reguliere budget overblijft. Ik ga ervan uit dat het ziekenhuisbudget hiervoor in totaliteit toereikend is. Om dit expliciet te toetsen heeft mijn voorganger besloten een monitor op te zetten voor de kosten van dure geneesmiddelen. Over de resultaten wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Ik wil daarbij wel opmerken dat de levering van gegevens door ziekenhuizen aan deze monitor vooralsnog teleurstellend is en dat de databank hierdoor vertraging oploopt. Ik maak daaruit op dat instellingen, tegen de verwachting in, een lage prioriteit geven aan het tot stand komen van de monitor. Dit bemoeilijkt de beoordeling van de door ziekenhuizen aangedragen knelpunten.


Vraag 8
Bent u bereid de mogelijkheid te bekijken of dure geneesmiddelen in ziekenhuizen niet voor 100% vergoed zouden moeten worden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8
Ten overvloede merk ik op dat ik er vanuit ga dat ziekenhuizen de kosten van dure geneesmiddelen voor 100% in hun budget krijgen vergoed. 80% van deze kosten wordt vergoed via de beleidsregel dure geneesmiddelen. De overige 20% wordt vergoed via het reguliere budget.

In 2009 zal voor de ziekenhuisbekostiging de overgang worden gemaakt van het huidige budgetsysteem naar prestatiebekostiging. Ik ben nu niet bereid om, vooruitlopend op de komst van de prestatiebekostiging én de uitkomsten van de kostenmonitor, de bekostiging van dure geneesmiddelen aan te passen.