Ondertekening van het Convenant tussen het CJIB en de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet

Dames en heren,

Schulden …en steeds meer schulden. Dat lijkt typisch iets van deze tijd. Maar eigenlijk staat vanmiddag een tijdloos thema op de agenda: het thema schuld en boete. “Schuld en boete” is het onderwerp van een klassieke roman van Fjodor Dostojewski, die we nu kennen onder de titel “Misdaad en straf”. De hoofdpersoon – student Raskolnikov – heeft een forse huurachterstand bij zijn hospita en ziet zich genoodzaakt om zijn goederen bij haar in pand te geven. Zijn schulden blijven echter oplopen, en de aanmaningen stapelen zich op. Uiteindelijk ziet de student geen andere uitweg dan zijn hospita te vermoorden met een bijl.

Had Raskolnikov vandaag geleefd, dan waren misdaad en straf wellicht voorkomen. Hij had immers een beroep kunnen doen op de minnelijke schuldhulp van de gemeentelijke kredietbank. Zoiets biedt meer perspectief dan in wanhoop schuldeisers naar de keel te vliegen.

De afgelopen tijd was er rond de schuldhulpverlening discussie over de vraag wat te doen als ook strafrechtelijke schulden deel uitmaken van de schuldenlast. Twee belangen botsen daarbij met elkaar, die van de NVVK en van het CJIB.
Want is er in zo’n geval per definitie geen buitengerechtelijke regeling mogelijk, dan is voor de NVVK zinloos te proberen een minnelijke regeling rond te krijgen. Met als gevolg veel extra schuldsaneringsprocedures bij de rechtbanken.
Anderzijds moeten het strafrecht en de handhaving daarvan hun loop hebben. Het feit dat iemand naast enkele CJIB-boetes nog veel andere schulden heeft, is geen argument om die boetes dan maar niet te betalen.
Het convenant dat beide partijen vandaag ondertekenen doet recht aan beider belangen. Ik waardeer het zeer dat zowel het CJIB en de NVVK hun goede wil en inzet hebben laten zien en de uitvoering van dit convenant al gezamenlijk voorbereid hebben.

Kern van de samenwerking is dat het CJIB de incasso schorst gedurende de minnelijke schuldregeling, om zo het NVVK-schuldhulptraject een kans te geven. In plaats daarvan ontvangt het CJIB een maandelijkse vaste betaling op haar vordering gedurende 36 maanden van het minnelijke traject. Wanneer er dan nog een restantschuld overblijft, dient de schuldenaar deze alsnog te voldoen, gelet op de executieplicht van het CJIB. Om deze constructie mogelijk te maken, is de wettelijke verjaringstermijn uit het Wetboek van Strafvordering verlengd. Ht wetsvoorstel herziening schuldsanering is mei j.l. door de Eerste Kamer aanvaard. Het traject van schuldhulp en het traject van boetedoening hoeven nu elkaar niet meer te doorkruisen.

Graag geef ik nu het woord aan de beide convenantspartijen.