Energy Lecture ‘Balancing Energy and Environmental Policy-making’

Toespraak van minister Cramer tijdens de Energy Lecture Balancing Energy and Environmental Policy-making van het Clingendael Institute op 1 oktober 2007 in Den Haag.

Dames en heren,

Graag wil ik voordat ik mijn pleidooi voor een duurzame renaissance zal houden het Clingendael Instituut danken voor de uitnodiging hier te spreken over zon belangwekkend onderwerp als klimaat en energie.

In 1624 publiceerde Francis Bacon zijn utopie 'New Atlantis'. Hij deed hierin een pleidooi om via wetenschappelijke kennis de verbetering van de menselijke situatie tot stand te brengen die vooral voor de armen bedroevend was. Bacon wordt dan ook als de grondlegger van het vooruitgangsdenken gezien. Maar vooruitgang op het terrein van wetenschap en de techniek wordt door Bacon synoniem gesteld met vooruitgang op het gebied van het menselijk welzijn.
Inmiddels is de mensheid op dat terrein sadder and wiser. Kortom, technologische vooruitgang draagt alleen bij aan de kwaliteit van leven als de samenleving als geheel inclusief de markt in staat is technologische ontwikkeling in de richting van duurzaamheid te leiden. En daarvoor is maatschappelijke dialoog nodig, politiek debat en ook beleidsinstrumenten die het kader scheppen. Dat kader is natuurlijk voortdurend in verandering, als gevolg van nieuwe problemen, nieuwe inzichten en veranderende prioriteiten.

Dames en heren,
Ik hoef u niet als een 21ste eeuwse Cassandra te verwijzen naar de beelden van 'An Inconvenient Truth', naar de eenduidige rapporten van de Klimaatcommissie van de VN of de rapporten van de Britse topeconoom Stern. De boodschap dat de gevolgen van klimaatverandering mens, natuur en economie bedreigt, zit bij de meerderheid van de mensen wel tussen de oren. Zélfs bij politici.

Ik pleit dan ook voor een duurzame renaissance. Nú is het momentum. We zullen, moeten én kunnen nu voorsorteren op een trendbreuk die zijn weerga niet kent. En niet onbelangrijk, het kan nu nog tegen betaalbare kosten, kosten die onze nationale en wereldeconomie kunnen dragen. Sterker, de investeringen van nu, zijn de winsten van morgen. Bedrijven die nu investeren in duurzaamheid gaan een gouden groene eeuw tegemoet, dat is mijn overtuiging. Een daadkrachtig nationaal, Europees, en mondiaal klimaat is dus noodzakelijk.

Ongetwijfeld al langer tussen uw oren zit ook de noodzaak voor een daadkrachtig nationaal en internationaal energiebeleid. Behalve door het nationale en Europees ingrijpende, complexe en veel discussie oproepende proces van liberalisering van de energiemarkt is daadkrachtig energiebeleid om nog twee andere redenen belangwekkend: het waarborgen van energievoorzieningszekerheid en de betaalbaarheid van energie. Kort door de bocht: fossiel raakt ooit op en olie en gas leverende landen zijn niet altijd even politiek stabiel, dus ook de olieprijs niet.

Het feit dat klimaat en energiebeleid steeds meer verweven wordt, kent een aantal grote voordelen. Die synergie zorgt onder andere voor:

  • een verbetering van de energie-efficiency, dus minder kosten en minder CO2 uitstoot;
  • een vermindering van de afhankelijkheid van importen;
  • een stimulans voor innovaties zoals wind, zon, biomassa en schoon fossiel, dus een sterkere concurrentiekracht en kansen voor de BV Nederland;
  • een vermindering van de afhankelijkheid van fossiel, we spreiden ons risico met een goede energiemix;

Mijn conclusie is dan ook dat synergie tussen energie en klimaatbeleid winst betekent voor de energiemarkt is en tegelijkertijd winst is voor ons milieu.

Klimaatbeleid en energiebeleid bijten elkaar dus niet, integendeel, als we het stimuleren versterken ze elkaar. Dat betekent ook dat in beschouwingen over de kosten van klimaatbeleid de mogelijke baten van voorzieningszekerheid moet worden meegenomen. En dat wordt nogal eens vergeten als naar de kosten van klimaatbeleid wordt gekeken.
Ik heb u nu het waarom uitgelegd van een sterk klimaat- en energiebeleid. Zaak is hoe we nu de stap maken van denken naar doen, van papier naar praktijk... want we willen, kúnnen, moeten én gaan handelen!
In het werkprogramma getiteld Nieuwe energie voor het klimaat - dat mede door zes collega bewindspersonen is ondertekend - presenteert het kabinet hoe zij de forse ambities en doelen uit het Coalitie Akkoord wil realiseren. Ambities die moeten leiden tot een duurzame leefomgeving in 2020.

Met het werkprogramma zet het kabinet in op krachtig klimaat- en energiebeleid: een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30 procent in 2020 ten opzichte van 1990, een verbetering van de energie-efficiëntie van 2 procent per jaar en een aandeel hernieuwbare energie van 20 procent in 2020. De Kyoto verplichting van Nederland is 6 procent reductie in 2010.

Een verdere reductie met 30 procent in 2020 is dus met recht een trendbreuk. Gelukkig is het draagvlak en de motivatie om nu te handelen in de hele samenleving, bij burgers en bedrijven, steeds groter. Veel partijen zijn al bezig met plannen en projecten. Het kabinet werkt samen met bedrijfsleven en maatschappelijke partijen aan het realiseren van de doelen en plannen. Samen voor een duurzaam Nederland is ons adagium!

Hoe kunnen we nu als kabinet met werkprogramma Schoon en Zuinig mee surfen op die golf van duurzaamheid? De opzet is om drie golven tegelijkertijd in gang te zetten:
De eerste golf: meters maken. Dat betekent dat we technologieën en maatregelen die nu al op de plank liggen versneld en voluit willen inzetten. Een voorbeeld is de gebouwde omgeving, waar vele mogelijkheden liggen voor CO2 reductie, maar waar grootschalige toepassing van nieuwe technologieën nog niet heeft plaatsgehad. Met deze eerste golf kan aan het einde van deze kabinetsperiode al zichtbaar resultaat geboekt zijn.
De tweede golf: meters voorbereiden. Dat betekent versneld werken aan technologieën en maatregelen die over enkele jaren voluit kunnen worden ingezet, maar nu nog ontwikkel- en aanlooptijd nodig hebben. Een voorbeeld is wind op zee. De potentie van deze technologie is groot, maar er zijn nog veel voorbereidingen nodig om dit grootschalig te kunnen doen. Zaak is in oplossingen te denken en te geloven en niet in problemen;
De derde golf: verdergaande innovaties. Dat betekent dat we opties voor de langere termijn gaan ontwikkelen. Hierbij richten we ons op het benutten van de unieke kansen voor Nederland, dus gebruik maken van unieke Nederlandse kennis en unieke omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn de energieleverende kas en CO2 opslag in gasvelden.

De drie golven worden gekenmerkt door de drie is: inspiratie, innovatie en implementatie. Het ontwikkelen van nieuwe kennis en technologieën vergt inspiratie. Daar is Nederland goed in: onze kenniswereld is internationaal hoog aangeschreven. Om de nieuwe technologieën in de markt te zetten is innovatie nodig. Dit vraagt om ondernemers die lef hebben én een beleidspakket dat hen ondersteunt zonder knellende regels die innovaties en investeringen afremmen. En tot, om werkelijk effect te sorteren is implementatie onontbeerlijk. De nieuwe technologieën moeten worden opgeschaald en moeten mainstream worden. Dit kan alleen als ze kunnen concurreren met de gangbare, vervuilende alternatieven.

Elk stadium vraagt een actieve rol van de overheid. Maar wel telkens een andere. Voor het ontwikkelen van nieuwe kennis en technologieën zijn krachtige universiteiten nodig, uitstekend opgeleide wetenschappers en sterke technologische instituten. Hier ligt traditioneel een belangrijke rol voor de overheid. Overigens hoeft niet alles te worden ontwikkeld in Nederland, het gaat er om beschikbare kennis, waar dan ook ter wereld, op het juiste moment binnen te halen en verder uit te werken. Om energie innovaties uit te lokken zijn goede contacten nodig tussen kenniswereld en bedrijfsleven. De overheid speelt hier vooral een faciliterende rol. Denk aan de rol van de uitvoeringsorganisatie SenterNovem. Voor opschaling van al ontwikkelde of bewezen technologie moeten marktcondities worden gecreëerd die het ondernemers mogelijk maakt om geld te verdienen. De overheid kan deze condities creëren door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat CO2 emissie een prijs krijgt. Maar ook tijdelijke subsidiëring, verplichtstelling en/of normering behoort tot de gereedschapskist van de overheid;
Het kabinet zet in het werkprogramma een mix van beleidsinstrumenten in. Instrumenten die op maat zijn gesneden voor de drie verschillende golven:

  • laat de markt zijn werk doen, kortom marktprikkels. CO2 krijgt een prijs, zodat het een plaats krijgt in economische afwegingen. Hoeksteen is het Europese systeem van emissiehandel;
  • normen denk aan eisen van energieverbruik voor verlichting, apparaten en autos -;
  • tijdelijke stimulering bijvoorbeeld de nieuwe MEP, de Stimuleringsregeling Duurzame Energie;
  • Europese en mondiale diplomatie; en tot slot
  • innovatieprogrammas.

Innovatie is de crux, de kurk waarop het welslagen van onze duurzaamheidsmissie drijft. Innovatie moet als een vliegwiel en aanjager voor het realiseren van de doelen gaan fungeren. Daarom is ook een kwart van het budget van het werkprogramma toebedeeld aan innovatie. Belangrijk is ook dat het uitgangspunt is dat we onze innovatiekracht daar moeten inzetten waar we goed in zijn. We moeten kiezen, focussen op onze zogenaamde comparatieve voordelen. In de Innovatieagenda worden die keuzes gemaakt. We zoeken daarbij aansluiting bij de platforms Energietransitie en samenwerking met het nieuwe Regie-Orgaan Energietransitie. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat we innovaties moeten beoordelen en richten op de héle keten. Niet alleen gericht op fundamenteel onderzoeken, maar ook de stappen daarna, de toepassingen.

Het gaat ook om het vinden van de juiste balans van aandacht voor technologie die snel toepasbaar is en die waarvoor meer tijd nodig is voor commerciële toepassing.
We hebben ruim 2 miljard euro in kas. Dat is een boel geld waar we een boel mee kunnen doen. Ik hoor en lees nog wel eens dat dit niet voldoende zou zijn, en een verdubbeling of verdriedubbeling nodig is om onze doelen te halen. Daar kan ik in het algemeen op zeggen dat in die onderzoeken vaak de baten van ons beleid niet meegenomen worden. Dus ik sta pal achter die 2 miljard.
In 2010 zullen we het werkprogramma herijken. De doelen en ambities zullen blijven, de middelen zullen wellicht bijgestuurd moeten worden als blijkt dat we de doelen in 2020 niet gehaald gaan worden. In 2010 weten we bijvoorbeeld meer over de uitkomsten van de Europese onderhandeling over het Europese Emissiehandelssysteem, afgekort ETS.

Dames en heren,
Het kabinet kiest voor een sectorale aanpak: de gebouwde omgeving, energie- en industriesector, verkeer en vervoer en land- en tuinbouw. Met deze sectoren gaan we in beton gegoten afspraken maken. In de honderd dagen is uitvoerig met deze sectoren gesproken. Hierbij bleek dat de potenties om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren zeer groot zijn en dat er een grote wil is om aan de slag te gaan. De discussies gaan dan ook niet over de vraag waar we naar toe willen, maar over de vraag hoe we er komen. Om hier duidelijkheid over te krijgen is een langdurige vertrouwensrelatie nodig tussen overheid en bedrijfsleven, waarin gezamenlijk naar nieuwe wegen wordt gezocht. De wederzijdse intenties om deze gezamenlijke zoektocht te ondernemen worden onderstreept in het te sluiten duurzaamheidsakkoord. Dit duurzaamheidsakkoord wordt later uitgewerkt in akkoorden voor de verschillende sectoren. Ook zal een bestuursakkoord over energie en klimaat met lokale overheden worden ondertekend. De Vereniging Nederlandse Gemeenten is dus een strategisch belangrijke partner.

Ik zal alleen de energiesector eruit lichten om de simpele reden dat vele van u daar uw boterham verdient. Welke plannen en projecten wil het kabinet in gang zetten? Ik zal niet uitputtend zijn:

  • Er komt in 2008 een nieuwe subsidieregeling voor grootschalig duurzame energie: de Subsidieregeling Duurzame Energieproductie. Het omlaag brengen van de kostencurve staat centraal. We verkennen ook hoe we met fiscale maatregelen kleinschalige duurzame energieopties zoals zon en warmtepompen kunnen stimuleren. Met de regeling willen we duurzame investeringen uitlokken in bijvoorbeeld windenergie. Om de doelstellingen uit het werkprogramma te halen zou de komende vier jaar windenergie op land moeten worden verdubbeld. Ook komt er een forse impuls voor wind op zee;
  • Nieuwe kolencentrales worden zo gebouwd, dat zij in de toekomst CO2 kunnen afvangen en ondergronds wordt opgeslagen. Er is veel kritiek op de mogelijke bouw van nieuwe kolencentrales, maar laten we elkaar in de ogen kijken. Als transitie naar die volledige duurzame energiehuishouding is dit het beste van het slechtste. Zeker omdat in mijn ogen kernenergie veel grotere nadelen heeft. Vanaf 2015 moeten substantiële reducties gerealiseerd zijn in het centralebestand;
  • We ondersteunen nieuwe WKK-installaties. We onderzoeken ook hoe we de potentie van micro-WKK kunnen aanboren;
  • We willen dat het een norm wordt dat bij nieuwbouw en renovatie van gebouwen warmtetoepassing onderzocht wordt bijvoorbeeld met behulp van heldere afwegingscriteria;
  • Nederland probeert twee grote demonstraties van CO2 opslag te realiseren. Zodra CO2 afvang en opslag stand der techniek is, zal deze Europees verplicht moeten worden gesteld voor nieuwe centrales;
  • Extra inzet van duurzame biomassa. Door het toepassen van duurzaamheidscriteria in samenwerking met andere Europese koplopers zoals het Verenigd Koninkrijk willen we biomassa een verdere boost geven. Internationaal zetten we collega Koenders en ik ons in voor een internationaal certificeringssysteem met producerende landen als Maleisië en Brazilië.

Natuurlijk zijn de bijdragen van de andere sectoren zoals de industrie, verkeer en vervoer en land- en tuinbouw ook essentieel in het halen van onze doelstellingen. In de industrie willen we bijvoorbeeld verscherpte afspraken maken over 20 procent meer energie-efficiëntie en 10 procent buiten de fabriekspoort, dus in de hele keten. En 50 procent energiebesparing in de hele keten op basis van koplopersbranches als de papierindustrie en chemie in 2030. In de gebouwde omgeving gaan we het plan Meer met Minder uitvoeren. In 2011 willen we 100.000 woningen voorzien hebben met hernieuwbare energievoorzieningen. We scherpen de zogenaamde energieprestatiecoëfficiënt voor nieuwbouw in de loop van tijd aan opdat het doel een energieneutrale woning gerealiseerd wordt. Voor mobiliteit scherpen we de Europese normen voor voertuigen aan, het aandeel biobrandstoffen wordt verhoogd, we vergroenen de belasting. Ontwikkelingen als de energieleverende kas, co-vergisting, warmte koude opslag worden versterkt. De overheid mag uiteraard niet achterblijven. We streven ernaar dat alle rijjksgebouwen in 2012 klimaatneutraal zijn. We kopen 100 procent duurzaam en de openbare verlichting wordt nog energie zuiniger. Dit zijn maar enkele voorbeelden maar omwille van de tijd beperk ik mij. Ik heb voor u exemplaren meegenomen van het werkprogramma Schoon en Zuinig in het Nederlands en Engels. Dus kunt u alles nog eens volledig en rustig nalezen.

Dames en heren,
Als ik het over het welslagen van de doelstellingen heb, dan is de rol van met name Europa natuurlijk cruciaal. Kortom, de internationale context.

Het is waar dat de Nederlandse bijdrage aan de mondiale emissies slechts ongeveer 0.5 procent is. Als heel Europa halen we slechts 12 procent. Kortom, zelfs als Nederland en Europa de doelen haalt en de rest van de wereld doet niets of te weinig, zal klimaatverandering onverminderd doorgaan. Het is dus van groot belang dat internationaal afspraken worden gemaakt. Nederland kan in onderhandelingen hierover alleen een geloofwaardige rol spelen als wijzelf ook substantiële stappen zetten. We moeten als Nederland en als EU laten zien dat emissiereducties kúnnen, dat nog verdergaande innovaties nodig en mogelijk zijn en zelfs kansen bieden. We moeten natuurlijk niet de fool on the sustainable hill van Europa of de wereld zijn. We moeten blijven spelen op een level playing field binnen en buiten Europa. Maar door nu te handelen, door nu het initiatief te nemen, kan Nederland en Europa weer koploper worden in plaats van grijze middenmotor.

Want stel dat de Europese emissiehandel goed uitpakt, dan krijgt Nederland en Europa een enorme boost in het halen van onze ambities op het terrein van broeikasreducties. Keerzijde is dat we het risico lopen dat het niet goed uitpakt. Dan moeten we ons herbezinnen om die doelstellingen toch te halen. Vooralsnog ben ik optimistisch gestemd. Het belang van Europese diplomatie wordt hiermee nogmaals benadrukt.

Met dit in ons achterhoofd, willen we de volgende acties in internationaal verband nemen:

  • Het effect van Europese milieuregelgeving bepaalt voor 80 procent ons nationale milieuresultaten. Emissiehandel is daarvan het meest belangrijk. 45 procent van alle CO2 emissies in Nederland vallen onder het Europese Emissiehandelssysteem. Voor de industrie is dat zelfs 80 procent. De vormgeving van dit systeem is daarom cruciaal. Nederland zet zich in voor een streng emissieplafond op Europees niveau, dat wil zeggen - 30 procent in 2020. En we gaan voor het zoveel mogelijk veilen van emissierechten. En ik herhaal, het level playing field zal niet uit het oog worden verloren.
  • Nederland is ook voorstander van uitbreiding van het emissiehandelssysteem met de sectoren luchtvaart en zeescheepvaart;
  • Voor mobiliteit zet Nederland in op strenge Europese normen aan de CO2 uitstoot van nieuwe autos;
  • Voor energie gebruikende apparaten is Nederland voor voortschrijdende normstelling, op EU niveau te realiseren via onder andere de Ecodesign Richtlijn.
  • Over de duurzaamheidscriteria en certificering van biomassa heb ik zo-even onder het kopje energiesector al gesproken;
  • De inzet van Nederland is om twee van de door de EU gewenste twaalf grote demos voor een elektriciteitscentrale met CCS in Nederland te plaatsen;
  • Nederland is voorstander van handel in groene stroom in de EU, met doorwerking in de nationale duurzame energiedoelstellingen;
  • Ten slotte wil Nederland de politieke ruimte om met fiscale maatregelen zoals differentiatie vooruit te lopen op de Europese ontwikkelingen.

Om al deze zaken in Europa voor elkaar te krijgen moet - ik herhaal - de milieu diplomatie richting Brussel worden versterkt. Daarin zoekt Nederland bondgenoten zoals het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Maar ook de markt kan een rol hebben. Ik roep u op mij te ondersteunen in die versterkte diplomatie. Samen sta je sterker en is je stem krachtiger.

Dames en heren,
De ambities en plannen zijn nu duidelijk. Het is nu een kwestie van handen uit de mouwen. En om u te inspireren wil ik u een kijkje in de toekomst gunnen, de glazen bol van Cramer zeg maar. Of iets moderner, de glazen bol van Google Earth.

Picture this, u zoekt met Google Earth in 2020 het Nederlandse oppervlakte af. Op het eerste gezicht lijkt er weinig veranderd, waterbuffers voor klimaatbestendig Nederland, de zwakke schakels aan de kust zijn versterkt, er zijn meer zonnepanelen, er zijn meer en vooral grotere windturbines. Maar schijn bedriegt. Pas als we black box van energiehuishouding openen worden de veranderingen zichtbaar. Want sinds de start van het project Schoon en Zuinig in 2007 zijn wel degelijk veel veranderingen tot stand gekomen. Onder daken, binnen bedrijven, onder de grond, onder de motorkap, binnen stallen...

We zien dan combinaties van wonen en glastuinbouw. De glastuinbouw levert energie aan woningen. Google Earth ziet niet de systemen voor warmte en koude opslag in de bodem. Alle overheidsgebouwen beschikken over vernieuwde energie opslagtechnieken. Sinds 2007 zijn ook zo goed als alle bestaande woningen geïsoleerd. Nieuwbouw woningen zijn energieneutraal. Warmtebedrijven zijn opgericht in navolging van Rotterdam die gebruik maken van industriële restwarmte. Maar het overheidsbeleid heeft ook achter voordeuren effect gesorteerd; elektrische apparaten zoals koelkasten, computers zijn 40 procent zuiniger. We lezen met het licht van LED lampen die op groene energie lopen dat de klok slaat. Elektriciteit wordt inmiddels met 20 procent hernieuwbare energie opgewekt in plaats van de 2 procent in 2007. Groen gas is in opmars. Evenals co-vergisting. En op Google Sea ziet u grote windparken op zee. CO2 opvang en opslag bij nieuwe kolencentrales zijn stand der techniek. We doen goede zaken met China met deze techniek. Drijvende kracht achter die enorme ontwikkelingen is vooral het aangescherpte en verbeterde emissiehandelssysteem. De prijs van CO2 ging omhoog, een prikkel voor verdere energie-effiëntie in de industrie&dames en heren, wat Google Earth niet volledig kon laten zien is duidelijk: Nederland is veranderd in een van de meest energie-efficiënte en duurzame energiehuishoudens in Europa. Nederland is daarmee schoner en zuiniger.

Dit was mijn pleidooi voor een duurzame renaissance. Een renaissance die ik samen met u wil vormgeven. We moeten de juiste balans op het slappe koord tussen economie en ecologie behouden: people, planet en profit. In mijn visie is dat niet een keuze tussen óf óf maar én én.
Dit werkprogramma is natuurlijk werk in uitvoering. Onderweg komen we nog veel hobbels en opgaven tegen. Hoe houden we elkaar bijvoorbeeld bij de les tot 2020? Hoe versterken we onze rol op het internationale speelveld? Welke bondgenoten zoeken we? Hoe halen we meer uit de samenwerking tussen markt en overheid? Is de rol van overheid als wetgever, handhaver en aanjager onvoldoende of juist te dominant? Houdt het maatschappelijk vraagvlak stand? Ook bij economische tegenwind? Vragen, opgaven, dilemmas waarvan ik hoop dat ze mogelijk in onze discussie zo meteen aan de orde komen.

Dames en heren,
Tot slot. Ik hoop U vaak te ontmoeten op mijn duurzame pad op weg naar de Google Earth plaatjes van 2020. Niet als wegversperder, maar als innovatief en meedenkende wegbereider in de richting van een volledige duurzame energiehuishouding: schoon en zuinig!

Dank u wel.