'Meer carrièreperspectieven voor verpleegkundigen en verzorgenden'

Het is belangrijk dat er voor verpleegkundigen en vooral verzorgenden meer carrièreperspectieven komen. Zij moeten gemakkelijker kunnen doorgroeien naar functies als teamleider, afdelingshoofd of verzorgend specialist. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de slotdag van de Tour van de verzorging in Utrecht. De volledige tekst van haar toespraak is hieronder afgedrukt.

Beste verzorgenden en andere aanwezigen,
Sinds ik ruim een half jaar geleden staatssecretaris van VWS werd, ben ik zo’n keer of dertig op werkbezoek geweest in onder meer verpleeg- en verzorgingshuizen. Ik wilde zelf zien en horen wat er allemaal speelt in de sector waar ik politiek verantwoordelijk voor ben en waar u uw brood verdient. En ik zal ook de komende jaren u blijven bezoeken, misschien wel vaker dan u lief is.

Want ik vind: pas als je in de keuken kijkt, kom je er achter hoe het eten wordt bereid. Van alleen een kookboek lezen word je niet veel wijzer. Vertaald naar mijn eigen werk: beleidsnota’s lezen over de gang van zaken in de langdurige zorg moet ook gebeuren, maar in de instellingen gebeurt het echte werk. Dáár kun je zien hoe Haagse maatregelen in de praktijk uitpakken. Of welke maatregelen nodig zijn om te zorgen dat de cliënt de zorg krijgt waar hij recht op heeft en de werkers in de zorg de waardering krijgen die ze verdienen.

Ik zal u zo een aantal van die maatregelen noemen. Maar ik wil eerst benadrukken wat mij bij die werkbezoeken vooral is opgevallen. Namelijk: hoe hard en met hoeveel inzet en compassie er in de instellingen wordt gewerkt. Vooral door de mensen die elke dag de bewoners van die instellingen verplegen en verzorgen. U dus. Ik heb velen van u niet alleen aan het werk gezien, maar ook gesproken.

Ik heb verhalen gehoord over zaken die goed gaan, over praktische en inventieve oplossingen voor grote of kleine problemen uit de dagelijkse praktijk. Daaruit komen soms verbeteringen voort die de kwaliteit van de zorg verhogen en die het verdienen om door andere instellingen te worden overgenomen. Wat dat betreft gebeurt er gewoon veel op de werkvloer. Dáár borrelen vaak hele goede ideeën op.

De beste ideeën van het afgelopen jaar komen later vandaag aan bod tijdens de finaleronde van de Zorgaward 2007. Ik twijfel er niet aan of daar zitten zeer praktische en breed toepasbare oplossingen bij. Een vakjury zal aan het eind van de middag bekend maken wie met de eer gaat strijken. Ik kan daar helaas niet bij zijn. Maar ik laat mij zeker op de hoogte stellen van de winnaar en het winnende idee. En ik doe mijn best om de winnaar of het winnende team vandaag nog mijn felicitaties over te brengen.

Maar tijdens mijn werkbezoeken hoorde ik niet alleen positieve verhalen. Ik kreeg ook dingen te horen die minder goed verlopen. Verhalen over hoge werkdruk, bureaucratie en gebrek aan waardering. Ook vertelden sommige verpleegkundigen en verzorgenden dat zij het gevoel hadden dat ze hun positie als deskundige zijn kwijtgeraakt. Naar hun idee was de zorg te veel het terrein van de managers geworden.

Ik heb al die signalen goed in mijn oren geknoopt. In combinatie met wat ik zelf waarnam heb ik besloten dat er enerzijds maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van de zorg te verhogen en anderzijds dat we ervoor moeten zorgen dat de professional in de zorg weer met plezier en trots zijn of haar werk kan doen, zonder tijdrovende bureaucratische rompslomp.

Ik zal nu niet alle maatregelen en voornemens in detail gaan opsommen, maar de belangrijkste wil ik toch wel even noemen. Mijn uitgangspunt hierbij is dat de cliënt en de professional in de zorg centraal komen te staan.

Ik wil allereerst dat alle verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen uiterlijk in de zomer van 2008 informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg beschikbaar stellen. Informatie die is gebaseerd op de ervaringen van klanten en bewoners en die openbaar gemaakt wordt via bijvoorbeeld de website Kiesbeter.nl.

Ook moet een een grotere variatie in woonvormen komen. Dat wil zeggen: vooral meer kleinschalige woonvormen. Mensen moeten kunnen kiezen of ze in een instelling willen wonen, of in bijvoorbeeld een klein woonproject in de wijk. En als ze kiezen voor een instelling, dan moeten ze desgewenst in een éénpersoonskamer kunnen wonen. Dat moet in 2010 geregeld zijn.

Verder maak ik het mogelijk dat de komende jaren 5000 à 6000 medewerkers extra worden aangetrokken voor de verpleeg- en verzorgingshuizen. Dankzij die extra handen aan het bed is er meer direct contact mogelijk tussen zorgverlener en cliënt.

Naast alle aandacht voor de cliënt heb ik ook oog voor u, de professionals in de zorg. U doet het werk. Zonder u geen zorg, laat staan goéde zorg. Ik wil er daarom de komende jaren alles aan doen om de medewerkers in de zorg het werk te laten doen waarvoor ze zijn opgeleid en waar ze goed in zijn: zorg leveren aan degene die zorg nodig heeft. Want als mij iéts is opgevallen tijdens mijn werkbezoeken, dan is het wel dat de kwaliteit van de zorg valt of staat met een goede relatie tussen zorgverlener en cliënt.

Daarom wil ik dat u meer uren kunt besteden aan uw cliënten. Dat die aandacht voor de cliënt ten koste gaat van de aandacht voor de regeltjes lijkt mij even logisch als onvermijdelijk. Sowieso bekijk ik hoe we de bureaucratie op de werkvloer kunnen verminderen. Want ik vind, net als u, dat er nog te veel tijd gaat zitten in allerlei adminstratieve rompslomp. Ik weet zeker dat als die regeldruk afneemt, voor u het plezier in het werk toeneemt.

Kortom: werken in de zorg gaat aantrekkelijker worden. Voor u en voor uw toekomstige collega’s. Dat zal ook wel moeten, want de komende jaren hebben we veel extra personeel nodig voor de zorgsector. De vraag naar zorg wordt immers steeds groter, onder meer als gevolg van de vergrijzing. Er komen steeds meer ouderen bij en zij leven ook nog eens langer.

Dit najaar komen minister Klink en ik daarom met een Arbeidsmarktbrief. Daarin geven we aan wat we gaan doen om die toenemende vraag naar zorgpersoneel het hoofd te bieden. In grote lijnen komt het erop neer dat we aan de ene kant maatregelen nemen om mensen die nu in de zorg werken voor de sector te behouden. Een aantal van die maatregelen heb ik hiervoor al genoemd. Aan de andere kant gaan we ook actief werven onder jongeren, allochtonen, werklozen en herintreders. Want daar zit nog een enorm arbeidspotentieel.

Ook vind ik het erg belangrijk dat er voor verpleegkundigen en vooral verzorgenden meer carrièreperspectieven komen. Zij moeten gemakkelijker kunnen doorgroeien naar functies als teamleider, afdelingshoofd of verzorgend specialist. Ik heb liever dat er meer van deze professionals bijkomen in zorginstellingen dan managers. Die zijn vooral bezig met het afleggen van verantwoording ‘naar boven’, de leiding van de instelling bedoel ik. Terwijl als je bijvoorbeeld teamleider bent, dan kun je je collega’s op grond van eigen ervaring met raad en daad ondersteunen.

Al die maatregelen samen kosten natuurlijk veel geld. Ik ga, alles bij elkaar opgeteld, de komende jaren per saldo bijna twee miljard euro extra investeren in de AWBZ-sector. Per saldo, want om de langdurige zorg toch betaalbaar te houden en te zorgen dat de solidariteit van de premiebetalers met de langdurig zieken behouden blijft, heb ik er onder meer voor gekozen de aanspraken op bepaalde vormen van ondersteunende begeleiding te beperken.

Ook ga ik alle AWBZ-aanbieders volgend jaar één procent op hun budget korten. Maar daar staat tegenover dat vanaf 2009 instellingen juist extra geld als blijkt dat zij beter dan gemiddeld scoren als het gaat om de prijs en kwaliteit van de geleverde zorg. En daar kunt ook u uw steentje aan bijdragen. Bijvoorbeeld door iets te bedenken waardoor het werk nog efficiënter kan worden gedaan of iets dat de cliënten in uw instelling ten goede komt.

En ik wil op deze plaats ook nog iets zeggen over de positie van de mensen die in de thuiszorg werken. Want daar is de laatste tijd nogal wat om te doen. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn het niet langer hoog opgeleide thuiszorgers die schoonmaakwerk doen. Dat was vooral aantrekkelijk voor de thuiszorginstellingen, want daardoor kregen ze een betere vergoeding dan nu. Dat geld had beter besteed kunnen worden aan bijvoorbeeld de hulp aan gehandicapten. Nu gebeurt dat schoonmaakwerk goedkoper.

Maar dat betekent niet dat gemeenten geen eisen hoeven te stellen aan de kwaliteit van dat werk of aan de eisen van goed ondernemerschap. Anders gezegd: ik vind dat gemeenten eigenlijk niet in zee moeten gaan met thuiszorginstellingen die massaal hun eigen personeel ontslaan om hen vervolgens weer als goedkope alphahulp in dienst te nemen. Ik heb de gemeenten daar inmiddels streng op aangesproken en ik zal die alphahulpconstructie ook in de toekomst blijven tegengaan.

Dames en heren,
Ik rond af. Ik heb u verteld wat ik ga doen om het werk in uw sector, de langdurige zorg, aantrekkelijker te maken. En ook hoe ik de kwaliteit van de zorg zelf verder wil verhogen. Maar dat kan ik natuurlijk niet alleen. Daar heb ik u heel hard bij nodig. U doet het feitelijke werk, u heeft dagelijks contact met de mensen in uw instelling.

Ik heb gezien dat velen van u met hart en ziel hun werk doen. Ik heb daar veel bewondering voor, want uw werk krijgt niet altijd de waardering die het verdient. U doet werk waar u trots op mag zijn, ook al voelen sommigen van u dat misschien niet zo.

Ik hoop dat u uw werk ook de komende tijd met evenveel inzet en plezier blijft doen en dat u blijft nadenken over verbeteringen die uw werk en ook het leven van uw cliënten aangenamer maken. Ik wens u daarbij alle succes en ik wens u ook nog een aangename en inspirerende dag toe.

Dank u wel.