Toespraak staatssecretaris Bijleveld bij symposium over burgerparticipatie

Deze toespraak over de zin en onzin van burgerparticipatie hield staatssecretaris Bijleveld op het symposium burgerparticipatie in Voorschoten.

Denk ik aan Holland, dames en heren, dan zie ik …. Enfin, u kent de dichtregel. Maar denk je aan burgerparticipatie dan zie je vooral hoogopgeleide, welbespraakte mannen in pakken met strepen.
Er is niets mis met die mannen noch met streepjespakken maar burgerparticipatie is meer. Het is geen belangenbehartiging; het is ook geen gelegenheid stoom af te blazen. Wat is het eigenlijk wel?

Laten we eerste eens kijken op nationaal niveau.
Ik wil geen historisch overzicht geven over inspraak en medezeggenschap en wat daar allemaal voor bedacht is. Dus laat ik me maar beperken tot het vorige Kabinet. Dat maakte zich grote zorgen over het ontbreken van vertrouwen van de burgers in de politiek.
Ik kan me die zorg goed voorstellen. Het is een belangrijk punt.
Maar een onderzoek dat ik onlangs heb laten doen geeft aan dat de burgers behalve zich zelf en misschien de buren, eigenlijk helemaal niemand vertrouwen.
Ze vertrouwen de overheid niet, maar evenmin hebben ze vertrouwen in de banken, het grootwinkelbedrijf of elke andere organisatie.
Dat werpt de vraag op of de overheid zich grote zorgen moet maken als het alsmaar niet lukt om vertrouwen te winnen.
Een gedeelte van het gebrek aan vertrouwen waar we ons zorgen over maken is misschien wel een normale kritische houding die een burger moet hebben tegenover de overheid.

Zorgelijk? Aan de ene kant dus niet, maar aan de andere kant wel, want ons democratisch bestel eist van de overheid steeds het vertrouwen van de burger te blijven zoeken, zelfs als het voortdurend opnieuw gedaan moet worden.

Het vorige Kabinet, dames en heren, zocht het herstel van het vertrouwen vooral in experimenten met bestuurlijke vernieuwing en directe democratie.
U kent ze waarschijnlijk allemaal nog.
Er kwam een burgerpanel kiesstelsel; er werd voorgesteld over te gaan tot de gekozen burgemeester, en men stelde een referendum voor. Verder werd een Nationale conventie gevraagd om een verlossend woord te spreken om de daling in Het Vertrouwen te stuiten.

Het heeft niet zo mogen zijn. Ik wil er niet badinerend over spreken maar ik zal er ook niet echt om huilen. Ik geloof niet dat experimenteren met allerlei nieuwigheden de weg is naar het licht.

Dit kabinet kiest voor een andere lijn.
Wij kiezen voor het versterken van de representatieve democratie.
We menen dat de uiteindelijke afweging en besluitvorming het domein moet blijven van de door de kiezers gekozen vertegenwoordigers in de gemeenteraden, het parlement en niet te vergeten de provinciale staten.

Het is een principiële keuze om het primaat bij de kiezer en de door de kiezers gekozen vertegenwoordigers te laten.
Allemaal meebeslissen lijkt enorm egalitair, maar is het allerminst.
De best georganiseerde en communicerende burgers zetten daarbij de toon en het lijdt tot een belangendemocratie.
Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat er eerlijke afwegingen worden gemaakt. Geen directe democratie dus.

Betekent dit dat ik burgerparticipatie onzin vind?
Integendeel
Een bestuur dat inspeelt op de wensen van de burgers, dat die wensen kent….
een bestuur dat begrijpt dat je nog zo veel kan besturen, maar dat de burgers mee moeten doen wil je ook maar iets bereiken….
dát bestuur, betrekt zijn burgers bij de publieke zaak.

Die vorm van participatie betekent niet dat de overheid steeds de smaak van de dag volgt. Bestuurders moeten plannen maken en uitvoeren. Volksvertegenwoordigers moeten besluiten en controleren.
Maar in de voorbereiding is burgerparticipatie buitengewoon waardevol. Het helpt besluiten effectief en uitvoerbaar te maken

De echte uitdaging voor burgerparticipatie zit overigens daar waar we overgaan van een alom tegenwoordige overheid die zijn burgers vraagt om met haar mee te doen, naar actieve burgers die zelf initiatieven nemen voor de gemeenschap.
Mensen en bedrijven die in toenemende mate laten zien dat de publieke zaak hen aangaat en soms de overheid tegenkomen als partner.
Dat is de mooiste vorm en ik wil overheden die nadenken over burgerparticipatie oproepen dat vooral op te pakken.

Ik geef een paar vormen van burgerparticipatie.

Allereerst de vorm waarbij de overheid – andersom dan gebruikelijk - participeert bij initiatieven van burgers.

Het blijkt lastig voor ambtenaren om met initiatiefnemers om te gaan. Toen deze zomer een consultant zich voordeed als groenteboer die een senioren-eethuis wilde beginnen en zich tot gemeenten wendde om medewerking te vragen, reageerde slechts 13% van alle gemeenten constructief op vraag van deze mystery-initiatiefnemer.
Maar dat soort initiatieven kunnen natuurlijk een goudmijn zijn.

Dan is er de eParticipatie.

ICT als hulpmiddel bij burgerparticipatie. In de virtuele wereld is co-productie heel normaal. Op internet ontwikkel je samen in een virtuele community.
Wat betekent dat voor beleidsontwikkeling van de overheid?
Kijk om u heen. De wijk Hoogkerk in Groningen is voorloper, maar ook de gemeente Dantumadeel en de provincie Drenthe hebben eigen virtuele communities, en heeft u al eens door virtueel Helmond gewandeld?
Ik steun dit soort experimenten en BZK heeft een netwerk www.eparticipatie.nl opgezet.

Als laatste punt een vraag.
Waarom lukt het Albert Heijn en de Rabobank wel om hun klanten in te zetten voor hun eigen kwaliteitsbeleid en ons niet? We kunnen de deskundigheid van de burger gebruiken.
Nu moet ik eerlijk zijn; het gebeurt hier en daar ook.
In Twenterand hadden we een Internetpanel, in Rotterdam is al jaren een onafhankelijk Kwaliteitspanel en samen met Eindhoven ontwikkelen we een soort site met oordelen van en voor gebruikers voor gemeentelijke dienstverlening.

Dames en heren u heeft gemerkt dat ik in feite steeds over de gemeenten praat als ik het over bestuur en participatie heb.
Dat is niet alleen omdat ik als oud burgemeester mijn hart nog steeds aan de gemeentekant draag.
Het heeft vooral te maken met het uitgangspunt van dit Kabinet dat de gemeente de Eerste overheid is. Bij BZK hebben we niet zo rechtstreeks met burgers te maken als u.

Wat ik kan doen is mij voor u inzetten.
Ik ga de samenwerking en kennisuitwisseling verbeteren en voor u over de grens kijken.
De Raad van Europa en De OESO hebben momenteel internationaal vergelijkende projecten op dit terrein lopen, waarin Binnenlandse Zaken participeert

Maar vandaag zijn we in Voorschoten.

De aanleiding om over participatie te spreken is de benoeming van burgemeester Jeroen Staatsen.
Maar de reden was veeleer het bestuurskrachtonderzoek dat u heeft laten uitvoeren. Daaruit bleek dat u meer zou moeten inzetten op een verbetering van de relatie tussen bestuur en burger.
Natuurlijk luistert u wel naar uw burgers maar het blijkt dat de burgerparticipatie in Voorschoten – volgens de onderzoekers – geen spelregels kent. Dat het niet aansluit op het bestuurlijk proces en dat het ontbreekt aan een duidelijk visie.
Nou ja, ga er maar aanstaan.
Het positieve van de situatie is dat het college de situatie onderkent en met het Project Burgerparticipatie is gestart. Dit Symposium is de eerste stap daarin.

Mag ik – aan het eind van mijn korte inleiding nog een paar suggesties bij u neerleggen?

De eerste is dat er goede voorbeelden te vinden zijn. Een slimme dief is succesvoller dan een aankomende uitvinder.
Het tweede is dat u de aangeboden hulp moet gebruiken. Mijn ministerie en de VNG staan klaar om te helpen.

Dames en heren, mijn laatste punt is dat het bij burgerparticipatie er niet om gaat, om mensen mee te laten práten. Het gaat niet om een zaaltje en kopjes koffie en voorzitters en verslagen..
Het gaat er om, om mensen mee te laten doen; om de kennis en de inzet van uw burgers de ruimte te geven.
De beslissende factor is de ambitie van het bestuur. Wilt u burgerparticipatie? Doe het.