Ondertekening erkenningsovereenkomst van het Contactorgaan Moslims en Overheid als Islamitische Zendende Instantie (Hirsch Ballin)

Toespraak door Minister van Justitie Hirsch Ballin bij de ondertekening erkenningsovereenkomst van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) als Islamitische Zendende Instantie.

Dames en heren,

Hartelijk welkom, hier op het Ministerie van Justitie. Dit departement rekent het in het bijzonder tot zijn taak de waarden van de rechtsstaat te behoeden en uit te dragen. Waarden die we onder andere geformuleerd zien in de grondrechten waaronder het recht op godsdienstvrijheid. Dat recht geldt voor iedereen, dus ook voor diegenen die zich in onze Justitiële Inrichtingen bevinden. Daarnaast hebben zij recht op geestelijke bijstand. Juist gedurende detentie kan dit de nodige steun bieden en de weg wijzen naar een ander en beter leven. Maar hoe invulling aan deze geestelijke bijstand wordt gegeven, daar gaat de staat niet over. Ook dat is een van de kenmerken van onze rechtsstaat: de scheiding tussen kerk en staat. De overheid mengt zich niet in de religieuze en levensbeschouwelijke overtuiging van haar burgers, uiteraard mits de door de rechtsorde gestelde grenzen in acht worden genomen. Het is een principe dat goede betrekkingen tussen “kerk” en “staat” niet uitsluit, maar juist mogelijk maakt.

Hiervoor zijn in samenwerking met de godsdienstige instituties Zendende Instanties erkend. Deze verzorgen geestelijke bijstand van gedetineerden en bewaken de theologische kwaliteit.

Tot op heden ontbrak het aan een Zendende Instantie voor islamitische gedetineerden. Terwijl die, gezien het inmiddels grote aantal moslims wat inmiddels in ons land woont, hard nodig is. Maar wie geef je die bevoegdheid? Want zoals de Bijbel zegt: “het huis van de Vader heeft vele kamers”, zo kent “de islam” vele stromingen en is “de moslim” een verzamelterm voor mensen met zeer uiteenlopende opvattingen.

Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) verenigt een groot aantal islamitische koepels in zich en voldoet aan de eisen om in aanmerking te komen voor de status van Zendende Instantie. Het CMO heeft de situatie goed voorbereid en doordacht. En het is een hele prestatie dat de islamitische gemeenschap in Nederland met zo’n grote diversiteit, erin is geslaagd om als gezamenlijke koepel een aanvraag in te dienen voor de Zendende Instantie. Er is zelfs overeenstemming bereikt voor de aanstelling van één hoofd islamitische geestelijke verzorging, de heer Ajouaou. En dat is van groot belang, want dat geeft Justitie één duidelijk aanspreekpunt in de islamitische gemeenschap en andersom.

Als Minister van Justitie ben ik verantwoordelijk voor de relaties tussen de overheid en de godsdienstige gemeenschappen, wat men vroeger aanduidde als de relaties van “kerk en staat”. Het is een taak die mijn voorgangers sinds de tweede helft van de negentiende eeuw al vervulden en die nu een hernieuwd gewicht en hernieuwde betekenis heeft gekregen. Het is in mijn ogen een teken van volwassenheid van onze democratische rechtsstaat dat nu – naast de kerken, de joodse gemeenschappen en het humanistisch verbond – ook de moslimgemeenschappen in ons land met een eigen zendende instantie aanwezig zijn in de bijzondere betrekkingen met de overheid.

Voor alle duidelijkheid: Islamitische geestelijke verzorgers zijn al lang een vertrouwd gezicht in de Justitiële Inrichtingen, maar tot nu toe waren ze actief als freelancers. Dat is geen al te stevige rechtspositie, maar bovendien ontbeerden ze een eenduidige inhoudelijke en theologische aansturing. Hiermee stonden ze op achterstand in vergelijking met collega’s van de gevestigde denominaties.

Met de komst van de Islamitische Zendende Instantie en het hoofd Islamitische Geestelijke Verzorging zal deze achterstand worden ingelopen. En het is een belangrijke voorwaarde voor verdere professionalisering en garantie voor inhoudelijke theologische kwaliteit.

Het CMO zal voortaan samen met de zendende instanties van de overige denominaties optrekken in het jaarlijks bestuurlijk overleg met het Ministerie van Justitie. Ik zie daar met belangstelling naar uit en wens het CMO veel succes met deze zware verantwoordelijkheid. Er is nog een hoop werk te doen.

Maar ik heb er tegelijk alle vertrouwen in dat de schouders van het CMO breed genoeg zijn om deze verantwoordelijkheid te dragen.

Ik verheug mij dan ook zeer op de samenwerking en wens u nogmaals alle succes.