Jaarcongres Railforum

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

U bent hier al zo’n drie uur, terwijl ik er nog maar net ben. Denk niet dat ik vertraging had; het was zo gepland. Het is passen en meten en slim combineren in mijn drukke agenda, en wat dat betreft lijkt die sterk op het drukke spoor.

Als je past en meet en slim combineert, kun je iedereen bedienen. Zo moet het, op het spoor, en daaraan is ook te danken dat ik hier nu sta. En gelukkig maar, want dit congres is voor mij een uitgelezen moment om u te vertellen hoe het gesteld is met de ambities die het kabinet met het spoor heeft. Bovendien kan ik de jarige Job feliciteren, want de vereniging Railforum bestaat vijftien jaar. Bij dezen van harte dus. Al bevindt Railforum zich in de puberteit, de vereniging levert een volwassen bijdrage doordat ze als bindend element optreedt in het brede speelveld van politiek, overheid, maatschappelijke groeperingen en bedrijfsleven.

Railforum en ik zullen elkaar de komende jaren nog hard nodig hebben. U weet dat het kabinet tot 2012 jaarlijks vijf procent meer reizigers in de trein wil krijgen. Dat is ambitieus. Dat besef ik heel goed. En ik besef ook heel goed dat we er keihard met elkaar tegenaan moeten gaan.

Aan initiatieven is voorlopig geen gebrek. Afgelopen september heb ik in de zogeheten Groeimaand gesproken met zo’n vijftig betrokken organisaties, waarvan er veel hier vandaag zijn vertegenwoordigd. Ik heb gevraagd of ze me ideeën konden leveren om die vijf procent te halen. Dat heb ik geweten! Ik heb er meer dan tweehonderd gekregen. Voor het grootste deel zijn ze steengoed, praktisch, en snel en gemakkelijk uitvoerbaar.

Op basis van die 200 ideeën stel ik samen met de NS, ProRail en andere departementen een actieplan op. Op 19 november zullen we dat plan presenteren. Nog even geduld, dus. Toch licht ik vast een tipje van de sluier op, want u bent natuurlijk hartstikke nieuwsgierig en ik wil u niet teleurstellen.

De meeste ideeën die in het plan worden opgenomen, zijn erop gericht drempels weg te nemen die er nu nog toe leiden dat bepaalde groepen reizigers de trein mijden. Neem pas afgestudeerde jongeren. Die leveren hun OV-jaarkaart in en schrikken zich vervolgens een hoedje als ze een treinkaartje moeten kopen. Dus, zo luidt één van de ideeën, moeten we met een overgangsregeling komen om ze voor de trein te behouden.

Een ander voorbeeld. Leaserijders. In sommige gevallen is de trein écht een beter alternatief. Maar door de bijtelling vinden werknemers het zonde om hun leaseauto te laten staan. Dan sluiten ze liever aan in de file. Als je daar nu iets voor regelt, kun je ook die groep ertoe verleiden vaker de trein te nemen.

Dat kost natuurlijk geld. Ik ga me er sterk voor maken dat dat geld er ook echt komt. Het plan dat we op 19 november presenteren, zal dan ook zeker een rol spelen tijdens de Begrotingsbehandeling, een maand later.

Het zijn ogenschijnlijk kleine maatregelen, maar vele kleintjes maken één grote. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we een groei van zo’n 2,5 procent met deze maatregelen dichterbij kunnen brengen. De NS zal zich inzetten voor nog eens 2,5 procent door op bepaalde trajecten de dienstregeling uit te breiden en meer treinen in te zetten. Zo komen we uiteindelijk dus in de buurt van die vijf procent en voldoen we aan de doelstelling van het kabinet. Ik beloof dat ik in december bij de begrotingsbehandeling terugkom op de financiële component van deze plannen en op de te maken afwegingen.

Die ambitie om met vijf procent te groeien vindt steun in cijfers uit de landelijke markt- en capaciteitsanalyse voor het spoor. In 2005 voorspelden we in de Nota Mobiliteit dat we in 2020 met z’n allen zo’n 17 miljard reizigerskilometers zouden maken. In 2006 zaten we al op 15,7 miljard. Nu luidt de verwachting dat we in 2020 op 18 tot 23 miljard kilometers zitten. Als het er 18 miljard worden, is dat een tegenvaller. Met onze gezamenlijke plannen reken ik op minimaal 20 miljard reizigerskilometers, en dat is dus wezenlijk meer dan in de Nota Mobiliteit staat. Daarvoor hebben we op de drukste trajecten straks per uur zes intercity’s en vier sprinters nodig. Dat zou het mooist zijn, want dan weten de reizigers precies waar ze aan toe zijn. Het zal nog wel de nodige creativiteit vergen om dat slim en effectief te doen.

Voor het goederenvervoer zien we iets vergelijkbaars. In de Nota Mobiliteit gingen we nog uit van 55 tot 80 miljoen ton in 2020. Dit jaar verwachten we al op 44 à 45 miljoen uit te komen. Ik schat daarom dat we in 2020 makkelijk tegen de 80 miljoen aan kunnen zitten. Daarom is het noodzakelijk dat we de Betuweroute maximaal benutten en tegelijkertijd efficiënt gebruik maken van het bestaande spoorwegnetwerk. We moeten voorkomen dat personen- en goederentreinen elkaar in de weg zitten.

Om die mooie cijfers uit de markt- en capaciteitsanalyse werkelijkheid te laten worden, moeten we niet alleen voor de korte maar ook voor de lange termijn maatregelen nemen. In vergelijking met het buitenland benutten we de capaciteit van ons spoornetwerk érg goed. We benutten elke meter en elke minuut. Maar als we bij wijze van spreken ook naar de seconden gaan kijken, kunnen we er nog meer uithalen. Door nóg beter te plannen en nóg beter te organiseren. Met een beetje creativiteit komen we een heel eind.

Verder spreekt het vanzelf dat we, zowel voor de korte als voor de lange termijn, het spoor en andere vormen van openbaar vervoer nog beter op elkaar afstemmen. Ik heb bij eerdere gelegenheden al gezegd dat mensen niet van station naar station reizen, maar van deur tot deur. Goede aansluitingen tussen trein, bus, tram en metro zijn dan ook essentieel. Ik ben dan ook blij dat stedelijke en regionale overheden daar bij het verlenen van concessies een punt van maken. Ook actuele reisinformatie is belangrijk. Na wat Jeltje van Nieuwenhoven vanmiddag heeft gezegd, denk ik dat ze blij is dat ik u kan vertellen dat we in het Nationale Mobiliteitsberaad een stap hebben gezet op weg naar een zogeheten National Data Warehouse, die uiteindelijk moet bijdragen aan actuele, multimodale reisinformatie.

Dames en heren,

De genoemde ambities komen boven op alles wat we in Nederland al aan het doen zijn, zoals de Hanzelijn, de verdere uitbouw van de dienstregeling 2007-2009, de ingebruikname van de HSL-Zuid en allerlei andere ambitieuze projecten, zoals de nieuwe stadsportalen. Dat vergt veel van ons, van u – van álle mensen die erbij betrokken zijn. Maar wat de spoorsector heeft laten zien bij de invoering van aangepaste dienstregeling geeft me vertrouwen voor de toekomst. Die operatie van vorig jaar december verdient wat mij betreft meer aandacht. Er zijn meer reizigers, de klanten hebben meer waardering voor de NS en de punctualiteit is verbeterd. En dankzij de dienstregeling worden er ook nog eens meer reizigers en goederen verwerkt. Niet voor niets heeft men in het buitenland veel respect voor de grote wijziging van de dienstregeling.

Ik zei het al: het is een kwestie van meer passen en meten en van slimmer combineren. We staan aan de vooravond van belangrijke besluiten die we moeten nemen om het spoor in Nederland een gezonde toekomst te garanderen en de positie ervan uit te bouwen. 19 november kom ik erop terug. Maar laat ik u nu vast zeggen dat ik er alle vertrouwen in heb dat het ons samen zal lukken.

Dank u wel.

Ik begrijp dat er in de spoorsector zo'n 300 jonge professionals elkaar regelmatig ontmoeten als de Jonge Veranderaars. Hartstikke goed dat zij hun ervaringen en kennis uitwisselen en samen naar nieuwe oplossingen zoeken. Ik ben dan ook vereerd dat ik de InnovatieCup mag uitreiken aan het winnende team. Ik begrijp dat de jury, onder leiding van Jeltje van Nieuwenhoven, over alle zes inzendingen zeer enthousiast is. Maar er kan er maar een de beste zijn, toch? En dat is het team dat hun idee concreet heeft uitgewerkt in een businesscase en dat het beste bijdraagt aan het imago van het spoorvervoer.

En dat is bij de winnaars zeker het geval. Ze hebben bestaande innovaties zoals Routelint en ERMTS slim gecombineerd waardoor treinen meer 'in een groene golf' rijden. Minder remmen, minder optrekken betekent veel minder brandstof, wat ook weer minder uitstoot tot gevolg heeft. Mag ik een hartelijk applaus voor Team drie: Arco Sierts van Alstom, Wouter Wiersema van Arcadis en Thijs Lindhout van NS, de winnaars van de InnovatieCup 2007.