Wet gelijke behandeling handicap of chronische ziekte uitgebreid

De ministerraad heeft er op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mee ingestemd om de werkingssfeer van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) uit te breiden op de terreinen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De nota van wijziging waarin dit wordt geregeld, wordt naar de Tweede Kamer gezonden. Al eerder is besloten om wonen onder de werkingsfeer van de wet te brengen.

In het coalitieakkoord is afgesproken dat de uitbreiding van de werkingssfeer van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) met kracht wordt voortgezet

Met de nota van wijziging van staatssecretaris Bussemaker, mede namens minister Vogelaar voor WWI en staatssecretaris Dijksma van OCW, wordt de inhoud van het initiatiefwetsvoorstel van de oud-kamerleden Smits en Rouvoet en het kamerlid Azough overgenomen. Door het initiatiefwetsvoorstel tot uitbreiding met onderwijs te koppelen aan het uitbreidingsvoorstel met het terrein wonen dat al bij de Kamer ligt, wil het kabinet dit initiatiefvoorstel 'voortzetten'.

De Wgbh/cz is een zogenaamde aanbouwwet: de wet is al van toepassing voor arbeid en beroepsonderwijs en de reikwijdte wordt nu verder uitgebreid met basis- en voortgezet onderwijs. Hiermee wordt de rechtspositie van de gehandicapte en de chronisch zieke leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs vanaf het schooljaar 2009 versterkt. In het onderwijs is soms nog steeds sprake van ongelijke behandeling, waardoor deze kinderen op achterstand worden gezet in hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Zij krijgen straks op grond van de Wgbh/cz de mogelijkheid de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) om een oordeel te vragen als zij menen dat sprake is van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

Dit voorstel betekent een verbetering van de kansen op het volgen van geschikt onderwijs voor leerlingen die met aanpassingen op de basisschool of het voortgezet onderwijs gewoon mee kunnen. Deze uitbreiding betekent geen verplichting voor scholen om kinderen aan te nemen maar wel om te kijken hoe het beste uit het kind gehaald kan worden.