Congres “Wat schikt het best?, differentiatie in conflictafdoening”
Dames en Heren.
Allereerst mijn dank voor de gelegenheid u hier toe te spreken. Die uitnodiging heb ik graag aanvaard. Al moet ik erbij zeggen, dat bij eerste lezing van het programma het even wennen is aan termen als ‘procesdifferentiatie’, ‘conflictdiagnose’, ‘procesdesign’. Ik kan me niet herinneren dat die vakken tijdens mijn studie op het collegerooster stonden.
Maar u bent met die begrippen zeer vertrouwd en dat beschouw ik als één van de vruchten van mediation. Sinds de introductie daarvan in het Nederlandse Rechtsbestel bent u allerlei vaardigheden en inzichten rijker. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de inspanningen van het Landelijk bureau Mediation naast rechtspraak (LBM) onder leiding van Machteld Pel. Zij en haar teamgenoten hebben U op allerlei manieren gestimuleerd om specifieke aandacht te schenken aan de onderliggende belangen van conflictpartijen.
Dit congres is daar weer een voorbeeld van en een bewijs dat het oplossen van conflicten en geschillen bepaald geen eenvoudige materie is. Ik hoef u daarover – zeker na deze middag – niets te zeggen maar één aspect wil ik er hier toch even uitlichten. Dat is de behoefte aan ‘erkenning’, een heel menselijke eigenschap, die in alle soorten geschillen een rol speelt. De werknemer wil erkenning voor de jaren goede dienstvervulling en inzet. De verlaten echtgenoot wil de pijn erkend zien van het in steek gelaten zijn. Bij letselschadeslachtoffers bleek deze behoefte onlangs duidelijk uit een onderzoek van de Vrije Universiteit. Slachtoffers van verkeersongevallen of medische fouten willen erkenning door de andere partij en door de eigen sociale omgeving. Ze hebben behoefte aan medeleven en excuses van degene die het letsel heeft toegebracht.
Als deze behoefte in het proces voldoende aandacht krijgt, dan zijn partijen vaak beter in staat om onderlinge geschilpunten te regelen en goede afspraken voor de toekomst te maken. Het negeren of schenden van deze psychologische belangen daarentegen leidt juist tot vergroten en “opkloppen” van materiële eisen.
De justitiabelen en de samenleving als geheel zijn dus gebaat bijhet voorkomen, beperken en op bevredigende wijze afhandelen van geschillen. Vandaar dat Justitie deze ontwikkelingen binnen de rechtspraak met overtuiging ondersteunt. Het is nu tien jaar geleden dat Justitie het beleidsthema Geschillenbeslechting op maat op de agenda zette[1]. Het daaruit voortvloeiende ‘Rechtspraak op maat’ was een variant op het Amerikaanse Multi-door courthousemodel. Dé rechtbank van de toekomst was een er één met meerdere ‘deuren’ waarachter verschillende methoden van conflicthantering schuilgaan. Een centrale eenheid binnen de rechtbank zou de zaken beoordelen en doorverwijzen naar de ‘deur’ die het beste past bij het conflict.
Deze constructie vormde de inspiratie voor de eerste kleinschalige experimenten binnen de rechtbanken Zwolle en Amsterdam en de zogenaamde versneld regime procedures. Vandaag kunnen we stellen dat onze poging om procedures in de civiele rechtspraak te verkorten tamelijk succesvol is geweest. Dat is ook de conclusie van onderzoeker Roland Eshuis die gisteren op dit onderwerp promoveerde aan de Erasmus Universiteit. Hij constateert dat in acht jaar tijd bij zeventien van de negentien rechtbanken de duur van de procedures afnam. Bij vier zelfs met de helft.
Dames en heren,
Cultuur- en procesveranderingen hebben tijd nodig, maar het beleid begint zich uit te kristalliseren. Rechters stellen de mogelijkheid van mediation aan de orde. En de advocatuur kan er ook niet meer omheen. Zo lazen we eerder dit jaar op de cover van het Advocatenblad: “Mediation komt eraan!"
Als het aan mij ligt, gaan we daarmee verder. Niet alleen binnen de rechtspraak, maar ook in de voorfase van de gerechtelijke procedure. Zoals u ongetwijfeld bekend is lossen partijen hun geschillen op ‘in de schaduw van het recht’. Maar waarom ook niet ‘in de schaduw van een mogelijke schikking’ of ‘in de schaduw van mediation naast rechtspraak’?
Voor buitengerechtelijke geschiloplossing kan de rechtspraak een belangrijke stimulans zijn. Ik denk dan aan de rechter in de rol van toezichthouder, als stok achter de deur, of als “richtingaanwijzer”, dat wil zeggen als aanreiker van objectieve ijkpunten voor de onderhandeling.
We zien momenteel dat in bepaalde sectoren ervaringsdeskundigen op basis van good practices afspraken maken voor de aanpak van geschillen en passende interventies. Die ontwikkelingen zouden een extra stimulans krijgen als de Rechtspraak daar zoveel mogelijk op aansluit.
Een voorbeeld van die afspraken is de Gedragscode Behandeling Letselschade, tot stand gekomen in uitvoerige samenspraak tussen verzekeraars, slachtofferorganisaties, belangenbehartigers en andere organisaties, onder leiding van Maurits Barendrecht. Spelregels om de afhandeling van letselschadezaken vlot te laten verlopen.
Ander voorbeeld: de Werkwijze Arbeidsconflicten, opgesteld door bedrijfsartsen en andere arboprofessionals. Deze Werkwijze legt, waar mogelijk, de verantwoordelijkheid voor het omgaan met het conflict bij partijen waarbij ze het advies van de bedrijfsarts of een andere betrokkene in acht dienen te nemen. Bij een conflictgerelateerd verzuim van een werknemer luidt dat advies steeds vaker: een afkoelingsperiode van twee weken, gecombineerd met mediation. En uit recente jurisprudentie van de kantonrechter – allemaal keurig verzameld door de broer van Machteld Pel – Johan Pel [2] – valt af te leiden dat het voor werkgevers verstandig is dat advies op te volgen. Anders riskeren ze een hogere vergoeding in de ontbindingsprocedure. Dat mag er uiteraard niet toe leiden dat mediation alleen in beeld komt om de rechter te plezieren. Een zorgvuldige conflictdiagnose door de bedrijfsarts blijft noodzakelijk. Maar u ziet dat de rechtspraak hier aansluit op geschiloplossing door betrokkenen.
De kans is groot dat we iets dergelijks straks zien in het herziene scheidingsrecht. Ook daar krijgt de rechter een instrument in handen om partijen die het scheidingsproces frustreren, te sanctioneren. Een aansporing voor de ouders om in de voorfase van de procedure serieus aan de slag te gaan met het ouderschapsplan. Een mediator kan hen helpen om ook de verwerking van de scheiding eerst ter hand te nemen. Ze zullen dan beter in staat zijn de zakelijke aspecten met elkaar te regelen.
Tot slot kan de rechtspraak partijen helpen bij de buitengerechtelijke afwikkeling door een bindende beslissing te nemen in een deelgeschil. Binnenkort verwacht ik de indiening van het wetsvoorstel Deelgeschilprocedure in letselschadezaken. Het komt regelmatig voor dat één geschilpunt partijen zo verdeeld houdt dat ze er samen niet meer uitkomen. De bedoeling is de rechter over dit deel te laten beslissen, zodat partijen weer verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandeling.
Dames en heren,
Ik heb verschillende voorbeelden gegeven waarin rechtspraak en buitengerechtelijke geschiloplossing elkaar kunnen aanvullen. Ik denk dat daar veel winst te behalen valt: met optimaal samenspel tussen recht en belangen.
De vraag blijft wel waar we die winst moeten behalen en wie dat gaat doen. In aansluiting op het thema van vandaag: “Wie schikt het best?” Zijn het partijen zelf, of moet de rechter meer ruimte krijgen of is nu vooral de wetgever aan zet?
Laat ik het wat specifieker formuleren: Biedt het burgerlijk en het bestuursprocesrecht voldoende ruimte of loopt u tegen wettelijke belemmeringen aan? Kunnen we nu al vaststellen of bepaalde geschillen zich lenen voor één soort afdoening en zo ja, is het nodig om met regelgeving partijen langs die weg te sturen? Of heeft de rechtspraak juist behoefte aan een wettelijke legitimatie om partijen op basis van een conflictdiagnose een bepaalde richting in te krijgen?
Het zijn vragen die mijns inziens aansluiten bij de Strategische agenda van de Raad voor de Rechtspraak en bij aanbevelingen van de projectgroep Rechtspraak van het departement. Kortom, ik zie genoeg perspectieven voor rechtspraak, beleidsmensen en uitvoerenden om gezamenlijk de geschilafdoening uit te breiden en verder te vervolmaken. Het congres van vandaag is daarvoor al een eerste en belangrijke stap.
[1]Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 425, nr. 1 Herziening rechterlijke organisatie; Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 352, nr.2 Contourennota modernisering rechterlijke organisatie
[2]uit de Mediationreeks : ‘Arbeidsrecht en mediation’ door Mr Johan Pel.