'Crisisopvang is onmisbaar en noodzakelijk'
Hoe goed we de jeugdzorg en de samenwerking tussen alle professionals ook organiseren, crisisopvang van jongeren zal nooit overbodig zijn. Het blijft een belangrijke schakel in de zorg voor jeugd en gezin. Dat zei minister Rouvoet tijdens de opening van De Nachtegalen, crisisopvang voor jongeren in Den Haag
Dames en heren,
Toen ik de uitnodiging voor dit symposium in handen kreeg, met die vrolijke vogeltjes en bloemen rond een baby, ben ik thuis nog eens in de groeiboekjes van mijn kinderen gaan kijken. Ik moet u zeggen, het zijn prachtige tijdsdocumenten waarin in het kort de eerste jaren van mijn kinderen staan beschreven. Heel veel dingen die ik was vergeten, kwamen weer terug in mijn herinnering toen ik de aantekeningen van de verpleegkundige of van mijn vrouw las.
Ineens zag ik bijvoorbeeld weer voor me hoe één van mijn kinderen in tranen was uitgebarsten nadat zij de bekende BMR-prik had gekregen. En hoeveel moeite de verpleegkundige met een andere dochter van me had om die goed te wegen.
Zo heeft iedereen ongetwijfeld leuke en minder leuke herinneringen bij het doornemen van het groeiboekje. Tenminste, als je geregeld bij het consultatiebureau bent langsgegaan met je kind en als je er zelf aantekeningen in hebt gemaakt.
Helaas – en dat is voor u de reden om dit symposium aan het groeiboekje op te hangen – zijn er ook kinderen die in hun eerste levensjaren nauwelijks in het consultatiebureau komen.
Terecht stelt u dat het boekje dan gedeeltelijk leeg blijft, om er vervolgens de vraag aan te verbinden: welke instantie houdt dit in de gaten en trekt tijdig aan de bel, zodat het kind wél de aandacht en zorg krijgt die het verdient.
Een waterdicht systeem is daar inderdaad nog niet voor ontwikkeld en een geheel waterdicht systeem is waarschijnlijk ook niet mogelijk. Wel kunnen we nog aardig wat verbeteringen aanbrengen en daar zijn we druk mee bezig. Ik zal daar zo meteen uitgebreid op ingaan.
En als die verbeteringen zijn doorgevoerd zal dat er ongetwijfeld toe leiden dat we eerder kunnen vaststellen of er iets mis is in een gezin en met de kinderen. Dat betekent niet dat we geen crisisopvang meer nodig hebben. Helaas is crisisopvang altijd onmisbaar en noodzakelijk. Er zullen altijd situaties zijn waardoor kinderen onmiddellijk bij hun ouders moeten worden weggehaald. Momenteel is de druk op crisiscentra helaas zo groot dat de opvang continu vol zit. Dat is ook zichtbaar bij De Nachtegalen. Sinds ze in maart haar deuren heeft geopend, zijn alle beschikbare plaatsen steeds bezet.
De Tweede Kamer is ook op de hoogte van de druk op de crisisopvang. Toen ik enkele weken geleden met de Kamer sprak over kindermishandeling, pleitten bijna alle Kamerleden voor meer mogelijkheden voor crisisopvang. Het is daarom goed dat Stadsgewest Haaglanden, als verantwoordelijke voor het jeugdzorgaanbod, deze uitbreiding mogelijk heeft gemaakt.
Maar u weet wellicht ook dat dit kabinet er veel aan gelegen is om te voorkomen dat kinderen in de problemen komen. Dat er wel een systeem komt dat op tijd de leemtes in het groeiboek ziet en dan ook tijdig actie onderneemt.
Mede daarom heeft Nederland met dit kabinet voor het eerst een minister voor Jeugd en Gezin. Daarmee geven we heel direct aan dat het gezin voor ons de basis is van waaruit jongeren in ons land hun start in het leven maken. Als die basis in orde is, is de kans groot dat het kind opgroeit tot een evenwichtige en verantwoordelijke volwassene die zijn of haar weg in de samenleving zal vinden. Natuurlijk is dat geen absolute garantie en zullen kinderen altijd geconfronteerd worden met problemen en probleempjes en allerlei vragen. Maar dat is normaal en hoort bij de ontwikkeling van kinderen.
Maar we kunnen wel stellen, dat als die basis voor een goede ontwikkeling van kinderen –het gezin - onveilig, gebroken of ontwricht is, de kans op problemen groter is dan als de basis in orde is. We moeten daarom, in een dergelijke situatie, alle zeilen bijzetten om een kind kansvol te laten opgroeien.
In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat hier een opgave en een verantwoordelijkheid ligt voor ons allemaal. Voor ouders, scholen, professionele zorgverleners, gemeenten, provincies, het kabinet. Daarover bestaat grote eensgezindheid. Ik heb dat ook tijdens de honderd dagen dat we met het kabinet rondtrokken steeds weer gehoord en gezien.
Maar één ding staat daarbij voorop: al die partijen moeten hun activiteiten op elkaar afstemmen, zodat ze elkaar versterken. Ouders mogen met hun kinderen niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd, het mag niet meer gebeuren dat ze hetzelfde verhaal steeds weer tegen andere hulpverleners moeten vertellen of dat lang onduidelijk is welke zorg hun kind waar aangeboden kan krijgen.
Al die zaken komen bij elkaar in mijn beleidsprogramma ‘Alle kansen voor alle kinderen’, dat ik vlak voor de zomer aan de Tweede Kamer stuurde. Kort samengevat komt dat neer op: één gezin, één plan. We werken dat op drie manieren uit:
- We erkennen en ondersteunen het gezin opnieuw in de belangrijke positie die het in de opvoeding heeft.
- We richten ons meer op het voorkómen van problemen door ze al in een vroeg stadium op te sporen en direct aan te pakken.
- We zijn de vrijblijvendheid voorbij, zowel voor wat betreft de noodzakelijke samenwerking tussen hulpverleners als voor wat betreft ouders en jongeren zelf. Willen ouders of kinderen niet meewerken, dan nemen we drang- of zelfs dwangmaatregelen.
Op die manier willen we zorgen voor een echte doorbraak in de hulp aan kinderen met problemen. De Centra voor Jeugd en Gezin die in 2011 in alle gemeenten operationeel moeten zijn, vormen een belangrijk instrument om die doorbraak te bereiken.
Daar ligt ook de link met het niet ingevulde groeiboekje.
En natuurlijk ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding, een fijne jeugd en het voorkomen van problemen, bij de ouders. Die verantwoordelijkheid ligt niet bij de overheid én ook niet bij het CJG. Maar als overheid willen we er wél voor zorgen dat kinderen en hun ouders die hulp nodig hebben of ondersteuning zoeken, dat ook kunnen krijgen. Er moet voor deze groep goede hulp en zorg van professionals beschikbaar zijn.
In het CJG komen alle partijen, alle professionals, die werken met het kind dat in de problemen dreigt te komen of al is gekomen, bij elkaar: onderwijs, jeugdbeleid, gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning. Doel hiervan is serieuze problemen vroeg te signaleren en direct effectief aan te pakken om zo een onnodig beroep op zwaardere vormen van zorg, zoals crisisopvang, te voorkomen.
Het is echter een illusie dat je dat in alle gevallen kunt voorkomen.
Preventie, het signaleren van problemen in een vroeg stadium en een snelle aanpak, kan in veel gevallen zware maatregelen voorkomen. Maar er zit ook een andere kant aan. Vroegsignalering kan ook betekenen dat je al heel snel ziet dat er iets mis is in een gezin en dat het kind daar onmiddellijk moet worden weggehaald om escalatie te voorkomen.
Daarbij zijn de kinderen en hun ouders gebaat, maar het betekent ook dat u uw werk al in een eerder stadium kunt beginnen. Zoals ik aan het begin al zei: crisisopvang en de daarbij behorende vervolgtrajecten blijven dus een onmisbare schakel in het totale beleid voor Jeugd en Gezin.
Eén van de prioriteiten in mijn programma is het bieden van snelle en effectieve hulp. Ouders en kinderen moeten er op kunnen vertrouwen dat de juiste hulp wordt ingezet. De crisisopvang die u biedt en het Jeugdhuis Vliet en Burgh, waar kinderen worden geobserveerd zodat weloverwogen kan worden besloten waar een kind het beste terecht kan, maken daar een belangrijk onderdeel van uit.
En met die vaststelling kom ik aan het einde van mijn toespraak.
U en ik zijn het volkomen met elkaar eens: we moeten alles op alles zetten om te voorkomen dat kinderen in de problemen komen. Kinderen verdienen een gelukkige jeugd die hen alle kansen biedt voor een gelukkige en stabiele toekomst.
Ik heb u in het kort uiteen gezet hoe ik met mijn beleid en met de Centra voor Jeugd en Gezin daar een bijdrage aan wil leveren. Centraal daarin staat dat alle betrokken partijen goed moeten samenwerken zodat we op tijd problemen kunnen zien en verhelpen. Zodat de leemtes in het groeiboek tijdig gesignaleerd worden en dat er ook daadwerkelijk iets aan gedaan wordt.
Maar het is ook realiteit dat we altijd crisisopvang, als De Nachtegalen, voor kinderen nodig hebben. Dat moeten we niet zien als een falend jeugdbeleid, maar juist als een belangrijk onderdeel van de zorgketen die we rondom kinderen opzetten. Zodat we kunnen voorkomen dat kinderen het slachtoffer worden van allerlei problemen in het gezin.
Ik wil dan ook graag De Nachtegalen symbolisch openen.