Verslag bezoek minister-president Balkenende aan Rusland van 5-8 november 2007

Brief aan de Tweede Kamer.

Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij heb ik het genoegen u het verslag aan te bieden van mijn reis naar Rusland.

Van 5-8 november 2007 bracht ik een officieel bezoek aan de Russische Federatie, vergezeld door Staatssecretaris van Economische Zaken Heemskerk die leiding gaf aan een delegatie van 34 Nederlandse middelgrote en kleinere bedrijven. Tevens werd een deel van het programma bijgewoond door 13 Chief Executive Officers c.q. leden van de Raad van Bestuur van grote Nederlandse bedrijven onder leiding van de voorzitter van het VNO-NCW, Mr. B.E.M. Wientjes. Doel van het bezoek was versterking van de bilaterale betrekkingen met Rusland zowel op politiek, economisch als maatschappelijk terrein.

Op politiek gebied heb ik o.a. gesproken over de internationale agenda en ontwikkelingen in de democratie in Rusland; op economisch gebied o.a. over energie, investeringen en andere samenwerkingsmogelijkheden; en op maatschappelijk gebied over o.a. de mensenrechten en samenwerking op het gebied van versterking van de rechtsstaat.

Politieke onderwerpen

Ik heb ontmoetingen gehad met president Poetin en met premier Zoebkov, waaraan meerdere leden van het Russisch kabinet deelnamen. In de gesprekken met de president en de premier zijn internationaal-politieke onderwerpen ruim aan bod gekomen. Mijn invalshoek hierbij is geweest dat tal van actuele internationale kwesties een constructieve betrokkenheid van Rusland vergen, willen wij deze met succes oplossen. Rusland, als permanent lid van de VN Veiligheidsraad, als G8-land en als strategische partner van zowel EU als NAVO, dient hierbij zijn verantwoordelijkheid te nemen om deze internationale status van het land recht te doen.

In die zin heb ik ervoor gepleit dat Rusland, samen met EU en VS, alles op alles zet om voor het statusvraagstuk m.b.t. Kosovo druk te zetten op zowel Belgrado als Pristina om een compromis te bereiken. Mocht een akkoord alsnog worden bereikt, dan is de EU bereid de implementatie hiervan voor een groot deel op zich te nemen. Indien een akkoord uitblijft, is het zaak dat Rusland al zijn invloed aanwendt om Servië tot gematigdheid aan te sporen. Russische gesprekspartners hebben het principe onderschreven dat het aan beide onderhandelende partijen is met behulp van de internationale gemeenschap een oplossing te bereiken. Anderzijds hebben zij als bekend grote twijfels omtrent afscheiding van Kosovo en voorspellen zij negatieve gevolgen van een dergelijke ontwikkeling voor de Balkan en elders.

Ik heb mijn grote zorg uitgesproken over de niet-opvolging door Iran van Veiligheidsraads-resoluties. Ook hier is het zaak via de Verenigde Naties collectieve druk op het Iraanse leiderschap uit te oefenen. Uit mijn gesprekken bleek dat Rusland de zorgen omtrent Iran deelt. De Russische regering is wel van mening dat voor het uitoefenen van deze druk vooralsnog bestaande instrumenten moeten worden aangewend.

Ook heb ik gesproken over de situatie in Afghanistan, waarbij gesprekspartners hun waardering uitspraken voor de wederopbouw- en militaire inspanningen die Nederland er verricht.

Ook het thema Europese veiligheid is uitgebreid besproken. Hierbij kwamen onderwerpen aan de orde als het Conventionele Strijdkrachten in Europa-verdrag en Amerikaanse plannen voor raketverdediging in Europa. Ik heb aangegeven dat Nederland zeer veel belang hecht aan de transparantie die het CSE-verdrag biedt en dat alles in het werk gesteld dient te worden om het Aangepaste CSE-verdrag in werking te laten treden. Een Russisch moratorium t.a.v. het verdrag zou zeer ongewenst zijn. Met betrekking tot raketverdediging heb ik gewezen op het belang te zoeken naar vormen van samenwerking, waarbij ook de NAVO-Rusland Raad betrokken zou moeten worden.

Van Russische zijde werd hierop gereageerd door te beamen dat het CSE-verdrag een van de pijlers van de Europese veiligheidsarchitectuur uitmaakt, en dat inderdaad ratificatie van het Aangepaste verdrag aangewezen is. Het verschil van mening op dit punt behelst de voorwaarden die NAVO-lidstaten opvoeren teneinde tot ratificatie over te gaan. Op het gebied van raketverdediging herinnerde men eraan dat eerder voorstellen zijn gedaan tot een gezamenlijk project te komen. Thans zijn deze voorstellen onderwerp van gesprek met de Verenigde Staten. Overigens bestond aan Russische zijde de wil ook binnen het kader van de NAVO-Rusland Raad, die op andere terreinen reeds praktisch samenwerkt, naar oplossingen te zoeken.

Over de EU-Rusland relatie heb ik gezegd belang te hechten aan een spoedig begin van onderhandelingen over een nieuwe Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst. Ik heb in dit verband tevens enige toelichting gegeven op de discussie binnen de EU over de liberalisering van de energiemarkt en de daarmee samenhangende wijzigingsvoorstellen betreffende de gas- en elektriciteitsrichtlijnen (de zgn. derde landen-clausule). Door de Russische gesprekspartners werden kanttekeningen geplaatst bij EU-voorstellen om vertikaal geïntegreerde energiebedrijven te splitsen: volgens hen kunnen slechts grootschalige bedrijven inspelen op de energievraag in piekperioden en zou splitsing een prijsopdrijvend effect sorteren. Splitsing zou in hun ogen kunnen leiden tot een versnippering van de markt met teveel aanbieders, ook met prijsopdrijving tot gevolg.

Met betrekking tot de aanstaande klimaattop in Bali heb ik gewezen op de belangrijke rol die Rusland hier te spelen heeft t.a.v. de vormgeving van de periode post-Kyoto. Mij werd verzekerd dat milieubescherming thans hoog op de Russische agenda staat.

Met het oog op de Russische parlementsverkiezingen op 2 december a.s. heb ik in officiële contacten mijn zorg uitgesproken over het beperkte aantal internationale waarnemers die door de Russische autoriteiten zijn uitgenodigd. Deze ontwikkeling draagt bij aan de algemenere zorg t.a.v. ontwikkelingen in het democratisch stelsel in Rusland. Het was nu in ieder geval zaak deze waarnemers geen verdere beperkingen op te leggen. Uit mijn gesprekken hierover bleek dat Rusland vasthoudt aan een restrictieve interpretatie van in OVSE-verband aangegane verplichtingen in dit verband.

Economische relaties

Als gezegd had mijn bezoek ook een belangrijke economische component, mede door de parallelle handelsdelegatie o.l.v. Staatssecretaris Heemskerk en de CEO-delegatie onder leiding van de voorzitter van het VNO-NCW, Mr. B.E.M. Wientjes. Nederland heeft een zeer hoog economisch profiel in Rusland, als op één na grootste investeerder en als één van de grootste handelspartners. Er bestaat grote wederzijdse belangstelling deze relaties verder te intensiveren, waarbij een groeiende diversificatie zichtbaar wordt.

Bijzonder was de ruime aandacht die president Poetin - in het bijzijn van mijzelf en Staatssecretaris Heemskerk - aan de CEO-delegatie besteedde, hetgeen tevens een indicatie is voor de goede reputatie van het Nederlandse bedrijfsleven. Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat verdere ontwikkeling van het marktmechanisme, inclusief het waarborgen van eigendomsrechten en het liberaliseren van de financiële sector, ook na de verkiezingen zal worden voortgezet. Er waren goede kansen voor Nederlandse bedrijven, ook in andere dan energie-gerelateerde sectoren van de economie die in toenemende mate verantwoordelijk zijn voor Ruslands economische groei. Ook werd van Russische zijde aandacht gevraagd voor de economische groei in de regio's van de Russische Federatie en werd in dit verband de opening van een Netherlands Business Support Office in Jekaterinburg verwelkomd. Ten slotte dankte de president de Nederlandse regering voor het zgn. President's Programme dat nu tien jaar bestaat en jaarlijks ca. zestig jonge Russische managers in staat stelt een stage te lopen bij bedrijven in Nederland.

Ook hebben we gesproken over het investeringsklimaat in Rusland. Daarbij heb ik gewezen op het feit dat zaken als de rechtsstaat, transparantie en voorspelbaarheid van de overheids- en juridische omgeving, cruciale factoren zijn voor het internationaal opererend bedrijfsleven al dan niet in een land te investeren.

Tijdens mijn verblijf in Moskou werden enkele economische seminars georganiseerd waaraan ik heb deelgenomen. Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat organiseerde een seminar over Transport corridors from The Netherlands to Russia. Vervolgens vond een Ronde Tafel "Innovatie en Energie" plaats waarbij Nederlandse bedrijven een presentatie gaven over innovatieve technologieën met het oog op eventuele betrokkenheid bij de ontginning van olie- en gasvelden op het Jamal-schiereiland in het noorden van Rusland. Ten slotte organiseerde het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een seminar over veehouderij. Al deze bijeenkomsten mochten zich verheugen in een grote belangstelling waarbij de Russische regering op hoog niveau was vertegenwoordigd.

Op 6 november woonde ik, samen met president Poetin, de ondertekening bij van een contract tussen Gasunie en Gazprom inzake wederzijdse deelneming in enerzijds de aan te leggen Nord Stream gaspijpleiding door de Baltische Zee en anderzijds de Balgzand-Bacton Line die Nederland verbindt met het Verenigd Koninkrijk. Dit is een belangrijke overeenkomst omdat er een groeiende Europese vraag naar gas is en dit extra volume in belangrijke mate uit Rusland afkomstig zal zijn. Nord Stream is dan ook door de Europese Commissie aangemerkt als behorend tot het Trans-Europees energie-netwerk. Op deze wijze wordt de energie-interdependentie tussen Europa en Rusland versterkt. Een bijkomend belang voor Nederland is dat met deze verbintenis onze functie als gas-rotonde voor Noord-West Europa in belang toeneemt en onze positie in de Europese gasinfrastuctuur wordt versterkt. Het Nord Stream-consortium heeft zich gecommitteerd aan het instandhouden van het leefmilieu in de Baltische Zee en aan het naleven van relevante wetgeving en milieu-eisen bij het verder ontwikkelen van het project. Tevens heb ik aangegeven dat zorgen over het project bij andere landen in goed overleg moeten worden geadresseerd.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Tijdens dit bezoek heb ik ruime aandacht besteed aan mensenrechten, versterking van de rechtsstaat en ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Deze onderwerpen zijn zowel in vertrouwelijke besprekingen als in publieke optredens aan bod gekomen. Ik heb hierbij een verband gelegd tussen voortgang op dit gebied en ontwikkelingen op het gebied van politiek en economie.

In mijn officiële gesprekken met president Poetin en premier Zoebkov heb ik zorg uitgesproken over de naleving van mensenrechten in Rusland, de vrijheid van demonstratie en meningsuiting en de positie van niet-gouvernementele organisaties. Het gaat hierbij overigens niet alleen om het leveren van kritiek maar tevens om concrete samenwerking. Zo heb ik door Nederland gefinancierde projecten genoemd op het gebied van versterking van de rechtsstaat: een substantiële Nederlandse bijdrage aan de totstandkoming van het nieuwe Russisch Burgerlijk Wetboek en projecten ter bevordering van de toegang tot sociale advocatuur en het functioneren van de ombudsman in Rusland. Voor deze inspanningen bestaat, ook van officiële zijde, waardering in Rusland, zij het dat daarbij werd aangegeven dat de nadruk in de huidige MATRA-samenwerking thans sterk ligt op mensenrechten (waarbij het van belang was dat binnen de geldende spelregels werd geopereerd), terwijl van Russische zijde ook belang werd gehecht aan samenwerking op het gebied van cultuur en milieu. Daarop heb ik onder meer aangegeven dat voor samenwerking op milieu- en cultuurgebied andere fondsen beschikbaar zijn

Voorts werd van Russische regeringszijde het belang van verdere democratisering en de rechtsstaat onderschreven, waarbij de kanttekening werd geplaatst dat Rusland een land in ontwikkeling is met op dit gebied een nog relatief korte traditie. Deze thema's zijn ook aan de orde gekomen tijdens de persconferentie met president Poetin. In het kader van de hierboven genoemde juridische samenwerking heb ik verder deelgenomen aan een ronde tafel over bilaterale samenwerking op het gebied van samenwerking bij versterking van de rechtsstaat en een toespraak gehouden op het Russische Centrum voor Privaatrecht.

Ook heb ik een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van gerenommeerde Russische niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van de mensenrechten, waarbij ook de Russische ombudsman aanwezig was. Hierbij stonden onderwerpen als vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, racisme en xenofobie en discriminatie op basis van seksuele geaardheid centraal. Ook hebben we gesproken over de situatie in Tsjetsjenië.

Ik heb hierbij gesteld dat de goede betrekkingen tussen Nederland en Rusland een basis vormden om ook deze onderwerpen openlijk te bespreken, zowel op officieel niveau als met maatschappelijke organisaties. Opvallend bij deze bijeenkomst was de zelfverzekerde en strijdbare toon van gesprekspartners, ondanks de vaak moeilijke omstandigheden waaronder zij opereren. Hoewel betrekkelijk gering in omvang is het maatschappelijk middenveld in Rusland inmiddels een niet uit te vlakken factor. De groep was overigens van mening dat de economische ontwikkelingen uiteindelijk een positieve invloed zouden hebben op de ontwikkeling van de democratie.

Op het Moskouse Instituut voor Internationale Betrekkingen heb ik een speech gehouden met als thema "respect". Hierin heb ik gewezen op het feit dat Rusland zich in Raad van Europa- en OVSE-verband heeft gecommitteerd aan fundamentele waarden op het gebied van vrijheid, mensenrechten, democratie en de rechtsstaat en dat we als partners elkaar voortdurend op deze waarden dienen aan te spreken. Een wereld waarin deze waarden worden gerespecteerd is een wereld waarin vertrouwen groeit en landen dichter tot elkaar komen. In die zin heb ik gezegd hoge verwachtingen ten aanzien van Rusland te koesteren, ook op het gebied van vrije verkiezingen en vrije pers, die nu eenmaal het kloppend hart van een democratie vormen.

Tenslotte heb ik in interviews met Russische nationale tv-zenders ook de kwestie van versterking van de rechtsstaat en rechtsbescherming aan de orde gesteld, waarbij ik tevens heb gepleit voor het niet-discrimineren van mensen op grond van hun seksuele geaardheid.

Bilateraal

Dit bezoek vond plaats in het kader van het Nederlands-Russisch Gezamenlijk Actie Plan, dat geldt als raamwerk voor de bilaterale relaties op overheidsniveau. Het huidige GAP loopt eind dit jaar af. De besprekingen over een nieuw GAP, dat voor een periode van drie jaar zal gelden, zijn in volle gang en ik heb de hoop uitgesproken dat deze spoedig zullen kunnen worden afgerond. Eén van de te bespreken onderwerpen betreft de paragraaf over culturele samenwerking, inclusief restitutiekwesties. In dit verband heb ik tegenover de president de bekende Nederlandse positie inzake de Koenigs-collectie herhaald.

Zowel de president als de premier hebben tegenover mij beaamd spoedig een nieuw GAP te willen finaliseren. In het kennismakingsgesprek met premier Zoebkov heb ik deze uitgenodigd voor een bezoek aan Nederland. Premier Zoebkov heeft deze uitnodiging in dank aanvaard. Bij die gelegenheid zou eventueel het nieuwe GAP ceremonieel kunnen worden ondertekend.

Afsluitend

Alles overziend kijk ik terug op een geslaagd bezoek, waarbij op evenwichtige wijze aandacht is besteed aan politieke, economische en maatschappelijke aspecten van de betrekkingen met het Rusland van nu. Zoals één van de deelnemers aan de bijeenkomst met de NGO's stelde toen hij pleitte voor voortgezette betrokkenheid vanuit het Westen bij de ontwikkelingen in Rusland: politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen zullen elkaar (moeten) versterken.

Het bezoek werd gekenmerkt door een open dialoog op tal van onderwerpen, waarbij het dankzij de goede betrekkingen ook mogelijk was moeilijke onderwerpen aan de orde te stellen.

Kortom: Nederland is een kritisch, constructief en relevant partner voor Rusland.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

mr.dr. J.P. Balkenende