Spoorvervoer gaat verder groeien

Het reizigersvervoer per spoor groeit in de periode 2000-2020 met 0,9% tot 1,5% per jaar. De groei kan hoger uitvallen dan in de Nota Mobiliteit (het belangrijkste beleidsdocument over de mobiliteit) tot 2020 is aangenomen (1%), maar is minder dan de 2,3% waar NS op rekent. De geraamde groei is lager dan het doel van het kabinet om het treingebruik jaarlijks 5% te laten toenemen. Dat doel kan alleen met aanvullende maatregelen worden bereikt.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van onderzoek naar marktontwikkelingen op het spoor van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Het onderzoek is onderdeel van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De uitkomsten kunnen bijdragen aan de beoordeling van de noodzaak van nieuwe investeringen in spoorwegen.

Volgens het KiM hangt de groei van het treingebruik samen met de economische groei en met de toename van het aantal studenten (OV-studentenkaart). De prognose van NS is volgens het KiM te hoog, omdat die de effecten van geplande verbeteringen overschat. Zo leiden meer treinen en betere P+R-voorzieningen (park + ride) weliswaar in en rond enkele grote steden tot meer treingebruik, maar zal de bijdrage aan de landelijke groei bescheiden zijn.

In de afgelopen vijftien jaar is het aantal kilometers dat alle treinreizigers samen hebben afgelegd vrijwel gelijk gebleven. Het marktaandeel schommelde tussen de 8 en 9%. De ontwikkeling van de bevolking en van het aantal banen, maar ook het gebruik van de OV-studentenkaart zijn de belangrijkste factoren die het treingebruik hebben bepaald. Tussen 2004 en 2006 is het treingebruik sneller gegroeid (5% per jaar). Dat komt omdat toen alle factoren die het treingebruik beïnvloeden positief hebben gewerkt. Over langere perioden bekeken zullen factoren als economische groei, stijgende brandstofprijzen en meer punctualiteit niet in dergelijke mate een rol blijven spelen.

Het treingebruik zit vooral in en rond de grote steden. De vier grote steden, Brabantstad en Arnhem-Nijmegen zijn samen goed voor ruim de helft van het vervoer. Het marktaandeel van de trein in de ochtendspits is in deze gebieden zo'n 23%.

Het goederenvervoer per spoor groeit volgens het KiM tot 2020 met 10 tot 100%. De ruime bandbreedte in deze prognose ontstaat door grote onzekerheid over de economische groei, de globalisering, de liberalisatie van de spoormarkt en de ruimte op het spoor in het buitenland. De omvang van het goederenvervoer per spoor is tussen 1995 en 2006 verdubbeld. De Nederlandse havens nemen het overgrote deel van deze groei voor hun rekening. Het marktaandeel nam toe van
2 naar ruim 3%. De groei van het goederenvervoer is mede ontstaan omdat de markt is geliberaliseerd. Dit heeft geleid tot meer vervoerders en betere kwaliteit van het aanbod.