Rapport commissie Stedelijke Distributie

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Meneer Janse de Jonge, ik dank u hartelijk voor uw rapport. Alle complimenten voor de commissie die door intensieve contacten erin is geslaagd om de partijen die zich hiermee bezighouden tot samenwerking te krijgen.

Dat is ook de strekking van uw advies: stedelijke distributie kan alleen verbeterd worden door samenwerking tussen álle partijen die bij de bevoorrading een rol spelen. Die partijen zouden ook gek zijn als ze zich daar niet voor inzetten: voor alle betrokkenen is er in principe winst te behalen. De detaillist hoeft geen nee te verkopen, de verladers en transporteurs kunnen door innovatie en bundeling van krachten meer kwaliteit bieden en de kosten, emissies en congestie verminderen door efficiëntere benutting van voertuigen. Want voor een beter bereikbaar Nederland gaat het niet alleen om extra infrastructuur of introductie van beprijzing, maar ook om samenwerking gericht op meer efficiënte logistiek.

Stedelijke distributie lijkt vaak nog soepel te verlopen omdat het de vervoerders nog steeds redelijk goed lukt om, ondanks venstertijden en milieuzones, de bevoorrading tijdig te realiseren. Maar het wordt wel steeds lastiger. Ook door verbreding van het assortiment aan producten, de snellere omlooptijd van collecties en trends zoals just In time-logisitiek. Bovendien zijn de genoemde maatregelen lang niet altijd optimaal voor het milieu en congestie. Daarom moeten we met kracht doorgaan op de ingeslagen weg.

Bij dit onderwerp is er van tijd tot tijd een roep voor meer centrale regie. Ik ben daar terughoudend in. De praktijk laat zien dat gekozen oplossingen van stad tot stad anders zijn. Dat is ook logisch. Knelpunten en mogelijkheden zijn lokaal verschillend. Wel merk ik op dat het proces van samenwerking nog lang niet overal goed van de grond is gekomen. Vandaar ook dat de stimulerende en voorlichtende rol van de commissie moet worden voortgezet. De commissie ziet daar een rol voor de provincies en stadsregio’s. De ervaring leert dat dit een goed schaalniveau is om kennis op te bouwen en processen aan te jagen.

De digitale kaart van stedelijke distributie is veelzeggend. In één oogopslag is te zien hoe ver steden, stadsgewesten en provincies gevorderd zijn bij het organiseren van stedelijke distributie. Dat lijkt een beetje op ‘naming and shaming’ zoals dat ook bij het programma Urgentieprogramma Randstad gebeurt, waarin overigens ook goederenvervoer aan bod komt. De gemeente Den Haag staat er goed op, met een groene kleur ten teken dat er afspraken zijn gemaakt. Mijn complimenten. En die gelden ook voor Leeuwarden, Heerenveen, Enschede, Amsterdam, Utrecht, Breda en Tilburg. De meeste steden en provincies zijn oranje op de kaart. Ze stellen zich actief op, maar hebben nog geen afspraken gemaakt. En sommige steden zijn rood, omdat de samenwerking daar nog niet van de grond is gekomen.

Kortom, er is nog veel te doen. Daarbij zou een vaste instantie goed van pas komen. Die kan kennis verzamelen en verspreiden en kan helpen bij het opzetten van efficiënte en duurzame stadsdistributie. Bij die instantie kan ook de bemiddelende rol van de commissie voortgezet worden. Die instantie zou een persoon à la de OV-ambassadeur kunnen zijn, of een autoriteit stedelijke distributie. Daar ga ik graag over in gesprek met alle partijen. Van alle verantwoordelijke spelers – bedrijfsleven en overheid – verwacht ik een actieve betrokkenheid. We kunnen ons geen vrijblijvende attitude veroorloven. Desnoods zal ik niet schromen om vanuit mijn rijksverantwoordelijkheid eventuele patstellingen te doorbreken. Gezien de goede resultaten in een groeiend aantal steden, ga ik er vanuit dat in alle andere steden bedrijfsleven en overheden ook zelf hun verantwoordelijkheid nemen en goede afspraken maken.

Dames en heren,

Deze reactie is nog niet mijn eindoordeel want daarvoor wil ik het rapport eerst grondig kunnen bestuderen. Stedelijke distributie is een echt samenwerkingsdossier en het is dan ook logisch dat we met provincies, stadsregio’s, gemeenten en het bedrijfsleven de komende stappen gaan zetten. Onder andere in het Nationaal Mobiliteitsberaad en het Overlegorgaan Goederenvervoer kunnen we nadenken hoe we de essentiële rol van de bevoorrading van Nederland versterken en blijvend zeker stellen. Die input zal ik gebruiken om komend voorjaar een kabinetsreactie op dit rapport te geven.

Helder is dat we de ingeslagen weg van samenwerking tussen detaillisten, vervoerders, verladers en gemeenten met kracht moeten voortzetten. Duidelijk is ook dat dit proces gevoed en gedragen moet worden door alle partijen, van Rijks- tot straatniveau. Zo kunnen we de winst voor mens, economie en milieu verzilveren. Zodat het licht van rood op groen springt, als u begrijpt wat ik bedoel.

Dank u wel.