Eenduidigheid in rechtsgang verdragsgerechtigden

De ministerraad heeft op voorstel van minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met het creëren van een eenduidige rechtsgang bij de administratieve rechter bij zaken over de heffing van bijdragen bij verdragsgerechtigden. Hiertoe zal artikel 69 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden gewijzigd. Door de wetswijziging kunnen verdragsgerechtigden altijd in beroep bij de bestuursrechter en treedt het College zorgverzekeringen (CVZ) in dergelijke zaken altijd op als verweerder. Hiermee wordt onduidelijkheid weggenomen en niet-eenduidige besluitvorming voorkomen.

Met de aanpassing van artikel 69 Zvw wil het kabinet onduidelijkheid over de rechtsgang bij zaken over de heffing en inhouding van de bijdragen van verdragsgerechtigden wegnemen. Deze onduidelijkheid was ontstaan door een aantal uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (april 2007). Door die uitspraken kan zowel de administratieve rechtsgang als de civiele rechtsgang zijn aangewezen, afhankelijk van de vraag of er toevalligerwijze naast een wettelijk pensioen of uitkering van de Sociale Verzekeringsbank of het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV) nog een aanvullende pensioenvoorziening bestaat.

Tot het moment van doorvoeren van de wetswijziging geldt overgangsrecht voor door een pensioenfonds of een werkgever verrichte inhouding. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om tot dertien weken na inwerkingtreding van deze wet bezwaar te maken bij het CVZ in plaats van dit geschil aanhangig te maken bij de civiele rechter.

Het wetsvoorstel wordt voor advies aan de Raad van State gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening in de Tweede Kamer.