Risicobeoordeling qat

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP/ADT 2822155

17 januari 2008

Op mijn verzoek heeft het Coördinatiepunt Risicobeoordeling (nieuwe) drugs (CAM), een risicobeoordeling uitgevoerd naar qat. Aanleiding hiervoor was de door het parlement aangenomen motie-Joldersma op 29 maart jongstleden, waarin de regering werd verzocht na te gaan of, vanwege de gezondheidsrisico’s, verse paddo’s en qat onder de Opiumwet te brengen zijn.
Over de resultaten van de risicobeoordeling paddo’s en mijn besluit om deze op lijst II van de Opiumwet te plaatsen heb ik u per brief van 19 oktober geïnformeerd.
Het rapport “Risicoschatting qat 2007” ontving ik op 3 december (zie bijlage 1). Op basis van de uitkomsten heb ik besloten dat er geen reden is om qat onder de werking van de Opiumwet te brengen. Hieronder zal ik het rapport samenvatten en mijn standpunt nader toelichten.

Rapportage CAM

Qat is een plant met een mild stimulerende werking. In Nederland wordt qat vooral gebruikt door de Somalische bevolkingsgroep. De omvang van deze groep is klein (21.700 in 2005) en neemt geleidelijk af.
Uit de risicoschatting komt het volgende naar voren.

  • Het risico voor de individuele gezondheid is gering: er is geen sprake van acute toxiciteit. Op de lange termijn kan qat echter wel nadelige effecten hebben. Het middel heeft mogelijk kankerverwekkende eigenschappen.

  • Het risico voor de volksgezondheid is klein: er zijn geen ernstige gezondheidsincidenten bekend. Langdurig en frequent gebruik kan het sociale en economische leven van de gebruiker nadelig beïnvloeden.

  • Er is nauwelijks of geen risico voor de openbare orde. Qat wekt geen agressie op en heeft weinig invloed op het reactievermogen. Wel zijn er meldingen geweest van onrust rond distributiepunten, maar die lijken gebaseerd op kleine incidenten.

  • Er is geen sprake van betrokkenheid van georganiseerde criminaliteit.

Voorts schrijft het CAM, dat in vergelijking met eerder beoordeelde middelen, qat over het geheel de laagste risicoscore heeft. Dit komt overeen met een dit jaar in de Lancet gepubliceerde risicoschatting van een aantal psychotrope stoffen. Ook is het resultaat in overeenstemming met een advies uit 2006 van de WHO aan de VN om qat niet onder internationale controle te brengen.
Het CAM concludeert dat er geen aanleiding is om het gebruik van qat te verbieden. Wel doet het de aanbeveling om qatgebruik te ontmoedigen door gerichte voorlichting. Voorts pleit het CAM voor nader onderzoek naar de omvang van het gebruik en de mogelijke chronische gezondheidseffecten van gebruik.

Toelichting standpunt

Op basis van de uitkomsten van de CAM-rapportage zie ik geen reden om het gebruik van of de handel in qat te verbieden. Ik volg hierin de aanbeveling van het CAM. Immers, het gebruik beperkt zich tot een relatief kleine, voornamelijk Somalische, bevolkingsgroep. Daarbij is het risico bij qatgebruik klein, zowel voor de individuele gezondheid als voor de volksgezondheid. Er zijn slechts incidenteel op lokaal niveau meldingen van overlast en er is geen sprake van betrokkenheid van de georganiseerde misdaad. Anderszijds zou een verbod kunnen leiden tot criminalisering van de handel en stigmatisering van de Somalische gebruikers.
De enkele gemeenten die te maken hebben met overlast als gevolg van handel staan mijns inziens voldoende wettelijke instrumenten ter beschikking om deze incidenten aan te pakken, bijvoorbeeld via de Algemene Plaatselijke Verordeningen.
Ook wat de aanbeveling tot inzet van voorlichting en onderzoek betreft ben ik van mening, dat de uitvoering hiervan het beste op lokaal niveau, toegepitst op lokale gezondheidsvragen, kan plaatsvinden. De plaatselijke GGD-en en instellingen voor verslavingszorg zijn hiertoe het beste geëquippeerd.

Wat de internationale regelgeving betreft merk ik op dat qat niet voorkomt op de VN-lijst van psychotrope stoffen. De wettelijke status van qat loopt wereldwijd uiteen: in sommige landen (onder meer in Frankrijk en Zweden) geldt een verbod, in andere landen (waaronder de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk) is dat niet het geval. Met de legale status van qat in Nederland neemt ons land dus geen uitzonderingspositie in.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

dr. A. Klink