Eerste resultaten gebruik Nationale Databank Flora en Fauna positief

Het Stadsgewest Haaglanden en de Gegevensautoriteit Natuur doen sinds vorige zomer een proef met het uitwisselen van gegevens over flora en fauna, habitats en andere ecologische data via de Nationale Databank Flora en Fauna. Hierdoor vermindert de administratieve lastendruk, neemt de kans op vertragingen af en worden procedures versneld. Uit de vandaag gepresenteerde eerste resultaten blijkt dat er goed rekening wordt gehouden met de natuur bij ruimtelijke ontwikkeling in Haaglanden. De gemeenten die aan de proef deelnemen geven aan dat de eerste resultaten veelbelovend zijn. De ecologische informatie is snel en overzichtelijk beschikbaar en kan goed worden gebruikt bij bouwplannen, vergunningverlening, educatie en voorlichting.

Opvallend is dat er bij verschillende organisaties veel flora- en faunagegevens aanwezig zijn en dat er grote behoefte is om gegevens te delen en gebruik te maken van flora- en faunagegevens van anderen. Terreinbeheerders en grondeigenaren kloppen aan om hun gegevens ter beschikking te stellen aan de databank. De pilot heeft hierdoor veel samenwerking tussen regionale partijen teweeggebracht.

Het grote voordeel van de Nationale Databank Flora en Fauna is dat flora- en faunawaarnemingen opgeslagen kunnen worden op de exacte locatie waar ze zijn waargenomen. Zo wordt duidelijk of bijvoorbeeld vleermuizen in een bepaald gebouw zijn gevonden of 'ergens in een wijk of stadsdeel'. Door deze functionaliteit kunnen ruimtelijke ontwikkeling en het behoud van natuur beter op elkaar worden afgestemd. Maar ook andere waarnemingsgegevens kunnen worden ingevoerd. Zo kan bijvoorbeeld aangegeven worden wat het levensstadium, het geslacht of het leefgebied is. Op deze manier komt een schat aan informatie landelijk beschikbaar. Wat hierbij opvalt, is dat de manier van gegevensverzameling en mate van detail sterk verschillen. De Gegevensautoriteit wil in de toekomst hier meer uniformiteit in creeëren.

Volgens Marcel Houtzager, regiobestuurder Groen, Recreatie en Tourisme van het Stadsgewest Haaglanden is de Nationale databank Flora en Fauna breed inzetbaar: "Met de databank beschikken wij over een instrument dat niet alleen helpt rekening te houden met de natuur, maar dat ook de mogelijkheid biedt om ruimtelijke ontwikkeling te faciliteren."

Met deze proef is Haaglanden de eerste regio in Nederland die ervaring opdoet met het op grote schaal uitwisselen en benutten van natuurgegevens. Het gaat om gegevens van de negen Haaglanden-gemeenten, drie hoogheemraadschappen, de Provincie Zuid-Holland, het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en van particuliere gegevensverzamelende organisaties verenigd in de Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna (VOFF). De gegevens worden gedurende het project opgeslagen in de Nationale Databank Flora en Fauna van de Gegevensautoriteit Natuur. Inmiddels zijn voor andere producten van de Gegevensautoriteit Natuur proefprojecten gestart bij het Natuurhistorisch Genootschap Limburg en Natuurmonumenten.

Voor de Gegevensautoriteit Natuur is dit een eerste stap richting een landelijke databank van betrouwbare en goed beschikbare natuurgegevens. Met de ervaringen uit dit proefproject worden de instrumenten en procedures rond de gegevensvoorziening verder vorm gegeven. Het is de bedoeling de ervaringen van beide partijen in 2009 te gebruiken voor landelijke toepassing.

Bijlage

Waarom een landelijke voorziening voor natuurgegevens (Nationale Databank Flora en Fauna)?
In Nederland neemt de vraag naar kwalitatief hoogwaardige informatie over onze natuur steeds verder toe. Zo is juiste informatie over de natuur nodig om ecologische consequenties van ruimtelijke plannen vooraf te kunnen beoordelen en te laten meewegen bij de besluitvorming. Maar ook is informatie over onze natuur essentieel voor vergunningverlening, educatie en voorlichting op het gebied van flora en fauna en de leefomgeving.

Op dit moment is er nog geen landelijke voorziening waarin alle betrouwbare gegevens over natuur zijn verzameld en worden beheerd. Zo'n voorziening is nodig als eerste stap op weg naar die kwalitatief hoogwaardige informatie.

  • De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) bevat op dit ogenblik meer dan twintig miljoen waarnemingen, circa drie procent van deze waarnemingen is gedaan op het grondgebied van het Stadsgewest Haaglanden.
  • Nederland telt veertigduizend soorten. Eén à twee procent van deze soorten heeft aandacht nodig, omdat ze in haar voortbestaan wordt bedreigd (wettelijke beschermd, rode lijst, etcetera).
  • Er zijn in Nederland ruim zeventienduizend vrijwilligers, waarvan de waarnemingen worden opgeslagen in de NDFF.
  • Het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelt de komende vier jaar (2007 - 2011) twintig miljoen euro ter beschikking voor de ontwikkeling van de NDFF.

Over de Gegevensautoriteit Natuur (GaN)?
Het doel van de GaNis om de gegevensvoorziening over natuur in Nederland te verbeteren en het gebruik ervan te bevorderen. Door de kwaliteit van de natuurinformatie te waarborgen wil de GaNeen brug slaan tussen economie en ecologie. De GaNontwikkelt een (digitale) infrastructuur zodat gegevens beschikbaar en betrouwbaar zijn. Daarnaast stimuleert de Gegevensautoriteit een betere aansluiting tussen vraag en aanbod naar natuurgegevens. Deze gegevens, over de verspreiding en ontwikkeling van flora en fauna in Nederland, zijn van groot belang voor een breed scala aan gebruikers: van bedrijfsleven en (semi-) overheden tot maatschappelijke organisaties en wetenschap.

Waarom een pilot met Stadsgewest Haaglanden?
Binnenkort is de eerste versie van de landelijke voorziening voor natuurgegevens beschikbaar: de NDFF. Ervaring opdoen met die voorziening is zeer waardevol. En juist daarom is het tot samenwerking tussen het ministerie van LNVen het Stadsgewest Haaglanden gekomen. Deze eerste versie van de landelijke voorziening is tot stand gebracht door intensieve samenwerking met de VOFF (Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna) en de vakgroep IBED (Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica) van de Universiteit van Amsterdam. Het IBEDwerkt hierbij met het model van 'rapid prototyping'. Dat wil zeggen dat om de gebruikerseisen scherp te krijgen er eerst een protype wordt gebouwd, deze wordt getest, aangepast, etcetera.

Wat is het doel van de pilot in Stadsgewest Haaglanden?
Stadsgewest Haaglanden wil ervaring opdoen met de uitwisseling van natuurgegevens via de NDFF. De gegevens voldoen aan de daaraan gestelde kwaliteitseisen (zijn betrouwbaar) en komen beschikbaar vanuit:

  • de gemeenten in de regio Haaglanden (Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer);
  • Provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Delfland en mogelijk andere hoogheemraadschappen en lokale/regionale partijen;
  • andere (landelijke) gegevensleverende organisaties.

Gedurende de pilot zal vooral onderzocht worden hoe de door de NDFF ter beschikking gestelde data ingezet kunnen worden bij (inter)gemeentelijke processen. Daarbij is de verwachting dat de beschikking over een NDFFde kosten en doorlooptijd van die processen positief beïnvloedt. Bovendien kan de databank benut worden voor educatieve en publicitaire doeleinden.

De Gegevensautoriteit Natuur (GaN) wil ervaring opdoen met het aansluiten van een gemeentelijke partij op de NDFF en het in kaart brengen van de noodzakelijke afspraken en stappen. De kennis die in deze pilot wordt opgedaan wordt gebruikt bij het verder ontwikkelen van de instrumenten, de procedures en de organisatie rond een landelijke voorziening om uiteindelijk de landelijke implementatie zo gemakkelijk mogelijk te laten verlopen.

Kortom, het doel vanuit het Stadsgewest Haaglanden is vooral gericht op de effectiviteit van de NDFF. De doelstelling voor de GaNis vooral gericht op het adequaat inrichten van een landelijke voorziening voor natuurgegevens, waarvan het Stadsgewest de eerste regionale/gemeentelijke gebruiker wordt.

Hoe lang duurt de pilot?
De pilot loopt tot eind 2008. Daarna zal een evaluatie worden uitgevoerd. De resultaten daaruit zullen worden gebruikt voor het verder ontwikkelen van de landelijke voorziening. Zo wordt het proces van natuurgegevens naar natuurinformatie c.q. kennis gefaciliteerd.

Terverduidelijking: Vaak is het niet voldoende om alleen te inventariseren welke soorten in een gebied voorkomen, maar is er een achterliggende vraag, zoals: "Kan ik met zekerheid vaststellen dat een bepaalde soort in een gebied niet voorkomt als ik hem niet heb waargenomen?" JA lijkt een logisch antwoord, maar dat is niet het geval. Want hoe volledig kan men zijn met waarnemen? De ene soort leeft in een gebied, het andere gebruikt het als fourageergebied, een derde broedt er alleen. De ene soort is heel schuw, de andere juist weer niet. Maar belangrijk is ook: op welk tijdstip heb je waargenomen, in welk jaargetijde? Ga zo maar door. Allemaal factoren waarmee rekening gehouden dient te worden als je van natuurwaarnemingen de stap naar kennis over de natuur wilt zetten. Dit proces van waarnemingen naar kennis is dus een langdurig, doch uiterst relevant proces, waar nog heel veel onderzoek bij nodig is en veel geleerd kan worden.

Staat deze pilot op zichzelf?
Nee, door de Gegevens Autoriteit Natuur is een meerjarenplan ontwikkeld waarbinnen ruimte is gereserveerd voor een aantal pilots. De pilot Haaglanden richt zich op het aansluiten van gemeentelijke overheden op de landelijke voorziening. Naast de pilot met Stadsgewest Haaglanden lopen er momenteel pilots met het Natuurhistorisch Genootschap Limburg en Natuurmonumenten. Verder zijn er met Staatsbosbeheer, Provincies, Rijkswaterstaat en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) projcten in voorbereiding.