Antwoorden op kamervragen van Kant over de rechterlijke uitspraak over het openbreken van Wmo-contracten

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-K-U-2845498

16 mei 2008

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over de rechterlijke uitspraak over het openbreken van Wmo-contracten (2070817470).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het feit dat door een rechterlijke uitspraak de gemeente Hoorn het contract met de Stichting Omring moet openbreken?

Antwoord 1
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de uitspraken van de voorzieningenrechter van 3 en 24 april jl. Zoals uit de uitspraken blijkt, wordt het contract door de voorzieningenrechter overigens niet opengebroken.

Vraag 2
Erkent u dat naar aanleiding van deze rechterlijke uitspraak meerdere thuiszorginstellingen naar de rechter zullen stappen om zo af te dwingen dat de tarieven dusdanig worden bijgesteld dat zij de medewerkers een CAO-salaris kunnen betalen? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3
Bent u bereid maatregelen te treffen die voorkomen dat thuiszorginstelllingen en gemeenten elkaar tot in de rechtzaal moeten bevechten en samenwerken in plaats van elkaar te bestrijden?

Antwoord 2 en 3
Deze rechterlijke uitspraak betreft een voorlopige voorziening. In de bodemprocedure tussen de gemeente Hoorn en Stichting is nog geen uitspraak gedaan. Zoals de rechter zowel in de tussenuitspraak van 3 april als in de uitspraak van 24 april heeft benadrukt, betreft het hier onvoorziene omstandigheden in een bijzonder geval die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet alleen voor rekening van Stichting Omring gebracht mochten worden. Het is de vraag of een parallel getrokken kan worden naar andere thuiszorginstellingen. Of instellingen naar de rechter zullen stappen is aan hen.

Vraag 4
Erkent u dat ook na de nieuwe aanbestedingsronde en overgangsregeling zal gaan dezelfde problemen kunnen blijven spelen, omdat er door de aanbesteding voor te lage tarieven gecontracteerd wordt?

Antwoord 5
Er kunnen altijd contracten zijn die wegens onvoorziene omstandigheden en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet in stand kunnen blijven. Het betreft dan per definitie speficieke zaken. Er is mijns inziens geen algemeen causaal verband met te lage tarieven bij een aanbesteding.

Vraag 5
Bent u er van op de hoogte dat de gemeente Hoorn 400.000 euro heeft overgehouden van de Wmo gelden? Wat is uw reactie op de uitspraak van wethouder Witteveen die in het artikel stelt: “Als we dat geld nu weer gebruiken hadden we net zo goed geen Wmo in kunnen voeren?” Deelt u de mening van deze wethouder? Is een van de doelen van de Wmo een bezuiniging op AWBZ zorg? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat u treffen om wethouders in gemeenten te informeren over het feit dat de Wmo niet bedoeld is als bezuinigingsmaatregel?
Antwoord 5
Nee, daarvan was ik niet op de hoogte. Als de wethouder dat zo gezegd heeft, deel ik zijn mening niet. Dat de Wmo geen bezuinigingsmaatregels is, is inmiddels breed bekend.

Vraag 6
Hoeveel gemeenten zijn niet bereid om geld dat overgebleven is van de invoering van de Wmo in te zetten om de continuïteit van de huishoudelijke zorg aan afhankelijke inwoners te waarborgen, en de werkgelegenheid van hun inwoners te beschermen? Weet u welke redenen gemeenten hebben om dit geld niet voor deze doeleinden te gebruiken? Zo ja, wat zijn deze redenen? Zo neen, bent u bereid daar onderzoek naar te doen?

Antwoord 6
Dat is mij niet bekend. Er is namelijk geen sprake van een automatisch verband tussen een lagere realisatie op het budget voor huishoudelijke hulp dan beschrikbaar in 2007 en de continuïteit van de huishoudelijke zorg (en de werkgelegenheid van hun inwoners). De Kamer is uitgebreid geïnformeerd over het financieel arrangement Wmo. Dat sluit aan bij de grondgedachte van de Wmo dat, zolang een gemeente zich houdt aan de wettelijke kaders, de gemeente vrij is in de manier waarop deze middelen besteed worden. Zoals ik de Kamer in de tussenrapportage Wmo heb laten weten, kan een van de redenen dat gemeenten hun budget huishoudelijke hulp niet opmaken, zijn dat een gemeente efficiënt heeft ingekocht of op een andere wijze voldoet aan de compensatieplicht.