Antwoorden op kamervragen van Koşer Kaya over het uitblijven van investeringen in onderzoek naar volwassen stamcellen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2845489

16 mei 2008

Antwoorden van Staatssecretaris Bussemaker op Kamervragen van het Kamerlid Koşer Kaya (D66) over het uitblijven van investeringen in onderzoek naar volwassen stamcellen (2070817380).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel ‘Nederland aan zijlijn in stamcelonderzoek’?

Antwoord 1
Ik vind dat het veel te ver gaat om te stellen dat Nederland bij het stamcelonderzoek aan de zijlijn staat, als daar mee bedoeld is te stellen dat Nederland in feite slechts als toeschouwer fungeert.
Ik ben van mening dat Nederland wel degelijk een actieve speler is. Dat blijkt ook uit de “Verkenning adult stamcelonderzoek” die ZonMw onlangs op mijn verzoek heeft uitgebracht (zie http://www.zonmw.nl/uploads/media/080408Verkenning_adult_stamcelonderzoek_eindversie.pdf). Deze verkenning bevat onder meer ook (mogelijk nog onvolledige) inventarisaties van lopend onderzoek aan adulte stamcellen, zowel van het preklinische als het klinisch onderzoek (zie bijlage 3 respectievelijk bijlage 4 van de verkenning). En hoewel het daarin vermelde onderzoek qua aantal ongetwijfeld zal worden overtroffen door het onderzoek dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten op dat terrein wordt uitgevoerd, zie ik alleen al in de inventarisaties voldoende aanleiding om mij met kracht af te zetten tegen de in de vraag geciteerde krantenkop.
Waar in het artikel in Trouw wordt gewezen op mogelijkheden die het gebruik van ‘geïnduceerd pluripotente stamcellen’ (in het Engels “induced pluripotent stem” (afgekort ‘iPS’) cells, in deze beantwoording verder ‘iPS’-cellen genoemd) zou kunnen bieden, zoals bijvoorbeeld bij de behandeling van de ziekte van Parkinson, moet de kanttekening worden geplaatst dat de veiligheid van de eventuele toepassing daarvan bij patiënten (er wordt de mogelijkheid van tumorvorming na behandeling verondersteld) nog een belangrijk punt is. De betrokken onderzoeker plaatst zelf ook al die kanttekening, en er vindt dan ook het nodige verdere preklinische onderzoek gericht op veiligheid plaats. Uit het artikel in Trouw valt af te leiden dat van klinische toepassing bij de mens van ‘iPS’-cellen voor behandeling van de ziekte van Parkinson kennelijk nog geen sprake is.

Vraag 2
Klopt het dat het kabinet bij aantreden heeft beloofd onderzoek naar volwassen stamcellen krachtig te zullen stimuleren? Is het waar dat er vooralsnog geen extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor onderzoek naar volwassen stamcellen? Zo ja, waarom niet?

Antwoord 2
In het ‘Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie van 7 februari 2007’ is in de paragraaf Volksgezondheid en Zorg onder punt 36 (Kamerstukken II 2006/2007, 30 891, nr. 4, blz. 34) onder meer vermeld: “Het - perspectiefrijke - onderzoek naar behandelingsmogelijkheden met gebruikmaking van (volwassen) lichaamsstamcellen wordt krachtig gestimuleerd.”. Deze passage houdt daarmee een zekere beperking in ten opzichte van een meer algemene belofte ‘om onderzoek naar volwassen stamcellen krachtig te zullen stimuleren’, zoals die in de vraag is opgenomen. Voorwaarde voor stimulering op basis van het coalitieakkoord is in wezen dat het daarbij om veelbelovend, op behandelingstoepassingen gericht onderzoek moet gaan. Gevolg daarvan is dat stimulering van onderzoek naar volwassen stamcellen dat als zuiver fundamenteel onderzoek moet worden geclassificeerd geen onderdeel van de stimuleringsregeling zal vormen.
Op dit moment zijn inderdaad door het Kabinet nog geen extra financiële middelen (dat wil zeggen gelden boven op de middelen die voor onderzoeksinstellingen reeds beschikbaar zijn, zoals voor Universitaire Medische Centra bijvoorbeeld uit de academische component en de rijksbijdrage academische ziekenhuizen) beschikbaar gesteld voor onderzoek als bedoeld in het coalitieakkoord. De Nederlandse onderzoeksinstellingen zouden aan niet geoormerkte financiële middelen waarover ze nu al kunnen beschikken een andere bestemming op het terrein van stamcelonderzoek kunnen geven, althans voor zover het niet gaat om onderzoek dat ingevolge de Embryowet of andere regelgeving niet is toegestaan. Omdat ‘iPS’-cellen naar mijn mening geen embryo’s zijn in de zin van artikel 1 van de Embryowet, werpt die wet geen belemmering op om ook actief deel te (gaan) nemen aan de ‘iPS’-cellen competitie. De ‘iPS’-cellen zijn dan in feite te beschouwen als de resultaten van bewerking van volwassen stamcellen. Ook bij het onderzoek op dat gebied hoeven de Nederlandse onderzoekers dus niet aan de zijlijn te (blijven) staan.
Besluitvormingsprocessen die mogelijk zelfs al dit jaar zouden kunnen leiden tot duidelijkheid over beschikbaarstelling van zulke extra middelen zijn inmiddels in gang gezet, maar nog niet afgerond. Belangrijk is daarbij zeker ook de in vraag 1 genoemde Verkenning adult stamcelonderzoek. De verkenning bevat een voorzet voor een onderzoeksprogramma Translationeel Adult Stamcelonderzoek met als hoofddoelstelling het stimuleren van klinisch onderzoek naar toepassing van adulte stamcellen ná gedegen preklinisch translationeel onderzoek. Het rapport voorziet in drie tweejaarlijks te houden subsidieronden, waarbij in principe telkens drie volledige translationele onderzoeken (bestaande uit preklinisch onderzoek, een farmaceutische fase en klinisch (fase I of II) onderzoek met patiënten) voor een stimuleringsbijdrage in aanmerking zouden kunnen komen. Daarnaast wordt per subsidieronde voorzien in stimulering van één klinisch (fase I of fase II) onderzoek waarvan uitvoering verantwoord wordt geacht op basis van op de uitkomsten preklinisch onderzoek respectievelijk farmaceutische fase die op andere wijze zijn gefinancierd. Al met al zou er dan sprake kunnen zijn van stimulering van 12 klinische onderzoeken.

Vraag 3
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat het Nederlandse stamcelonderzoek hierdoor achterblijft ten opzichte van het onderzoek in de VS? Zo ja, bent u bereid de belofte in het regeerakkoord om onderzoek naar volwassen stamcellen krachtig te stimuleren alsnog gestand te doen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Zoals ik in wezen ook al heb aangegeven in het antwoord op vraag 1, acht ik het op zich zelf niet bezwaarlijk dat het onderzoek naar adulte stamcellen in aantal achterblijft bij onderzoek dat daarnaar in de Verenigde Staten wordt uitgevoerd. Wel hoop ik dat het Nederlandse onderzoek (ook wanneer dat wordt uitgevoerd door participatie in een groter verband) een min of meer proportionele bijdrage kan leveren aan het tot stand brengen van nieuwe behandelingsmogelijkheden. En zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven zijn er inmiddels besluitvormingsprocessen in gang gezet die mogelijk zelfs al dit jaar zouden kunnen leiden tot duidelijkheid over de in het Coalitieakkoord opgenomen krachtige stimulering van onderzoek naar behandelingsmogelijkheden met gebruikmaking van volwassen lichaamsstamcellen.