Luchtvaartveiligheid in Koninkrijk der Nederlanden onderzocht

De Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) heeft in april de luchtvaartveiligheid in het Koninkrijk der Nederlanden onderzocht. Het onderzoeksteam van ICAO heeft de drie landen binnen het Koninkrijk ieder apart beoordeeld. Voor het Nederlandse deel is het resultaat van het onderzoek uitstekend, de Nederlandse Antillen en Aruba scoren voldoende tot ruim voldoende.

Binnen het Koninkrijk zijn wel een aantal verbeterpunten aangegeven, maar in geen van de landen is sprake van een ‘significant safety concern’. Het onderzoeksprogramma van ICAO loopt sinds 2005 en bekijkt of de ICAO-lidstaten in staat zijn het veiligheidstoezicht op de luchtvaart uit te oefenen. Ook bekijkt het onderzoeksteam of de normen en eisen van ICAO op de juiste manier in de wet- en regelgeving van de lidstaat zijn opgenomen.

Nederland heeft volgens ICAO een goed georganiseerd luchtvaartveiligheidssysteem waarin de wet- en regelgeving op orde is. Het team oordeelt goed over het toezicht op de veiligheid van luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen en het uitgeven van brevetten aan luchtvaartpersoneel. Wel zou er volgens het onderzoeksteam meer aandacht aan opleiding en training van technisch personeel bij de overheid besteed kunnen worden. De inrichting en het gebruik van luchthavens en het geven van luchtverkeersleiding in Nederland voldoen aan de ICAO normen. Wel beveelt het ICAO team aan om de regelgeving met betrekking tot luchthavens en de procedures voor het houden van toezicht op luchtverkeersleiding te verbeteren.

De resultaten voor Aruba liggen in het verlengde van die van Nederland. In Aruba is een aanpassing van de Luchtvaartwet voorbereid die door omstandigheden nog niet door het parlement aangenomen is. Hierdoor heeft ICAO een aantal opmerkingen bij de wetgeving. Verder constateert het onderzoeksteam een tekort aan toezichtpersoneel op het gebied van luchthavens en luchtverkeersdienstverlening.

Voor de Nederlandse Antillen is geconstateerd dat er een redelijk systeem is opgezet voor wat betreft wet- en regelgeving, maar dat het vooral ontbreekt aan uitvoeringsprocedures en implementatie. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het door het onderzoeksteam gesignaleerde tekort aan gekwalificeerd toezichtpersoneel bij de Directie Luchtvaart van de Nederlandse Antillen.

De ICAO audit is geen audit van de bedrijven in de luchtvaartsector, dus ook niet van de luchthavens. Wel voert ICAO bedrijfsbezoeken uit, om het toezicht dat door de overheid uitgevoerd wordt te controleren. In dat kader is de luchthaven van Bonaire ook bezocht. ICAO heeft waar kunnen nemen dat de luchthaven niet op alle punten voldoet aan de regels van ICAO. De Nederlandse Antillen zouden toezicht moeten houden op de veiligheid van de luchthaven, maar is daar onvoldoende toe in staat.

Naar aanleiding van de eerste mondelinge terugkoppeling in april is Verkeer en Waterstaat in samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba begonnen met het opzetten en uitvoeren van een actieplan. In dit plan, dat over vijf maanden bij ICAO moet worden ingediend, wordt aangegeven hoe de drie landen de bevindingen van ICAO aanpakken. Het eindrapport van ICAO zal over negen maanden beschikbaar zijn. Het Koninkrijk ziet het ICAO onderzoek als een uitstekend instrument om het luchtvaartveiligheidssysteem nog verder te verbeteren. Met het oog op de toekomstige ontwikkelingen binnen het Koninkrijk dienen de resultaten van het onderzoek als basis voor verdere gesprekken met de Nederlandse Antillen en Aruba over de verbetering van de luchtvaartveiligheid in deze landen.