Algemene ledenvergadering van het CNVO

Dames en heren,

Góed onderwijs, dat aansluit op de noden van onze samenleving - kenniseconomie, vergrijzing en ontgroening op de arbeidsmarkt, mondialisering - en góed onderwijs dat jongeren helpt samen te leven in alle pluriformiteit, is van levensbelang. En goed onderwijs begint met goede leraren, met u.

Fernando Savater, spraakmakend Spaanse filosoof en columnist, vindt dan ook (ik citeer hem):

‘Voorop staat dat ik van alle werkende mensen de leraren – de schooljuffen, schoolmeesters, ja alle docenten – beschouw als de meest noodzakelijke, de meest heldhaftige, de meest grootmoedige en (vooral) de meest ‘beschavende’ van allen die zich dagelijks inspannen om in de behoeften van een democratische samenleving te voorzien.’

Kracht van de overdrijving, maar ik ben het in wezen met hem eens: investeren in onze kinderen is investeren in de toekomst, de kracht van onze samenleving.

Prijswinnaar van de Gouden Palm, de film ‘Entre les murs, geeft inkijk in wat dat concreet, anno 2008 betekent. De film gaat over een jonge leraar op een zwarte school in Parijs, die zijn puberleerlingen een ander, verstaanbaar taalgebruik probeert aan te leren dan hun eigen straattaaltje. Dat levert strijd op en de film toont dit proces tussen leraar en leerlingen met humor en ook het nodige drama.

De thematiek zal voor een aantal van u herkenbaar zijn. Goede beheersing van de taal staat onder druk, maar is een basisvoorwaarde voor volwaardig deelnemen in onze democratische samenleving. De kiem daarvoor wordt gelegd in het onderwijs. Het Kabinet heeft extra geld uitgetrokken voor de verbetering van het taal- en rekenonderwijs. Maar uiteindelijk bent u degene die dit in de dagelijkse, complexe praktijk, moet waarmaken.

Dat betekent allereerst dat er voldoende, gemotiveerde leraren nodig zijn. En daar hebben we een serieus probleem te pakken.

De komende jaren gaat driekwart van de leraren in het voortgezet onderwijs met pensioen of naar een andere baan. Ook in andere onderwijssectoren is de uitstroom groot. De aanwas van nieuwe leraren blijft daar vér bij achter.
De gevolgen van het snel groeiende lerarentekort zijn nu al merkbaar, ook wat betreft de kwaliteit. We zien steeds meer lesuitval, onbevoegde docenten voor de klas. En nieuwe generaties Pabo-studenten hebben moeite om de instroomtoetsen rekenen en taal te halen.

Hoog tijd om het tij te keren. Er zullen meer mensen moeten zijn die van harte kiezen voor een lerarenopleiding en voor een baan in het onderwijs. Daarom maken we het beroep van leraar aantrekkelijker.

Met het convenant Leerkracht van Nederland hebben we (de bewindslieden van OCW) samen met de sociale partners in het onderwijs uitstekende afspraken gemaakt. Die afspraken gaan over een betere beloning, meer doorgroeimogelijkheden binnen de leraarsfunctie, minder werkdruk, meer scholingsmogelijkheden en meer zeggenschap voor leraren.

Deze week zullen we samen met werkgevers- en werknemersorganisaties vaststellen of het convenant gedragen wordt door de achterban van de organisaties. U heeft dat positieve signaal al afgegeven. Ik ben ongelofelijk blij dat u als leden van CNV Onderwijs ‘ja’ hebt gezegd tegen het convenant. Want het biedt ons samen een unieke kans om in de komende jaren écht iets te doen aan de positie van de leraar.

In de afgelopen periode heb ik veel gesprekken gevoerd met leraren en studenten. Wat me opvalt tijdens die gesprekken is de enorme gedrevenheid waarmee leraren over hun beroep spreken. Ik beluister steeds een grote warmte voor de leerling, voor het onderwijs. Tegelijkertijd merk ik ook dat er soms grote onvrede is over de dingen die men niet goed vindt gaan. Het gaat dan eigenlijk zelden over de beloning, maar veel vaker over werkdruk, over gebrek aan scholingsmogelijkheden en over onvoldoende ruimte ervaren om als professional te kunnen functioneren. Het is niet voor niets dat we juist op die punten de positie van de leraar grondig willen verbeteren.
Daarom zal ik wat uitvoeriger bij deze punten stil staan.

Het beroep van leraar moet weer glans krijgen: door een betere beloning (een belangrijk deel van het miljard wordt dan ook bestemd voor een betere beloning én meer doorgroeimogelijkheden voor leraren), maar ook door minder werkdruk en door leraren weer meester te laten worden over het onderwijsproces en hun professionele ontwikkeling. Op die meer immateriële pijlers uit het convenant ga ik nu graag wat dieper in.

Punt 1. Minder werkdruk
Ook uit onderzoek is gebleken dat leraren ‘te grote werkdruk’ als hun belangrijkste probleem ervaren. Nou is werkdruk altijd relatief. Als je goed in je vel zit, als je de baas bent over je eigen werk, dan kun je enorm veel hebben. Maar de belangrijkste remedie tegen werkdruk is dat leraren zich vooral kunnen richten op hun belangrijkste werk: het verzorgen van onderwijs.

We hebben in de afgelopen decennia steeds meer maatschappelijke problemen op het bord van de school en daarmee van de leraar gelegd. De commissie Dijsselbloem legt terecht de vinger op die zere plek. We moeten daar terughoudender mee zijn. In de kwaliteitsagenda’s die staatssecretaris Dijksma en ik hebben opgesteld samen met het veld is er daarom voor gekozen de nadruk te leggen op de kerntaken van het onderwijs, bijvoorbeeld goed reken- en taalonderwijs, zodat leerlingen een stevige basis krijgen voor een vervolgopleiding en voor hun plaats in de samenleving.
Daar ligt de verantwoordelijkheid van de leraar. En daar moet de schoolleiding moet hen bij ondersteunen.

Leraren en management zijn samen verantwoordelijk voor afspraken over de aanpak van werkdruk. Daar waar dat kan willen we hen daar graag bij ondersteunen. Door duidelijke prioriteiten te stellen dus. En bijvoorbeeld ook door meer ruimte te geven voor de inzet van meer ondersteunend personeel. In het primair onderwijs is daarvoor extra geld uitgetrokken.

Punt 2. Meester over eigen ontwikkeling
Goed personeelsbeleid houdt in dat scholen leraren de kans geven zich geregeld bij te scholen. Daar krijgen scholen ook middelen voor in hun lumpsum. Ik hoop dan ook dat u met enige regelmaat als team of als sectie scholingsdagen heeft.

Maar we hebben gekozen voor een nieuwe mogelijkheid, waarbij u onafhankelijk van de grillen van het management, het heft zelf in handen kunt nemen. U bent afgelopen zaterdag of maandag misschien de advertentie tegengekomen in uw dagblad: de lerarenbeurs voor scholing. Elke leraar die zich wil opscholen, een extra kwalificatie wil halen of zich wil specialiseren kan een beurs aanvragen.

Collegegeld wordt vergoed tot een maximum van ruim 10.000 euro. Wie kiest voor een opleiding die veel tijd kost kan in aanmerking komen voor studieverlof. Uiteraard in overleg met uw schoolleiding. Elke leraar (of je nu in het PO, VO, MBO of in het HBO werkt) kan zo één maal in zijn arbeidzame leven in aanmerking komen voor zo’n beurs.
Vanaf 1 juni tot 15 juli is de eerste inschrijving open. Op www.IB-Groep.nl vindt u meer informatie.

Een fantastische kans voor leraren om een belangrijke stap te zetten in hun professionele leven. Overweeg het! Brengt me op:

Punt 3. Zeggenschap over het onderwijs
De leraar moet over professionele ruimte kunnen beschikken om zijn werk goed te kunnen doen. Die professionele ruimte vatten we op als de zeggenschap van leraren over het ontwerp én de uitvoering van het onderwijskundig en het kwaliteitsbeleid van de school. Zo staat het in het gesloten convenant Leerkracht van NL. Een hele mond vol. Maar het betekent gewoon dat de leraar als professional de ruimte moet krijgen om te adviseren over het beleid van de school en zelf aan het stuur moet staan bij de uitvoering.

De leraar doet dat natuurlijk niet alleen. Zijn professionaliteit houdt in dat hij die ruimte benut in samenspraak met zijn of haar collega’s in het team en rekening houdt met het schoolbeleid dat door bestuur en management is vastgesteld.

Wij gaan dit principe van die professionele ruimte vastleggen in de wet. Van u, van leraren, bestuur en management verwachten we dat u met elkaar om tafel gaat om het principe uit te werken. Die afspraken kunnen dan worden vastgelegd in een professioneel statuut op bestuursniveau. Zo hebben we dat met sociale partners afgesproken en vastgelegd in het convenant.
En de inspectie zal rapporteren hoe het in de praktijk gaat met de uitwerking en de naleving van de afspraken.

Hoe echte professionele ruimte kan werken, heb ik onlangs nog weer kunnen zien op een paar ROC’s. Daar geven zelfsturende teams van docenten invulling geven aan het CGO. Dat werkt uitstekend, het creëert draagvlak en betrokkenheid en het verhoogt vele malen het succes en de kwaliteit van het onderwijs.

Echte professionele ruimte is een basisvoorwaarde voor een goed lopend bedrijf en een must voor een publieke instelling waar leerlingen, ouders en leraren de hoofdrolspelers zijn.
Meer scholing, meer zeggenschap - meester over onderwijs en eigen ontwikkeling. Dat zijn mooie uitdagingen waarvoor we u samen met de sociale partners de handvatten bieden.
Dat brengt mij aan het einde van mijn verhaal, en geeft u zo meteen ruimte voor vragen en opmerkingen. Tot slot nog dit:
Het onderwijs heeft het in de afgelopen periode zwaar te verduren gehad, en u als leraren niet in de laatste plaats. Dit Kabinet wil samen met u een beslissende wending maken om het onderwijs weer vooruit helpen. Dat willen we doen door de leraar weer zijn positie als professional terug te geven.
Dat vraagt ook om een pro-actieve houding. Pak dat roer vast en help mee om die onderwijsboot vooruit te krijgen - zoals Karst Veling het vorig jaar in Nova zo mooi zei. U bent het waard. Onze leerlingen, ouders en andere betrokkenen zijn het waard. Het Nederlandse onderwijs is het waard. Onze democratische samenleving is het waard. Ik dank u en wens u tegelijk veel succes!