Bouwhuisdebat over ondergronds bouwen

Toespraak van minister Cramer tijdens het vierde Bouwhuisdebat over ondergronds bouwen op 10 juni 2008 in het auditorium van het Bouwhuis in Zoetermeer.

Dames en heren,

De ondergrond biedt kansen die we als klein en dichtbevolkt land hard nodig hebben. We doen daar als ministerie van VROM ook steeds meer mee! Vanuit het belang van een mooi en veilig Nederland, maar ook vanuit een gezond en duurzaam Nederland. We hebben daarin zelfs een Europese koploperspositie, maar dat wordt niet overal gezien. Daarom ben ik blij met het initiatief van Bouwend Nederland om haar vierde Bouwhuisdebat aan dit thema te wijden. Het geeft mij de gelegenheid er iets over te zeggen.

Als ik zeg kansen voor ondergronds bouwen, dan zie ik drie dingen:

  1. planmatige benutting van de ondergrond uit oogpunt van veilig, optimaal en intensief ruimtegebruik.
  2. duurzaam gebruik van de ondergrond.
  3. ondergronds bouwen voor opslag van CO2 en andere klimaatmaatregelen.

Planmatige benutting
Met planmatige benutting bedoel ik vooral dat de ondergrond een volwaardige plaats krijgt bij ruimtelijke ontwikkelingen. We moeten definitief af van het beeld dat onze wereld bij het maaiveld ophoudt. We moeten niet alleen bóven maar ook onder het maaiveld willen uitkomen! Ondergronds bouwen kan ons helpen de verrommeling van het landschap tegen te gaan. Bijvoorbeeld door infrastructuur en transport veilig ondergronds te brengen. Denk aan het nieuwe hoogspanningsnetwerk voor de Randstad dat we voor zover mogelijk ondergronds leggen. Er zitten nog veel haken en ogen aan, maar de winst voor het landschap is groot.
Denk ook aan uitbreiding van het transport van bulkgoederen via ondergrondse leidingen. De potentiële winst voor ruimtegebruik en milieu is natuurlijk enorm vergeleken bij wegtransport.

Ondergronds bouwen kan ons ook helpen om de ruimte in bestaand stedelijk gebied intensiever te benutten. Plannen om onder de Amsterdamse grachten parkeer- en andere voorzieningen te bouwen zijn tot nu toe niet uitgevoerd. Maar de Noord-Zuidlijn, de metrolijn die Schiphol straks met het hartje van de stad verbindt, laat zien dat het kan. Dat is goed voor de vitaliteit van de stad, helpt de vervuiling door verkeer tegen te gaan en zorgt ervoor dat we minder groen en open landschap nodig hebben voor bouwen en ontwikkelen.

Ook buiten de stad liggen er kansen. Bijvoorbeeld door ondergronds bouwen in te zetten bij het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Moderne woonterpen met ondergronds parkeren kunnen wonen aantrekkelijk maken op plaatsen waar we het water toch meer ruimte gunnen.

Ik realiseer me dat planmatig gebruik van de ondergrond niet eenvoudig is. Het vraagt om visie en ambitie. Zo kun je - om een voorbeeld te noemen - veel tijd en kosten besparen door van tevoren na te denken over de ligging en noodzaak van kabels en leidingen.
We hebben daar als ministerie de afgelopen jaren al veel voor gedaan. Bijvoorbeeld door de digitalisering en uitwisseling van ruimtelijke plannen te stimuleren. Daarmee ontstaat voor gemeenten en initiatiefnemers een duidelijk driedimensionaal beeld van een gebied. Nuttig en noodzakelijk voor intensief en verantwoord gebruik van de ruimte. Van ver onder het maaiveld tot heel hoog daarboven.

Het vraagt ook om goede voorbeelden. Daarom heb ik de afgelopen twee jaar een aantal koplopers gestimuleerd in gebiedspilots. In Arnhem, Rotterdam, Utrecht en Enschede hebben we veel geleerd over het inpassen in planprocessen en het maken van driedimensionale bestemmings­plannen. Ik heb de lessen hieruit opgenomen in een handleiding. Inmiddels zie ik dat steeds meer gemeenten en provincies daarmee stevig aan de slag zijn!

Duurzaam gebruik ondergrond
De tweede categorie kansen voor de ondergrond ligt in het duurzaam gebruik en de verbetering van bodemkwaliteit. Ik vind het belangrijk dat we de potentie van de ondergrond ten volle benutten, maar ik wil niet dat we daarbij voorbij gaan aan het milieu. We willen ten slotte niet dat het ondergronds bouwen van vandaag leidt tot grote problemen voor toekomstige generaties.

Ik krijg terecht steeds vaker de vraag: hoe moeten we omgaan met de afweging tussen ondergronds bouwen of warmte-/koudeopslag en de andere functies van de bodem? Denk aan waterberging, drink­watervoorziening en de ondergrond als basis voor het leven in en boven de grond. En daarmee dus ook voor de voedselproductie.

Daarom werk ik samen met de provincies aan een afwegingskader dat als handvat kan dienen. Ik wil dit kader aan het einde van dit jaar gereed hebben. Rondom warmte-/ koudeopslag ga ik een bestuurlijke taskforce in het leven roepen om knelpunten snel te beslechten. Bovendien werk ik aan borging van de grondwaterkwaliteit bij het boren van putten in de bodem. Menigeen staat de discussie rond de grondwaterpomp op het terrein van burgemeester Jorritsma van Almere nog helder voor de geest.

Een heel andere kwestie is de verspreiding van ernstige verontreinigingen in het grondwater. Helaas kennen met name veel binnenstedelijke gebieden problemen met vervuiling van hun grondwater, waardoor andere activiteiten als warmte-/koudeopslag worden gedwarsboomd. Ik ben van mening dat ook hier juist kansen liggen door te zoeken naar goede combinaties. Dit vereist een nieuwe manier van denken. De gemeente Eindhoven heeft met de ontwikkeling van Strijp-S laten zien dat bodemenergie en bodemsanering elkaar juist vooruit kunnen helpen. Hier heeft een vervuilde bodem de plannen voor bodemenergie niet gedwarsboomd. Integendeel: het werd een aanleiding om bodemsanering en bodemenergie tegelijkertijd op te pakken!

Ik wil bestuurders oproepen om deze mogelijkheden serieus te onderzoeken en zal van mijn kant eventuele juridische knelpunten zoveel mogelijk wegnemen.

Veranderende klimaat
Ik zie het optimale gebruik van de ondergrond voor ons veranderende klimaat als derde kans voor de ontwikkeling van de ondergrond. Zoals u weet heeft het kabinet een forse doelstelling neergezet voor vermindering van het energieverbruik en de overgang naar duurzame energie. De bodem kan ons helpen om een stevig deel hiervan te verwezenlijken. Daarom is het belangrijk dat we de ontwikkeling van CO2-opslagtechnieken voor onze lege gasvelden stimuleren. Want de kosten en technische problemen mogen groot zijn, de urgentie van verminderde CO2-uitstoot is groter.
Ook technieken als warmte-/koudeopslag en geothermie (benutten van aardwarmte) zijn prachtige middelen om energie te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen. Zwolle bijvoorbeeld heeft met haar ambitieuze plannen voor warmte/koudeopslag het Ei van Columbus gewonnen, een belangrijke prijs voor milieu-innovatie.

Warmte-/koudeopslag is inmiddels zelfs een volwassen techniek met een rendabele terugverdientijd. Het verbaast me dat hier in de utiliteitsbouw slechts in één op de vijf projecten naar wordt gekeken. In de woningbouw is dat zelfs nog minder. Het verbaast me ook dat nog zoveel huizen en kantoren worden uitgerust met traditionele verwarmingsmethoden. Terwijl er volop kansen liggen voor lage-temperatuursystemen of betonkernactivatie, waarmee gebouwen geschikt worden gemaakt voor toekomstige toepassing van duurzame verwarmingsmethoden. We zetten daarom een taskforce op die zich met de knelpunten in de toepassing van innovatieve technieken gaat bezighouden. Als er ervaringsdeskundigen in de zaal zijn kunnen die zich melden als lid van de taskforce.

Leven en werken met de ondergrond is ook een kwestie van vertrouwd worden met de materie en tonen van ambitie. Ik ondersteun daarom van harte het initiatief van Bouwend Nederland om ook dit aspect van het bouwen vandaag te agenderen. Bovendien zou ik Bouwend Nederland willen oproepen om het niet bij vandaag te laten, maar om er pro-actief mee aan de slag te gaan. De kansen voor ondergronds bouwen liggen voor het opgraven!