Maatregelen moeten verspreiding Q-koorts verminderen

Er komt een meldplicht voor bedrijven die een verhoogde kans geven op de verspreiding van Q-koorts. Het gaat dan vooral om melkgeiten- en melkschapenhouders waar opvallend meer abortussen plaatsvinden. Het instellen van de meldplicht is noodzakelijk om maatregelen te kunnen treffen tegen de verspreiding van Q-koorts. De meldplicht komt vandaag in de Staatscourant en treedt vanaf donderdag in werking. Dat heeft minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besloten samen met minister Ab Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

De afgelopen weken is er een aanzienlijke toename van Q-koorts bij mensen in het gebied tussen Den Bosch en Nijmegen. De twee GGD’s in dat gebied registreerden tot nu toe 113 gevallen. De Q-koorts-bacterie gaat van dieren over naar mensen; die worden besmet door het inademen van besmette stof-deeltjes. Mensen kunnen elkaar onderling niet besmetten. Het ziektebeeld kan varieren van griep-achtige verschijnselen tot een longontsteking waarbij patiënten worden opgenomen in het ziekenhuis. Meer informatie over ziekteverschijnselen staan op de website van het RIVM.

Nog veel onduidelijk over mest als besmettingsbron

De bacterie die Q-koorts veroorzaakt komt van oudsher bij veel diersoorten voor. Met name geiten en schapen worden beschouwd als een belangrijke besmettingsbron voor de mens. Als gevolg van de ziekte kunnen drachtige dieren aborteren. Daarbij worden grote hoeveelheden bacteriën uitgescheiden die in de mest terecht komen. Door het potstal-systeem blijft het mengsel van mest en stro langere tijd in de stal. Bij het uitmesten kunnen veel bacteriën in de lucht komen. Ook het uitrijden van mest op akkerbouwland lijkt een risico voor de mens, maar dit verband is nooit sluitend aangetoond. Zo wordt Brabantse potstalmest in heel Nederland gebruikt, maar leidt elders niet tot volksgezondheidsklachten.

Uit voorzorg nemen beide ministers de volgende maatregelen:

  • Bij bedrijven waar besmetting is vastgesteld geldt een verbod van drie maanden op het uitmesten van de stal en het uitrijden van mest. In die tijd vindt een behoorlijke reductie plaats van de besmetting van de mest.
  • Als de potstal vol is, is er een ontheffing mogelijk van de Voedsel en Waren Autoriteit. Die bekijkt ter plekke wat de alternatieven zijn.
  • Er mogen geen bezoekers komen in de stallen van besmette bedrijven.
  • Het ministerie van VWS overlegt met het RIVM of bij zelfkazende boeren die getroffen worden door een besmetting de rauwe melk gepasteuriseerd dient te worden.
  • Er wordt bekeken of een nieuw vaccin dat nu wordt uitgetest in Denemarken en Frankrijk, ook in Nederland experimenteel kan worden toegepast.
  • De melkgeiten en –schapensector wordt geadviseerd om voor het begin van de lammerperiode in februari de stal uit te mesten. Bacteriën die bij eventuele abortussen vrijkomen, worden dan geruime tijd in het stro bewaard: In die tijd vindt een behoorlijke reductie plaats van de besmetting.

Een brief met meer informatie over de maatregelen van zowel minister Verburg van LNV als minister Klink van VWS is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.