Plasterk: meer ondernemerschap in cultuursector

Minister Ronald Plasterk wil instellingen in de cultuursector stimuleren om meer eigen inkomsten te genereren. Hij wil meer ondernemerschap in de sector brengen om zo ook het maatschappelijk draagvlak voor kunst en cultuur te vergroten.

Komend jaar gaat Plasterk overleggen met de sector om daarna te bepalen welke normen er voor de eigen inkomsten gaan gelden. Onderdeel van de afspraken is een ‘matchingsregeling: de verkregen extra eigen inkomsten worden door het Rijk aangevuld. Daarvoor is de komende vier jaar 10 miljoen euro per jaar beschikbaar. Ook is er 5 miljoen euro per jaar beschikbaar om plannen, die het ondernemerschap in de sector bevorderen, uit te kunnen voeren. Het geld dat hiervoor nodig is, komt deels uit een bezuiniging, die is vastgelegd in het Regeerakkoord; vanaf 2010 wordt per jaar 10 miljoen euro bezuinigd (3,4 procent bij iedere instelling). In 2009 is dat 5 miljoen euro. Met zijn voorstellen blijft de minister dicht bij het advies van de Commissie Cultuurprofijt, onder voorzitterschap van Martijn Sanders.

Dat schrijft minister Plasterk van Cultuur in zijn reactie op het advies ‘Meer draagvlak voor Cultuur’ van de Commissie Cultuurprofijt, die hij vandaag naar de Tweede Kamer stuurde. De minister benadrukt dat cultureel ondernemerschap een sleutelrol speelt in het verwerven van draagvlak voor kunst en cultuur. De minister moedigt instellingen aan om de eigen inkomsten te vergroten en wil komend jaar afspraken met de sector maken om specifieke normen vast te stellen. Instellingen krijgen tot 2013 de tijd om hun prestaties te verbeteren.

De Commissie Cultuurprofijt heeft geadviseerd om 15 miljoen euro per jaar te gebruiken om ondernemerschap te stimuleren. Dit advies neemt de minister over. Voor de periode 2009-2012 komt er een investeringsprogramma voor cultuurproducerende instellingen. Dit tijdelijke investeringsprogramma bestaat uit een matchingsregeling en een ontwikkelingsregeling. De matchingsregeling houdt in dat extra eigen inkomsten – ten opzichte van de huidige Cultuurnotaperiode - door het Rijk worden aangevuld. Hiervoor is de komende vier jaar 10 miljoen euro per jaar beschikbaar. Voor de ontwikkelingsregeling komt jaarlijks 5 miljoen euro beschikbaar. Deze is bestemd voor deskundigheidsbevordering en innovatieve samenwerkingsprojecten tussen culturele instellingen onderling of met externe partijen, zoals bijvoorbeeld media-instellingen, universiteiten en bedrijfsleven. De beste plannen uit de sector komen voor dit geld in aanmerking.

Voor alle cultuurproducerende instellingen met een Rijkssubsidie geldt een taakstelling van jaarlijks 3,4 procent op de subsidie 2009-2012. Hiermee wijkt de minister voor deze aanloopfase af van het advies van de Commissie Cultuurprofijt om de korting te koppelen aan de eigen inkomsten. De minister geeft aan dat er op dit moment niet vastgesteld kan worden welke instellingen goed of juist niet goed presteren. Dit hangt samen met de mogelijkheden die de verschillende instellingen hebben om eigen inkomsten te verwerven. De minister stelt daarom een korting voor die voor alle instellingen geldt. Om de sector in de overgangsfase tegemoet te komen, wordt in 2009 de taakstelling gehalveerd tot 5 miljoen euro. Het kortingspercentage is dan 1,7. De taakstelling van 10 miljoen euro vloeit voort uit de afspraken in het regeerakkoord over het profijtbeginsel in de cultuur. In de definitieve situatie zal het advies van de Commissie Cultuurprofijt – het vaststellen van minimumnormen voor eigen inkomsten – gevolgd worden.