Buys Ballot College

Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 28 januari 2008 in het Buys Ballot College te Goes.

Ik heb vandaag een Zeeuws dagje. Vanmorgen al te gast bij het gemeentebestuur.

En nu op mijn oude school. Leuk om weer eens op je oude middelbare school rond te lopen. Het is nu zo’n 20 jaar geleden dat ik hier eindexamen deed.

Als je door die gangen loopt, is dat een raar gevoel. Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar ook weer niet.

Als ik nou probeer te bedenken wat bepalend is geweest uit deze periode voor de rest van mijn loopbaan, dan is dat denk ik dat ik hier politiek betrokken ben geraakt. Ik ben bijvoorbeeld in mijn middelbare schooltijd lid geworden van het CDJA.

En natuurlijk had ik hier mijn kennismaking met het vak economie. Dat viel in de smaak en op die koers ben ik verdergegaan. Ik was op school eigenlijk altijd al een beetje een handelaar. Ik deed daarbij niks dat niet mag trouwens hoor. Nadat ik eindexamen deed, ging ik bedrijfskunde studeren aan de Nyenrode universiteit, en sociologische economie en bedrijfseconomie in Rotterdam.

Tijdens mijn studie heb ik met een vriend een ICT bedrijf opgericht, ISM eCompany. Zo ben ik gaan ondernemen.

En sinds februari 2007 ben ik staatssecretaris van Financiën.

Heeft iemand van jullie een idee wat de taken van het ministerie van Financiën zijn?

En wat een staatssecretaris van Financiën eigenlijk doet?

Mijn verantwoordelijkheid is op de eerste plaats de belastingen. Zowel de belastingwetgeving als de uitvoering daarvan door de Belastingdienst.

Je zult begrijpen dat dat een belangrijke taak is. Als er geen geld meer binnenkomt bij de overheid houden alle andere overheidstaken natuurlijk op.

De andere ministers en staatssecretarissen hebben vaak mooie plannen, die natuurlijk geld kosten. Ik heb dus veel overleg met hen. Het is dus ook een heel interessante taak.

Verder ben ik samen met mijn collega van Economische Zaken verantwoordelijk voor het verminderen van administratieve lasten. Oftewel het laten verdwijnen van overtollige en hinderlijke regeltjes.

Belasting ophalen kan op verschillende manieren. Je kunt belasting heffen op het inkomen van mensen: de inkomstenbelasting en loonbelasting; je kunt belastring heffen op de winst van bedrijven: de vennootschapsbelasting. Je kunt belasting innen via de prijzen van producten die de mensen kopen: dat zijn accijnzen, zoals bijvoorbeeld op alcoholische dranken en brandstoffen. Je hebt zo in feite knoppen waaraan je kunt draaien om voldoende belasting te innen en daarbij te zorgen voor zo weinig mogelijk negatieve gevolgen en bepaalde positieve dingen te stimuleren.

Het gaat trouwens om enorme bedragen. Heeft iemand een idee hoeveel geld de Nederlandse overheid ieder jaar aan belastingen ophaalt?

Het antwoord is: ongeveer 74,6 miljard aan kostprijsverhogende belastingen en 69 miljard aan belasting op inkomen, winst en vermogen. Bij elkaar dus 143,6 miljard. Met daarbij opgeteld nog zo’n 25 miljard aan niet-belastingopbrengsten en de inkomsten van de premies volksverzekeringen komt er zo’n 175 miljard binnen.

Bij de uitgaven staat daar in 2008 168,8 miljard tegenover. Wie nu heeft opgelet heeft gezien dat we dus een dit jaar geld over houden: 620 miljoen. Dat noemen we het begrotingsoverschot. In het verleden kwamen we ook wel eens geld tekort. Dat geld moet dan geleend worden: zo is de staatsschuld ontstaan. Omdat je over de staatsschuld rente moet betalen, (het is immers geleend geld), streven we altijd naar een begrotingsoverschot. Dan kun je de staatsschuld gaan verlagen, en houden we meer geld over voor dingen waar je iets aan hebt. Dat is dit jaar dus gelukt.

Wat die uitgaven betreft, waaraan zou het meeste geld worden uitgegeven?

Het meeste geven we uit aan onderwijs: 32,5 miljard.

Op de tweede plaats staat Sociale zaken en werkgelegenheid, 23,9 miljard.

Ter vergelijking: aan rente en leningen op de Staatschuld geven we 13,8 miljard uit.

Zoals ik al zei, ik kan aan de knoppen draaien om vast te stellen op welke manier we het benodigde belastinggeld gaan ophalen.

Je kunt met belastingen bepaalde dingen stimuleren en andere dingen ontmoedigen. Met andere woorden, je kunt de belastingheffing gebruiken als beleidsinstrument.

Volgens sommige belastingdeskundigen hoort dat eigenlijk niet. Dat is zeg maar de klassieke opvatting.

Ik ben het daar niet mee eens. Het is mijn taak om te zorgen voor voldoende inkomsten; maar ik kan dat geld ophalen op verschillende manieren, goede en slechte.

Dan kies ik voor een goede manier; een manier met zoveel mogelijk positieve gevolgen en zo weinig mogelijk slechte.

Bijvoorbeeld: werken en ondernemen vinden we met zijn allen goed; het milieu vervuilen vinden we slecht. Daarom ben ik ervoor om belasting te heffen op een zodanige manier dat je er werken en ondernemen mee stimuleert en milieuvervuiling mee tegen gaat.

Vanuit die gedachte heb ik bij mijn aantreden drie speerpunten geformuleerd, waarvoor ik mij extra wil inzetten. Dat zijn: vergroening van het fiscale stelsel, de bevordering van innovatief ondernemerschap en vereenvoudiging.

Het Belastingplan 2008, dat met Prinsjesdag is gepresenteerd en sinds 1 januari in werking is, staat voor een groot deel in het teken van vergroening.

Het belastingplan is in feite een wet, waarin de belastingmaatregelen staan die in dat jaar nodig zijn om de overheidsfinanciën rond te krijgen.

Met de voorbereiding van het Belastingplan ben ik al maanden vantevoren bezig. Het is, dat zul je begrijpen, een van mijn belangrijkste taken.

Met Prinsjesdag wordt hij aangeboden aan de Tweede Kamer, tegelijk met de miljoenennota. En per 1 januari treedt hij in werking, na goedkeuring van de Kamer natuurlijk.

Hoe kun je nu in dit Belastingplan zien hoe je belastingmaatregelen als beleidsinstrument kunt gebruiken? Ik zal daarvoor in het kort een aantal maatregelen noemen.

Het milieu is tegenwoordig natuurlijk een van de belangrijkste onderwerpen. Het is enorm belangrijk dat we onze verantwoordelijkheid nemen om goed voor het milieu te zorgen. Belastingen zijn wat mij betreft een goede manier om daaraan bij te dragen.

Dit Belastingplan staat in het teken van de vergroening van het fiscale stelsel.

Er zijn wel mensen geweest die tegen me hebben gezegd: “die milieubelastingen komen helemaal niet ten goede aan het milieu. Het is gewoon weer een lastenverzwaring.” Andere mensen vinden het niet zuiver om belastingen te gebuiken als manier om het gedrag van mensen te beïnvloeden.

Daar ben ik het niet mee eens.

Om te beginnen met het eerste punt: de opbrengst komt niet ten goede aan het milieu. Dat is juist, maar dat is ook normaal.

De kansspelbelasting komt niet ten goede komt aan de gokverslaafden, de alcoholaccijnzen gaan niet naar het oplossen van alcoholproblemen en de sigarettenaccijnzen gaan niet naar de bestrijding van longkanker. Zo gaan deze milieubelastingen dus ook niet rechtstreeks naar het milieu.

Bij het maken van producten ontstaan kosten. De kosten die de ondernemer maakt, zie je in de prijs terug. Maar er ontstaan ook maatschappelijke kosten, zoals bijvoorbeeld vervuiling. Die zie je niet in de prijs terug. Door deze kosten nu door te belasten krijg je een eerlijker prijs.

De andere kant van de medaille is dat we ondernemen en werken juist lager belasten. Daardoor is er geen sprake van lastenverzwarende maatregelen.

Ik haal het geld liever op bij mensen die het milieu vervuilen dan bij mensen die werken en ondernemen. Dus we verschuiven de lasten van belasting op arbeid en winst naar belasting op consumptie en vervuiling.

Dat past trouwens in het algemeen ook in de trend van de verschuiving van directe naar indirecte belastingen.

Over welke maatregelen hebben we het concreet in het Belastingplan 2008?

Er worden twee nieuwe belastingen geïntroduceerd: de Vliegbelasting en de Verpakkingenbelasting.

Vliegen was tot nu toe fiscaal enorm voordelig. Maar de schade aan het milieu door vliegverkeer is heel groot. Door de vliegbelasting komen milieueffecten tot uitdrukking in de prijzen van de tickets.

Met de Verpakkingenbelasting bereiken we datzelfde effect: het beprijzen van de milieueffecten.

Verder zitten er de nodige maatregelen in het Belastingplan op het gebied van de automobiliteit en brandstofaccijnzen. De milieuprestaties van de auto bepalen de hoogte van de aanschafbelasting en de motorrijtuigenbelasting.

De gemene deler van deze maatregelen is dat de vervuiler betaalt. En het mooie is dat je deze belastingen kunt vermijden: gewoon door milieuvriendelijker te werken.

Wat vinden jullie van deze maatregelen? Ben je het ermee eens of vind je het misschien niet zinnig? Discussie.