Meer Duits/Nederlandse samenwerking bij rampenbeheersing en politie

De bestaande grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rampenbeheersing en samenwerking van politiekorpsen tussen Nederland en Duitsland dient verder geoptimaliseerd te worden. Dit maakten minister Ter Horst (BZK) en haar ambtsgenoot Wolf van de deelstaatregering Noordrijn-Westfalen donderdag 12 juni 2008 in Münster bekend na een gemeenschappelijk overleg over grensoverschrijdende samenwerking. Zij woonden daar een gezamenlijke oefening bij van brandweerkorpsen uit Regio Twente en het Duitse Noordrijn-Westfalen. De oefening had plaats in de modernste oefenhal van Europa: bij het opleidings- en technisch instituut voor de brandweer in Noordrijn-Westfalen.

De bevolking – zowel in Nederland als in Noordrijn-Westfalen – plukt aldus de beide ministers nu reeds de vruchten van de goede samenwerking tussen overheden en instituties van beide buurlanden. Het meest recente voorbeeld daarvan deed zich voor op 30 mei jl., toen na een ongeluk met een vrachtwagen op de A40 bij Straelen een grote uitslaande brand uitbrak. Het brandweerkorps van Venlo wist de Duitse brandweerkorpsen ter plekke met succes te ondersteunen.

Minister Ter Horst en minister Wolf met vertegenwoordigers van de brandweerkorpsen regio Twente en het Duitse Noordrijn-Westfalen


Tijdens het gemeenschappelijke overleg van de beide ministers in Münster ging het om het belichten van verdere verbeteringsmogelijkheden voor grensoverschrijdende samenwerking. In het bijzonder is gesproken over de samenwerking op gemeentelijk en regionaal niveau alsmede over de samenwerking tussen politiekorpsen en over gemeenschappelijk crisismanagement. Een strikte scheiding tussen de politieactiviteiten aan Nederlandse en Duitse zijde van de grens komt de veiligheid in beide landen, aldus de gedeelde opvatting van de ministers, niet ten goede. Gezien het feit dat het Euregionale Politie-Informatie-Coöperatie-Centrum (EPICC) in Heerlen zijn nut heeft bewezen, vindt momenteel onderzoek plaats naar een verdere verbreding van het bestaande centrum naar een gemeenschappelijk bovenregionaal centrum voor de uitwisseling van politiegegevens in de landendriehoek België, Nederland en Noordrijn-Westfalen.

Evenals criminaliteit houden ook rampen geen rekening met nationale grenzen. Sinds lang is de hulp die de brandweerkorpsen aan weerszijden van de grens elkaar over en weer bieden een vast gegeven in de dagelijkse werkelijkheid van het grensgebied. Om in geval van bijzonder ernstige en complexe situaties snel gemeenschappelijk te kunnen opereren zijn ‘korte lijnen voor bijstandsverzoeken’ bij rampen overeengekomen. Verder is afgesproken gegevens ten aanzien van potentiële risico’s en de organisatie van de rampenbeheersing aan weerszijden van de grens uit te wisselen. Om in de toekomst de wederzijdse erkenning van opleidingen en diploma’s met betrekking tot brandweer en rampenbeheersing te kunnen waarborgen, wordt bovendien naar samenwerking gestreefd tussen de centrale opleidings- en bijscholingsinstellingen in Nederland en het opleidings- en technisch instituut voor de brandweer in Noordrijn-Westfalen.

De ministers Ter Horst en Wolf zijn het erover eens, dat er op het gebied van rampenbeheersing geen op zichzelf staand Europees rampenbestrijdingsteam moet komen. Elke lidstaat dient zelf voor de veiligheid en bescherming van zijn burgers zorg te dragen, een vanzelfsprekendheid voor Nederland en Noordrijn-Westfalen. Indien de eigen capaciteit in geval van een ramp onvoldoende blijkt te zijn, dan is volgens hen bilaterale hulp en ondersteuning beter dan een Europees rampenbestrijdingsteam. Dat blijkt nu reeds uit de succesvolle grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen. Nederland heeft deze opvatting inmiddels al rechtstreeks aan de EU kenbaar gemaakt. In Duitsland heeft de Bondsraad op initiatief van Noordrijn-Westfalen een dienovereenkomstig besluit geaccordeerd.

‘Wij zijn ons van onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de bevolking – in het bijzonder in de grensregio – bewust. Daarom zullen wij de samenwerking als buurlanden in het belang van onze burgers intensief verder ontwikkelen en ons gesprek binnen afzienbare tijd voortzetten’, benadrukten de beide ministers aan het eind van hun gesprek.