Antwoorden op kamervragen over het hardhandige politieoptreden tegen achttien demonstranten die flyers uitdeelden voor een dierenwinkel

Beantwoording van vragen van het lid Ouwehand (PvdD).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u het politieoptreden tegen achttien demonstranten die flyers uitdeelden voor een dierenwinkel om het winkelend publiek te informeren over de verkoop van bontartikelen en de huisvesting van de in de winkel te koop aangeboden dieren, zoals te zien is op beelden van AT5?

1) Zie http://www.depers.nl/binnenland/208135/Flyeren-voor-een-bontwinkel-is-er-niet-meer-bij.html en http://www.at5.nl/nieuwsartikel.asp?newsid=35447

Antwoord op vraag 1

Op zaterdagmiddag 31 mei verzamelde zich nabij de dierenwinkel een groep van ongeveer 20 personen die aandacht vroegen voor dierenleed en daarbij flyers uitdeelden aan winkelend publiek. Deze betoging was niet, zoals vereist op grond van de Wet openbare manifestaties, aangemeld bij de gemeente.

Vanwege de omvang én het gedrag van de groep in relatie tot de beperkte ruimte was er al snel sprake van een blokkade. De demonstranten deelden op een zodanige wijze flyers uit dat er sprake was van verstoring van de openbare orde, bestaande uit intimiderend gedrag en het beletten van de vrije doorgang en de toegang tot winkels. Het winkelende publiek kon de dierenwinkel en de naastgelegen winkels niet of nauwelijks meer bereiken. Daarop is door de ondernemers de hulp van de politie ingeroepen.

De demonstranten zijn door de politie aangesproken op het waarborgen van een vrije doorgang en het voorkomen van wanordelijkheden. Hiertoe diende de demonstratie een tiental meters te worden verplaatst naar een breder gedeelte van dezelfde winkelstraat. Toen bleek dat geen gehoor zou worden gegeven aan de aanwijzing van het bevoegde gezag, heeft de politie getracht de groep opzij te duwen. Hierop vormde de groep direct arm-in-arm een blokkade en werden spreekkoren aangeheven waarbij kwalificaties als "fascisten" werden gebruikt. Vervolgens is de politie volgens de bestaande procedures overgegaan tot het beëindigen van de blokkade. Daarbij werd aanzienlijk verzet gepleegd en ontstonden zodanige wanordelijkheden dat door het opheffen van de blokkade impliciet een eind moest worden gemaakt aan de betoging. Uiteindelijk zijn twee actievoerders gearresteerd.

Vraag 2

Deelt u de mening van de geciteerde advocaat dat er geen grond bestond om de demonstratie op te breken, zeker nu volgens hem blijkt dat deze vooraf was aangemeld bij gemeente? Zo ja, hoe wilt u voorkomen dat een vergelijkbare situatie zich vaker voor zal doen? Zo neen, kunt u dit toelichten?

Antwoord op vraag 2

Gelet op het antwoord op vraag 1 deel ik de mening van deze advocaat niet. Overigens is een oordeel over dit optreden, dat plaatsvond onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester, voorbehouden aan de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad.

Vraag 3

Acht u de kwalificatie “vervelend, misschien wel intimiderend”, zoals de politiewoordvoerder de demonstratie betitelt, voldoende grond voor het verbieden van het uitdelen van flyers? Zo ja, waarom?

Antwoord op vraag 3

De korpsbeheerder van het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland heeft mij gemeld dat de politiewoordvoerder burgers heeft geciteerd die hebben gemeld dat het gedrag van betogers als vervelend en intimiderend werd ervaren, zonder daar verder een waardeoordeel over te willen uitspreken. De flyers werden uitgedeeld tijdens een niet aangemelde demonstratie waarbij ook de vrije doorgang belemmerd werd en er wanordelijkheden dreigden.

Vraag 4

Kunt u aangeven wie de beoordeling maakt of (groepen) mensen “vervelend, misschien wel intimiderend” zijn en hoe de keuze tot stand komt om over te gaan tot opbreken van een demonstratie?

Antwoord op vraag 4

De politieagenten ter plaatse maken een eerste beoordeling van de situatie en van de noodzaak tot optreden. Indien de politie oordeelt dat optreden noodzakelijk is wordt de burgemeester, onder wiens gezag het optreden ter handhaving van de openbare orde plaatsvindt, geadviseerd de betoging te beëindigen.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke criteria hierbij worden gehanteerd en wie die criteria bepaalt?

Antwoord op vraag 5

De criteria op grond waarvan een betoging kan worden beëindigd zijn opgenomen in de Wet openbare manifestaties. In dit geval is opgetreden in het belang van het verkeer (vrije doorgang in de beperkte ruimte ter plaatse van de winkel) en ter voorkoming van wanordelijkheden.

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel demonstraties jaarlijks door de politie worden opgebroken en om welk soort demonstraties het hierbij gaat?

Antwoord op vraag 6

Nee, hierover wordt geen landelijke registratie bijgehouden.

Voor een inzicht in de praktijk wijs ik u op het rapport van de Nationale ombudsman “Demonstreren staat vrij: veel gestelde vragen van demonstranten”. Ik zal u binnenkort mijn reactie geven op dit rapport, zoals uw Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken mij heeft gevraagd.

Vraag 7

Deelt u de mening van de in het artikel geciteerde advocaat dat de politie dierenactivisten te makkelijk onder terroristen schaart? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan en op welke wijze bent u voornemens hier verandering in te brengen? Zo neen, waarom?

Antwoord op vraag 7

Er is geen sprake van dat deze betogers worden gezien als terroristen. Er is opgetreden wegens verstoring van de openbare orde.