Kwaliteit niet-financiële informatie in begroting en jaarverslag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

BZ 2007-0065 M

Onderwerp

Kwaliteit niet-financiële informatie

Geachte voorzitter,

In een Algemeen Overleg met de Commissie voor de Rijksuitgaven op 26 april 2006 is gesproken over de kwaliteit van de niet-financiële informatie. Tijdens dit overleg is toegezegd om samen met de Algemene Rekenkamer workshops te organiseren voor de departementen en de Tweede Kamer naderhand te informeren over de uitkomsten. In deze workshops zou aan de hand van concrete casussen worden bekeken hoe het totstandkomingsproces is georganiseerd, welke waarborgen in het totstandkomingsproces zijn opgenomen en waar verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij is toegezegd om op basis van de uitkomsten uit de workshops in samenwerking met de Algemene Rekenkamer te bezien of en waar er mogelijkheden zijn voor verdere verbeteringen in het normenkader. Dit kan zonodig leiden tot aanpassing van de regelgeving (RPE).

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de workshops die zijn gehouden in de periode van oktober tot en met december 2006.

Hoofdlijnen van uitkomsten workshops

In de workshops is met behulp van casuïstiek besproken of het normenkader van de RPE 2006 toepasbaar is en of verbeteringen nodig zijn. De volgende bevindingen kwamen uit de workshops naar voren:

  • Niet-financiële informatie is heel gedifferentieerd. Daarom heeft elke niet-financiële informatie haar eigen specifieke beheersmaatregelen nodig.
  • Als niet-financiële informatie uit de begroting en het jaarverslag door departementen wordt gebruikt voor interne sturing, dan gaat hier een intrinsieke prikkel van uit om deze informatie zo betrouwbaar mogelijk te laten zijn. De waarborgen in het proces zijn voldoende om ervoor te zorgen dat de bekende informatie ook in het jaarverslag wordt opgenomen. Veelal betreft dit overigens informatie die ook op andere momenten aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Indien er geen goede relatie is tussen de prestatie- en effectgegevens in begroting en verantwoording en de gegevens die door beleidsdirecties voor de interne sturing worden gebruikt, ontbreekt het soms aan een intrinsieke prikkel om zich in te spannen voor de betrouwbaarheid van de informatie.
  • Indicatoren geven bepaalde signalen, maar het is vaak niet mogelijk om op basis van alleen indicatoren iets te zeggen over de effectiviteit van het beleid. Kwalitatief goede beleidevaluaties zijn daarom essentieel om uitspraken te doen over de effectiviteit van beleid. Het is de bedoeling dat met het onlangs geïntroduceerde instrument van de beleidsdoorlichting, beleidsevaluatie op een hoger niveau wordt gebracht.
  • Het ontwikkelstadium van beleid is een belangrijke factor voor de betrouwbaarheid van indicatoren. Indien informatie uit verschillende bronnen of gelaagd tot stand komt is er bijvoorbeeld vaak sprake van een verschil in definities. Het kost tijd om deze definities te harmoniseren. Hoe stabieler het beleid is, hoe makkelijker het vaak is om goede beleidsinformatie te krijgen.
  • De processen om niet-financiële informatie op te leveren worden steeds vaker geautomatiseerd. Het geautomatiseerde systeem bevat dan waarborgen voor een goed totstandkomingproces. Dit bevordert een betrouwbare totstandkoming.
  • De in de RPE 2006 opgenomen proceseisen zijn toepasbaar en dragen bij aan een ordelijke en controleerbare totstandkoming van niet-financiële informatie, al biedt dit geen volledige zekerheid voor wat betreft de inhoudelijke kwaliteit. Verdere verhoging van de kwaliteit moet niet worden gezocht in andere of meer regelgeving, maar door per beleidsterrein te bezien wat zinvolle en relevante indicatoren zijn.

Hoe verder?

Ter afronding van de workshops heeft een overleg met de Algemene Rekenkamer plaatsgevonden waarin de workshops zijn geëvalueerd en het normenkader van de RPE 2006 nader is bekeken. Samen met de Algemene Rekenkamer is geconcludeerd dat deze toepasbaar is en bijdraagt aan een ordelijke en controleerbare totstandkoming van beleidsinformatie. De Algemene Rekenkamer blijft, conform de wettelijke taak, in haar onderzoeken de betrouwbaarheid van de inhoud van de beleidsinformatie onderzoeken. Daarnaast besteedt de Algemene Rekenkamer in haar onderzoeken naar de kwaliteit van niet-financiële informatie in het jaarverslag en andere beleidsdocumenten zoals evaluatierapporten ook aandacht aan de kwaliteitseisen ‘betrouwbaar, valide en bruikbaar’ en rapporteert daarover aan de Tweede Kamer. Het ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer hebben afgesproken om samen op te trekken om zo tot verdere verbetering te komen van de kwaliteit van de niet-financiële informatie door per beleidsterrein te bezien wat zinvolle en relevante indicatoren zijn. Op korte termijn zal verbetering van de kwaliteit van niet-financiële informatie vooral nagestreefd worden door daaraan te werken in workshops. Bovendien zal het ministerie van Financiën kijken waar departementen mogelijkerwijs van elkaar kunnen leren op het gebied van het waarborgen van de kwaliteit van niet-financiële informatie, door middel van uitwisseling van kennis en ervaringen.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos