Antwoorden op kamervragen van Agema over dat een randje van een onderbroek niet zichtbaar mag zijn in het zwembad en een burkini wel mag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DS-K-U-2870788

18 augustus 2008

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over dat een randje van een onderbroek niet zichtbaar mag zijn in het zwembad en een burkini wel mag (2070826570).

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Randje van onderbroek taboe in Twentebad‘?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het bespottelijk is dat het in Nederland kennelijk niet is toegestaan om een klein beetje onderbroek te laten zien maar dat moslima’s volledig van top tot teen in een burkini de Nederlandse zwembaden mogen bevolken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
Voor zover mij bekend hanteren zwembaden geen kledingvoorschriften, anders dan dat in badkleding wordt gezwommen. De burkini kan hiertoe worden gerekend en de onderbroek niet. Boxershorts en onderbroeken zijn veel slechter voor de hygiëne in zwembaden. Ik denk dat het voor de hygiëne in zwembaden niet goed is als mensen erin zwemmen met een onderbroek. Een burkini daarentegen is dun en speciaal bedoeld als badkleding en wordt gebruikt om te zwemmen, net als overige badkleding en is daardoor meer hygiënisch dan ondergoed.

Vraag 3
Deelt u de mening dat besluierde moslima’s worden voorgetrokken op jongeren indien die jongeren geen onderbroek onder hun zwembroek mogen dragen en moslima’s wel een burkini? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u voornemens om de burkini te verbieden in Nederlandse zwembaden?

Antwoord 3
Nee, zowel jongeren als moslima’s hebben de mogelijkheid om te zwemmen. Het onderscheid zit hem niet in het zijn van jongere of moslima, maar in het dragen van hygiënische dan wel onhygiënische kleding in zwembaden. Ik ben dan ook niet voornemens de burkini te verbieden in Nederlandse zwembaden. De burkini verschaft islamitische vrouwen de mogelijkheid om te kunnen zwemmen en hiervoor gebruik te maken van openbare gelegenheden. In het kader van de zwemvaardigheid, de sportdeelname, de gezondheid en de integratie van deze vrouwen acht ik dat een goede zaak.