Toespraak minister Ter Horst bij afscheid Pieter Zevenbergen, lid van college Algemene Rekenkamer

Beste Pieter, Beste Ellen
Dames en heren,

Bij het afscheid van iemand die bestuurlijk actief is in de internationale wielerwereld mag je beginnen met een citaat van Nederlands grootste wielrenners. Joop Zoetemelk zei nooit zoveel, maar als hij iets zei tijdens de Tour de France, dan was dat: ‘Parijs is nog ver’.

Ik weet niet of dit citaat de laatste jaren door het hoofd van Pieter Zevenbergen is gegaan, als hem bijvoorbeeld werd gevraagd naar zijn naderend afscheid.
Misschien als variant daarop: “De Ridderzaal is nog ver.”

Want met de finish was hij niet bezig. Tot het laatst toe was hij aan het werk, en daar kunnen ze in Hilversum over meepraten, want zijn laatste rapport verscheen twee weken geleden en dat ging over de publieke omroep.

Hoe dan ook: het is zover, we staan aan de finish.
En het is zeer gepast om in de Ridderzaal stil te staan bij dit afscheid.
We bevinden ons in het hart van de democratie.

Een goed werkende democratie is veel meer dan alleen verkiezingen. Bij een goede democratie hoort ook een tegenmacht, een onafhankelijke instantie als de Rekenkamer die los van de politiek controleert of de regering goed omgaat met het publieke geld.

In Nederland is dit vanzelfsprekend en vastgelegd in de Grondwet. De Rekenkamer staat niet ter discussie. Maar dat ligt niet alleen aan de Grondwettelijke status. Dat ligt ook aan de manier waarop de Rekenkamer te werk gaat. En dat is kritisch, met kennis van zaken, en gezaghebbend.
Boven een profielschets van de Rekenkamer in het blad Binnenlands Bestuur stond onlangs de kop: ‘Onverstoorbare Rekenmeesters’.
Dat beeld klopt, want natuurlijk is er gemopper als de Rekenkamer weer eens feilloos de vinger op de zere plek heeft gelegd. Maar ze laten zich niet van de wijs brengen. Ze gaan onverstoorbaar door met de productie van zo’n dertig rapporten per jaar.
En dit alles niet met het doel om politiek af te rekenen. In een recent interview met het Financieel Dagblad zegt Zevenbergen het als volgt: “De Algemene rekenkamer mag nooit een afrekenkamer worden.”

Ik ben het daar zeer mee eens en mijn boodschap aan de Rekenkamer is: blijf die eigenschap van onverstoorbaarheid behouden want hoe groter de waan in Den Haag, hoe groter de waarde van onverstoorbaarheid.

Ter illustratie geef ik een voorbeeld waar ik zelf mee te maken heb als minister en waar Pieter Zevenbergen onverstoorbaarheid heeft gekoppeld aan vasthoudendheid, en dat zijn de Zelfstandige Bestuursorganen.
Dat klinkt technisch, maar het gaat om zo’n 140 instanties die namens het Rijk een wettelijke taak uitvoeren, organisaties als het CBS, NOS en Kamer van Koophandel. Volgens velen waren er te veel verschillen tussen de diverse ZBO-wetten waardoor het moeilijk was om goed toezicht te houden. En er was discussie: moesten ze nu onder de ministeries gaan vallen of juist helemaal niet.

Onder de leiding van Zevenbergen is de afgelopen tien jaar een groot aantal rapporten van de Rekenkamer over dit onderwerp gepubliceerd. Hij kent mijn kamer op het ministerie goed, want hij heeft de meeste van die rapporten gepresenteerd aan mijn voorgangers.

Het resultaat was dat het toezicht op ZBO’s hoog op de politieke agenda kwam.
Uiteindelijk ging de Kaderwet ZBO’s in februari 2007 van kracht. De wet zorgt voor een uniformer en transparanter stelsel. Meer helderheid en controleerbaarheid en dat betekent dus een beter functionerende overheid.
Het feit dat die wet er kwam is voor een belangrijk deel te danken aan het vasthoudende werk van Pieter Zevenbergen.

Het is slechts één wapenfeit en – om in wielertermen te spreken - ik weet niet of hij dit beschouwde als een tussensprint of een berg van de buitencategorie waarbij hij enorm veel moest afzien.
De bolletjestrui zou in ieder geval geen recht doen aan zijn prestatie, want de Tour van Zevenbergen was veel breder.

Terugkijkend op alle functies die hij heeft bekleed, spreekt het mij bijzonder aan dat hij zich in het openbaar bestuur niet alleen heeft ingezet als controleur, maar ook als praktiserend bestuurder.
Als ex-dijkgraaf, ex-burgemeester en ex-Statenlid kent hij de praktijk en dat is ook altijd gebleken in de rapporten, want daarin zaten altijd aanknopingspunten voor een betere praktijk.

Een betere praktijk, een betere overheid, een betere democratie: daar gaat het uiteindelijk om en we mogen dankbaar zijn met mensen als Pieter Zevenbergen.
Namens het kabinet wil ik u hartelijk danken en nog een hele fijne tijd toewensen.