Gastdocenten houden oorlogsverleden levend

‘Mede dankzij uw inzet kunnen jonge generaties op een aansprekende en indringende wijze kennisnemen van deze verschrikkelijke, maar tegelijkertijd, uiterst belangrijke periode van de wereldgeschiedenis’. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de lustrumbijeenkomst van de Stichting Gastdocenten werkgroep Z.O.-Azië.

Zoals u ongetwijfeld weet, interesseer ik me erg voor de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en de oorlog in Zuidoost Azië in het bijzonder.
Dat komt voor een belangrijk deel doordat ik persoonlijk betrokken ben bij de oorlog. Mijn grootvader is door een Japanse torpedo omgekomen in een onderzeeboot en mijn vader heeft gevangen gezeten in verschillende Jappenkampen.

Ik ben dan ook graag op de uitnodiging ingegaan om hier vandaag aanwezig te zijn.

Maar er zijn nog meer redenen om hier vandaag aanwezig te zijn. Honderdtwintig redenen welgeteld. En dat zijn al die mensen die gastdocent zijn.

Ik weet uit eigen ervaring hoe de geschiedenis meer gaat leven en meer indruk op je maakt, als die wordt verteld door iemand die het heeft meegemaakt. Dat heeft meer zeggingskracht dan een verhaal in een boek.
En niet alleen ík kan dat bevestigen, dat doen ook alle leerkrachten en kinderen die een les van een gastdocent hebben bijgewoond. Ik heb gehoord en ervaren dat een doorgaans rumoerige klas écht stil werd als een van de gastdocenten er zijn verhaal deed.
De leerlingen wilden alles weten van de persoon die voor hen stond en kwamen met tientallen vragen. Soms lastige vragen, soms frustrerend, maar wel eerlijk.

Jaarlijks komen dankzij u duizenden kinderen in de gelegenheid de verhalen over de oorlog in Nederlands Indië uit de mond van een oorlogsgetuige te horen.

Maar de realiteit is helaas dat hieraan langzaam maar zeker een eind komt.
De groep mensen die de oorlog bewust heeft meegemaakt wordt elk jaar kleiner en daardoor neemt ook het aantal gastdocenten langzaam maar zeker af.
De authentieke oorlogsverhalen vind ik echter zo belangrijk dat ik geld beschikbaar heb gesteld om een groot aantal van deze verhalen op film vast te leggen. Zodat ook latere generaties kunnen kijken en luisteren naar mensen die de oorlog hebben meegemaakt.

Getuigen Verhalen heet dit subsidieproject en ik hoop dat er uiteindelijk honderden verhalen van mensen worden vastgelegd. Verhalen die een beeld van de oorlog schetsen zoals gewone mensen die hebben meegemaakt.

Dus niet de verhalen van hooggeplaatste personen die op belangrijke posities zaten of grote heldenverhalen. Die verhalen zijn natuurlijk ook van belang, maar die zijn inmiddels al goed vastgelegd. Het gaat mij om gebeurtenissen die iedereen had kunnen overkomen. Zodat mensen die nu en straks leven zich hierin gemakkelijk kunnen verplaatsen en zich afvragen: wat zou ik gedaan hebben, of: hoe zou ik gereageerd hebben?

Veel vragen die tijdens de oorlog van belang waren, zijn immers nog steeds actueel en blijven dat.
Want al ligt de Tweede Wereldoorlog ruim 60 jaar achter ons, veel thema’s uit die periode hebben niks aan actualiteit ingeboet. Ook in Nederland niet. Nog steeds vinden sommige mensen dat ze superieur zijn aan anderen en stellen ze zich vijandelijk op tegenover minderheden en andersdenkenden. Respect voor elkaar en vrijheid van meningsuiting zijn onderwerpen die 60 jaar geleden speelden en ook vandaag.
In mijn beleid wil ik deze verbindingen tussen vroeger en nu duidelijk maken.

Ik vind het daarom belangrijk dat we de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog levend houden en dat we kennis en ervaringen uit die periode overdragen aan jongeren.
Zoals ik al zei, draagt u als gastdocent, daar op een bijzondere manier aan bij.

Een andere methode om de oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië levend te houden - waar ik bij betrokken ben en die ik graag onder uw aandacht breng - is het inrichten van een Indisch Herinneringscentrum. Zoals u misschien weet, zijn er ver gevorderde plannen om dat centrum hier, op Bronbeek, te vestigen.
Een groot deel van het centrum zal gericht zijn op de oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië, maar ook de periode voor de Tweede Wereldoorlog, tempo doeloe én de periode – bersiap - daarna krijgt ruime aandacht. Het centrum moet dusdanig worden ingericht dat het makkelijk toegankelijk is voor een zeer breed publiek.

Zoals ik al zei, is het landgoed Bronbeek de aangewezen plek voor dit centrum. Bronbeek heeft door zijn geschiedenis een uitgesproken Indisch karakter. U kunt dat ongetwijfeld beamen.

Maar dat alleen is niet voldoende. Om Bronbeek tot dé plaats te maken waar het Indische verleden tot leven komt, moet er nog wel het één en ander gebeuren. De stichting Indisch herinneringscentrum Bronbeek en het museum Bronbeek werken hier inmiddels al hard aan. Er staan diverse initiatieven in de steigers. Zoals educatieve projecten, bijvoorbeeld een strip over Nederlands-Indië, maar ook een gezamenlijke nieuwe publiekstentoonstelling en een overzicht van alle sites op het gebied van Nederlands-Indië. Tegelijkertijd is er veel enthousiasme bij de Rijksgebouwendienst, de provincie en de gemeente Arnhem om mee te denken over de vraag hoe we - ook op lange termijn - het Indische karakter van het landgoed Bronbeek kunnen behouden.

Dames en heren,
Ik ga afsluiten.
Zoals ik al zei ben ik erg blij en ook trots op het werk dat u verricht. De oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië, met daarin de verhalen van de mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, wordt op verschillende manieren voor toekomstige generaties bewaard. En u hebt daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Mede dankzij uw inzet kunnen deze generaties op een aansprekende en indringende wijze kennisnemen van deze verschrikkelijke, maar tegelijkertijd, uiterst belangrijke periode van de wereldgeschiedenis.