Toespraak tijdens Wereldvoedseldag

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, tijdens Wereldvoedseldag in Utrecht op 16 oktober 2008.

Dames en heren,

We leven in turbulente tijden. Op financieel gebied natuurlijk, maar zeker ook op het terrein van voedsel en voedselvoorziening. De financiële crisis, daar hebben we het een tijdje moeilijk mee, maar daar komen we wel weer overheen. Tegelijkertijd stijgen de prijzen van voedsel tot ongekende hoogte. Van de 37 landen die het hardst getroffen zijn door de hoge voedselprijzen liggen er 21 in Afrika. Het gaat om landen waar families de helft tot driekwart van het inkomen moeten besteden aan voedsel.

Aan de andere kant zien we de investeringen in de landbouw dalen. En dat al 20 jaar. Leest u het toonaangevende en invloedrijke World Development Report 2008 van de Wereldbank er maar eens op na.

En daar doorheen spelen zaken als: de opkomst van India en China waardoor de vraag naar dierlijk eiwit, vlees dus, stijgt; veel aandacht voor het dilemma: produceren we voor de mond of produceren we voor de motor, en last but not least, de geringe interesse voor landbouw in het internationale beleid.

Het pallet is veelkleurig. En het schiet alle kanten op als er nagedacht wordt over oplossingen. Toch staat er een zaak centraal. De mens en zijn kwaliteit van leven. En daarom kan ik eigenlijk heel kort zijn in het formuleren van mijn ambitie: Ondanks alle dilemma's en de crises staat voorop: de honger moet de wereld uit. We hebben ons ertoe verplicht door de Millenniumdoelen te onderschrijven. Dat is een opdracht aan ons en ook een grote verantwoordelijkheid.

Maar daarbij gaat het niet alleen om het bestrijden van honger. Het gaat ook om het bestrijden van armoede of liever: om het stimuleren van welvaart en stabiliteit waar ook ter wereld. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het probleem is hardnekkig en de oplossingen zijn verre van simpel. Toch is iedereen het er sinds kort weer over eens dat landbouw een cruciale rol kan en moet krijgen bij armoedebestrijding. Waarbij ik overigens dan wel aanteken dat we daarbij moeten streven naar duurzame vormen van landbouw. Want niet alleen u en ik moeten op de aarde kunnen leven, maar ook de generaties na ons.

Wil de landbouw die cruciale rol inderdaad kunnen spelen, dan zullen wel de investeringen in de landbouw, gericht en structureel fors omhoog moeten! Dan moet er echt een 'nieuwe groene revolutie' op gang worden gebracht. Een nieuwe groene revolutie die leidt tot productieverhoging in gebieden die dit het hardst nodig hebben, met respect voor ecologische en sociale waarden.

Nederland kan en wil daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Een bijdrage die gebaseerd is op de innovatiekracht van onze agro-sector, en kennis en expertise op het gebied van de landbouw en rurale ontwikkeling. Die kennis is mijn inziens uitermate geschikt om landbouwontwikkeling te stimuleren en te begeleiden. Immers, de combinatie en onderlinge versterking van het drieluik onderwijs, voorlichting en onderzoek (het OVO-drieluik) heeft in Nederland zijn nut bewezen. En in veel ontwikkelingslanden zijn naar mijn mening de voorwaarden aanwezig om dit drieluik op een goede manier in te zetten. Zeker als de Nederlandse kennisinstellingen (Wageningen UR) en het bedrijfsleven daar mede hun schouders onder zetten.

Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking en ik zijn dan ook gekomen met een plan voor landbouwontwikkeling en voedselzekerheid in Afrika. Veel ontwikkelingsgeld komt nu niet direct op het platteland van deze landen terecht. Speerpunt in ons plan is, zoals gezegd, dat investeringen in de landbouw omhoog moeten. En dat tegelijkertijd het platteland zich economisch ontwikkelt. Dat vraagt niet alleen om private inzet, maar vooral ook om hernieuwde en verbeterde inzet van overheidsinvesteringen. De Nederlandse overheid zet 50 miljoen euro per jaar extra in, boven op de reguliere 350 miljoen euro, met speciale aandacht voor Afrika.

Met dat geld willen we - waar mogelijk - ontwikkelingslanden steunen bij de verbetering van hun voedselproductie; door kennis te delen; door productiviteitsstijging en waardetoevoeging, door het ontwikkelen van duurzame ketens en door het stimuleren van lokale en regionale markten. Dit is geen project voor enkele jaren. Sleutelwoorden zijn 'structureel' en 'gericht'. En Afrikaanse regeringen zullen ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen. En daarop aan te spreken zijn. De eigen regering moet een eigen landbouw- en plattelandsbeleid gaan voeren. Natuurlijk werken we verder hard aan het wegnemen van internationale handelsbelemmeringen en het bevorderen van internationale markttoegang.

Dat alles neemt echter niet weg dat het niet zal meevallen om aan de groeiende vraag van de markt te blijven voldoen, vooral vanwege de te verwachten extra druk op landbouwgronden en schaarse middelen als water en sommige meststoffen. In Afrika zit te weinig fosfaat in de grond. Ook met het oog op de bescherming van waardevolle, kwetsbare ecosystemen, lopen we wereldwijd tegen grenzen aan.

Duurzaamheid

In ons plan staat dan ook expliciet dat de inzet op duurzaamheid een voorwaarde is. We moeten dan ook sturen op maatschappelijk verantwoord ondernemen, juist ook in de landbouw. En daarbij zie ik als rol van de overheid het bevorderen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen alle terreinen waar duurzaamheid vorm kan en moet krijgen.

Daarbij noem ik concreet de bijdrage van Nederland aan verbetering en verduurzaming van grondstoffenketens door publiek-private partnerschappen, voor bijvoorbeeld koffie, cacao en vis, met partnerlanden in Zuidoost Azië. En op het gebied van bloemen en groenten in Oost Afrika. Hier wordt op een innovatieve manier, door publieke en private partijen concreet inhoud gegeven aan people, planet en profit. Maatschappelijk verantwoord ondernemen door boeren - die overigens vaak boerin blijken te zijn.

En ook tijdens mijn recente reis naar Indonesië heb ik gezien dat een trainingsprogramma gericht op duurzame teeltmethoden voor kleinschalige boeren die paprika's verbouwen succesvol is. Ze hebben hun export in de regio sterk kunnen uitbreiden. Wat weer zorgt voor inkomen waarvan een hele streek kan profiteren. Zo moet dat werken.

De regering ondersteunt in dit kader ook de activiteiten van de Round Table on Responsible Soy, dat een gezamenlijk initiatief is van het bedrijfsleven en NGO's. De Round Table on Soy werkt aan twee doelen:

  • het vaststellen van criteria en indicatoren voor duurzame soja;
  • en vervolgens telers wereldwijd, en in het bijzonder kleine producenten, te certificeren.

En verder ondersteunen we ook de landbouwontwikkeling in staten als Afghanistan en Sudan. We doen daar veel aan overdracht van kennis en ervaring, bijvoorbeeld de opzet van dienstverlenende instellingen voor de agrarische sector. Daarbij gaat het om rurale ontwikkeling in de brede zin, inclusief teelten, irrigatiesystemen, rurale infrastructuur, ruraal microkrediet, maar ook landbouwonderwijs.

En tenslotte zal ik zelf, vanuit dat belang van duurzaamheid en van landbouwontwikkeling en voedselzekerheid, de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties in New York gaan voorzitten volgend jaar. En daarbij zal het vooral gaan over hoe we met concrete maatregelen de voedselprijzencrisis het hoofd kunnen bieden. Dat doe je niet alleen met noodmaatregelen, dat moet structurele hulp zijn. Ik ga mij inzetten voor verdere afspraken voor concrete maatregelen en extra middelen op het gebied van duurzame landbouwontwikkeling en voedselzekerheid.

Ook de problematiek rondom water komt ter sprake. Immers, veilig, zoet water wordt steeds schaarser. Dit terwijl water van vitaal belang is voor onze planeet, de hele wereldbevolking en fundamenteel voor zowel onze productiefuncties als het functioneren van ecosystemen. Nederland ondersteunt dan ook plannen voor geïntegreerd waterbeheer in Afrika. Deze plannen houden niet alleen rekening met de grote waterbehoeften in de landbouw, maar maken een afweging tussen de vraag en aanbod van water in de andere subsectoren, denk aan drinkwater, landbouw, natuur, mijnbouw etc.

Markttoegang

Naast de directe (financiële) hulp, zijn er natuurlijk ook andere manieren om die landen te helpen. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat die landen een goede toegang hebben of krijgen tot de markten van landen in de eigen regio. En tot de markten van de rijkere landen en vise versa.

Over dat laatste doen overigens wat indianenverhalen de ronde, die ik hierbij graag recht wil zetten. Ik hoor het verwijt dat we met het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid en de Europese afspraken over markttoegang, exportsubsidies en interne steun, het ondernemerschap in de landbouw van armste landen om zeep helpen. Immers, door onze boeren te steunen, zouden wij de Afrikaanse boer benadelen. En de overheid zou er werkloos bij staan te kijken.

Ik moet u eerlijk zeggen dat ik mij stoor aan dit beeld. De EU loopt voorop en draagt al geruime tijd actief bij aan de liberalisering van de wereldhandel in landbouwproducten en aan het afbouwen van de handelsverstorende subsidies aan Europese boeren. In de afgelopen vijftien jaar heeft de EU een aantal belangrijke stappen gezet om het landbouwbeleid te hervormen, minder handelsverstorend te maken en ontwikkelingslanden meer kansen te geven. We kunnen daarbij echt spreken van een metamorfose. En we zetten nog steeds stappen. Het liberaliseringsproces is nog niet afgerond. Europa werkt nu in het kader van de health check van het GLB aan de volledige afbouw van de resterende handelsverstorende maatregelen. Dat is zoals u weet ook van meet af aan de insteek geweest van het kabinet.

Bovendien doen wij binnen de EU en zeker in Nederland veel, om armoede te bestrijden. Ik noem alleen al als voorbeeld de introductie van nieuwe duurzame teelt- en productiesystemen en vooral veredeling, waarmee we de armere landen helpen een sprong voorwaarts te maken. En ook de toepassing van genetische modificatie zorgt voor meer en een betere opbrengst. Zo is er nu rijst dat met veel minder water méér produceert.

Liberalisering - WTO

Het is jammer dat de WTO onderhandelingen in Genève vastgelopen zijn. De EU heeft tot het laatst geprobeerd de onderhandelingen gaande te houden, omdat een aanvaardbaar compromis in het verschiet leek. Zo heeft de EU het aanbod gedaan om de resterende exportsubsidies de komende jaren helemaal af te schaffen.

Maar het mocht niet zo zijn. En dat is bijzonder spijtig omdat in dat compromis met name ook de ontwikkelingdimensie een belangrijke plaats innam. De speciale producten en de speciale vrijwaringsclausule die de ontwikkelingsamenwerkings-landen ter bescherming van hun eigen landbouwsector in kunnen roepen zijn daarmee weer even van de baan.

Zoals gezegd, bijzonder spijtig, omdat het goed afronden van deze onderhandelingen ook van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de landbouwsector in ontwikkelingslanden. Zonder een verdere verlaging van de invoertarieven, de afbouw van handelsverstorende landbouwsubsidies en de totale afschaffing van exportsubsidies zullen de internationale markten voor ontwikkelingslanden zo goed als ontoegankelijk blijven.

Ongeacht de uitkomst van de WTO-onderhandelingen was de EU zelf alvast begonnen de daad bij het woord te voegen: de exportsubsidies voor zuivelproducten, granen, groenten en fruit zijn in de afgelopen jaren al grotendeels afgeschaft. En voor die producten waar we nog wel exportsubsidies geven, ontzien we ontwikkelingslanden. Bovendien hebben we - sinds 2001 - de Everything But Arms-overeenkomst. De vijftig minst ontwikkelde landen ter wereld kunnen daarmee al hun producten tariefvrij naar de EU exporteren. Voor een paar producten geldt nog een overgangsperiode, maar vanaf 2009 geldt het verdrag echt voor alles behalve wapens en munitie.

En dat verdrag loont, kan ik u zeggen. De EU is verreweg de grootste afnemer van agrarische producten van ontwikkelingslanden. De Europese Unie is zelfs met afstand de grootste markt voor agrarische producten uit Afrika. Jaarlijks kopen wij 7 miljard aan landbouwproducten uit Afrika, terwijl wij voor 3,5 miljard daar afzetten. Wij zijn daarmee de grootste netto importeur van landbouwproducten.

Conclusie

Dames en heren,

Er zijn geen eenvoudige oplossingen. En wat het nog moeilijker maakt, is dat er voortdurend nieuwe omstandigheden opkomen. Terwijl wij ons best doen, zijn er al weer krachten die dat tegenwerken. Denk aan klimaatverandering, waardoor oogsten kunnen mislukken. Vermindering van oppervlakte vruchtbare grond door erosie. Wateroverlast en degradatie van bodems en verontreiniging van zoet waterreservoirs. Overbevolking, waardoor er nog meer monden te voeden zijn. En oorlogen of natuurgeweld, waardoor mensen van hun grond worden verjaagd.

Het lijkt de processie van Echternach. Twee stappen naar voren, een stap terug. Maar zoals de deelnemers aan die processie uiteindelijk hun bestemming wel halen, blijf ook ik hoopvol. Ik vertrouw erop dat wij kunnen blijven werken aan nieuwe en betere oplossingen voor de problemen waarvoor we ons nu zien gesteld. Want door op een duurzame manier gericht te blijven investeren in landbouw, krijgen miljoenen mensen middelen van bestaan, vrijheid en kans op onderwijs en ontwikkeling.