Antwoorden op kamervragen van Wolbert over situatie van Thuiszorg het Friese Land

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2882172

21 oktober 2008

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over de situatie van Thuiszorg het Friese Land (2080901100).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat Thuiszorg het Friese Land geen nieuwe cliënten kan aannemen voor persoonlijke verzorging? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat het Zorgkantoor Friesland niet akkoord gaat met het voorstel om de overproductie op persoonlijke verzorging te financieren met het geld dat overblijft voor zwaardere vormen van thuiszorg?

Antwoord 2

Het is aan het zorgkantoor om afspraken te maken met de zorgaanbieders zodat de benodigde zorg in Friesland wordt geleverd en het regiobudget optimaal wordt benut. Daarbij past niet dat middelen overblijven, die aan het eind van het jaar worden teruggevorderd terwijl bij andere zorgfuncties extra middelen noodzakelijk zijn.
Het zorgkantoor zal in het kader van de zogenaamde oktoberronde nog met alle zorgaanbieders overleg voeren om te komen tot een optimale benutting van de middelen.

Vraag 3

Bent u op de hoogte van het feit dat zorgaanbieders geen knelpunten mogen aangeven bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)? 2)

Antwoord 3

Bij de knelpunten gaat het om regionale knelpunten waarbij de zorgverlening zou kunnen stagneren. Tegen deze achtergrond is het niet zinvol dat een individuele aanbieder zich richt tot de NZa om in aanmerking te komen voor een hoger budget. De zorgaanbieder dient zich te wenden tot het zorgkantoor, die vervolgens de regionale situatie in beeld kan brengen.

Vraag 4

Bent u op de hoogte van het feit dat in Groningen het onderscheid tussen de bovengenoemde varianten in één organisatie wel gesubstitueerd mag worden? Hoe pakt dat uit voor cliënten in beide provincies? Worden cliënten in Friesland nu ongewenst geconfronteerd met wisseling van aanbieder?

Antwoord 4

Zorgkantoren hebben bepaalde vrijheidsgraden om het zorginkoopproces in te richten. Uitgangspunt blijft dat in het kader van de zorgplicht het zorgkantoor gehouden is dat zorg wordt geleverd aan cliënten met een CIZ-indicatie. Voor cliënten mag de wijze van contractering tussen zorgkantoor en zorgaanbieder dan ook geen invloed hebben op deze zorgleverantie.
Zolang het overleg tussen het zorgkantoor Friesland en de aanbieders niet is afgerond kan nog niet worden gesproken van een situatie waarin cliënten in Friesland ongewenst worden geconfronteerd met een wisseling van aanbieder.

Vraag 5

Wanneer mag de Kamer de door u aangekondigde voorstellen tot het beperken van de willekeur in eisen en optreden van de zorgkantoren en tussen de kantoren onderling, verwachten?

Antwoord 5

In mijn brief van 3 oktober 2008 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe concessieverlening aan zorgkantoren.
De aanwijzing vindt plaats op voordracht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gehoord het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Op basis van de voordracht en de adviezen, stel ik de aanwijzing tegelijk met de uitvoeringsopdracht voor de zorgkantoren vast. Met ZN, namens de zorgverzekeraars, heb ik afspraken gemaakt over de uitvoeringsopdracht voor de komende drie jaren. Ook zijn de patiënten- en cliëntenorganisaties en de koepelorganisaties van zorgaanbieders geconsulteerd over de accenten die van belang zijn voor een cliëntgerichte uitvoering van de AWBZ voor de komende concessieperiode. Op dit moment ben ik nog in overleg met ZN, CVZ en NZa om de definitieve formulering van de aanwijzing vast te stellen. Deze aanwijzing wordt met ingang van 1 januari 2009 van kracht en zal in november worden afgerond. Zodra ik de aanwijzing heb vastgesteld, zal ik de Kamer informeren.
Op basis van de afspraken die ik heb gemaakt met ZN, heeft ZN een inkoopleidraad AWBZ ontwikkeld voor 2009-2010. Deze inkoopleidraad beperkt de willekeur in eisen en optreden van de zorgkantoren en tussen de zorgkantoren onderling. In deze leidraad is ‘de gezamenlijke richting’ die de zorgkantoren kiezen neergelegd. Binnen het kader van deze leidraad komt elk zorgkantoor tot regionaal maatwerk in afstemming met de partners in de regio.

1) Friesch Dagblad, “Cliëntenstop bij thuiszorg het Friese Land”, 18 september 2008
2) Beleidsregel CA-270, Knelpuntenprocedure 2008, punt 6.2