Toespraak bij het in ontvangst nemen van het advies van de Commissie Nijpels

Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, in ontvangstnemen van advies Commissie Nijpels, 21 oktober 2008.

Dames en heren,
Allereerst wil ik de heer Nijpels en zijn Commissie danken voor de toelichting en voor dit advies. Er is hard gewerkt aan de opdracht of en zo ja welke alternatieven er zijn voor de Hedwigepolder. De deadline was scherp. Ik heb de Kamer in december 2007 beloofd binnen een jaar met een advies te komen. Dat heeft u gehaald. Mijn complimenten.

Voordat ik in ga op het advies, wil ik kort de voorgeschiedenis schetsen. In maart 2005 hebben Nederland en Vlaanderen de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium vastgesteld. Als onderdeel van die schets besloot het Nederlandse kabinet om - door middel van ontpoldering - ruim 600 hectare nieuwe Schelde-natuur te creëren. Enerzijds ten behoeve van het herstel van het natuurlijk systeem van de Schelde als estuarium, anderzijds om tegemoet te kunnen komen aan de instandhoudingsdoelstellingen vastgelegd in de Vogel en Habitat Richtlijn.

We hebben vervolgens met de provincie Zeeland afgesproken dat zij de regie en de uitvoering op zich zouden nemen. Met Vlaanderen zijn afspraken gemaakt over de samenwerking en ook inderdaad over de financiering. Die afspraken zijn dit jaar vastgelegd in de zogenaamde Schelde-verdragen waarin ook de grensoverschrijdende projecten ' Het Zwin' en de 'Hertogin Hedwigepolder/Prosperpolder' zijn opgenomen.

En daarmee belanden we bij de bijeenkomst van vandaag. De toekomst van de Hedwigepolder zorgde - en zorgt nog steeds - voor veel beroering. Daar heb ik veel gevoel en begrip voor. Ik begrijp heel goed dat het onderwater zetten van landbouwgrond een ingrijpende maatregel is.

Ik heb er de afgelopen maanden vaak over gesproken, zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten. Ik heb er veel over gelezen. En ik begrijp de zorgen en bezwaren. Ik wil daar respectvol mee omgaan. Toen de Tweede Kamer me dan ook vroeg een Commissie in te stellen om te kijken of, en zo ja, welke alternatieven er zijn voor de ontpoldering van het Nederlandse deel van de Hedwigepolder, heb ingestemd. En ik heb daarvoor bij Vlaanderen tijd afgedwongen. Want het het stond immers in het verdrag. Dus is er veel in beweging gezet om toch deze ruimte voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk heeft minister-president Peeters van Vlaanderen ingestemd.

De Commissie Nijpels kreeg van mij 'carte blanche' omdat ik wilde dat die zoektocht naar alternatieven grondig en uitputtend zou zijn. Daarnaast was het een extra impuls om ook buiten het Westerscheldegebied te kijken. En dat hebben ze gedaan. De provincie Zeeland heeft eerder al een goede poging gedaan voor het middengebied van de Westerschelde (commissie Maljers). En ik denk dat er nu voor de 300 ha waar het Rijk verantwoordelijk voor is een breed, uitvoerig en grondig rapport ligt.

Ik begrijp dat de Commissie Nijpels grondig te werk is gegaan. Maar liefst 78 alternatieven zijn bekeken, aangedragen door iedereen; boerenorganisaties, milieuorganisaties, vissersorganisaties, gemeenten en burgers. En daar is breed gehoor aan gegeven. Want met 78 alternatieven kun je niet spreken over een gebrek aan belangstelling. Er is verder met ontzettend veel mensen gesproken, er is een bezoek gebracht aan Brussel: overal zijn de voelhorens uitgestoken.

En ook op grond daarvan heeft de Commissie Nijpels dit voorstel gemaakt. Het is noodzakelijk dat er nu duidelijkheid komt. Dat is belangrijk voor de burgers en belangrijk voor de verantwoordelijkheid die wij hebben voor de natuur. Dit advies biedt mij de mogelijkheid om snel met een voorstel richting het kabinet en de Eerste en Tweede Kamer te komen. Zodat er snel duidelijkheid komt voor de burgers in het algemeen en in Zeeland in het bijzonder, op zodanige manier dat het recht doet aan de natuur.

Ik dank de Commissie hartelijk voor hun advies.