Miljardenpakket aan nieuwe maatregelen voor mobiliteit

We reizen steeds meer. Meer dan eerder werd verwacht. Om iedereen vlot en veilig van deur-tot-deur te laten reizen zijn dus extra investeringen nodig.

Deze investeringen presenteren minister Eurlings en staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat in de Mobiliteitsaanpak die zij vandaag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Hierin staan nieuwe maatregelen voor verbetering van de mobiliteit tot 2020 met een omvang van ruim 7 miljard euro. 4 miljard euro is hiervan aanvullend op de Nota Mobiliteit waarvan 1,25 miljard euro bovenop de begroting van het ministerie komt. Met dit geld wordt er al in deze kabinetsperiode gebouwd aan een comfortabel, samenhangend en robuust vervoerssysteem.

2020

Voor de periode tot 2020 neemt het kabinet nieuwe besluiten voor een totaal investeringsbedrag van 1,35 miljard euro voor de wegen. Minister Eurlings maakt met decentrale overheden afspraken over de precieze invulling hiervan. De minister zet in op de A4 corridor, ruit van Rotterdam, parallelle rijbaan bij knooppunt Gouwe, opheffing van de flessenhals A12, verbetering regionale wegen rond Eindhoven, A1 bij Apeldoorn en de N35 Zwolle-Wierden. Naast wegenprojecten investeert het kabinet tot 2020 in het spoor met een impuls van 4,5 miljard euro. Hierdoor wordt ‘spoorboekloos reizen’ mogelijk op de drukste verbindingen in de Randstad.

Nog deze kabinetsperiode gaat de schop in de grond. Op de weg zet minister Eurlings in op 30 projecten uit de spoedaanpak wegen; 48 miljoen euro wordt geïnvesteerd in de N18, de N57 en de buitenring Parkstad. Zo’n 200 miljoen euro wordt ingezet om de hoogste nood in de file top-50 te verlichten. Hierbij gaat het om 17 nieuwe regionale pakketten met concrete maatregelen zoals betere aansluiting tussen regionale wegen en snelwegen, betere afstelling van verkeerslichten en dynamisch verkeersmanagement. Om 5 procent groei op het spoor te realiseren is ook 200 miljoen euro beschikbaar. Betere afspraken tussen werkgevers en –nemers dragen ook bij aan de bereikbaarheid. Daarom is in de MobiliteitsAanpak 40 miljoen euro extra, bovenop de reeds beschikbare 100 miljoen, gereserveerd voor mobiliteitsmanagement.

Deze kabinetsperiode wordt 1,1 miljard euro geïnvesteerd in het regionaal openbaar vervoer. Decentrale overheden nemen hiervan de helft voor hun rekening. Met deze investering worden de capaciteit en frequentie van het regionaal OV verhoogd en ontbrekende schakels aan de randen van steden ingevuld en verbeterd, zoals de tangent Groningen Zernicke naar het Martiniziekenhuis en de tram tussen Utrecht Centraal en de Uithof. Zo kan sneller, vaker en zonder omweg worden gereisd.

Daar bovenop investeert staatssecretaris Huizinga 90 miljoen in regionale spoorverbindingen. Omdat voor deur-tot-deur verbindingen de fiets belangrijk is, investeert zij 30 miljoen euro extra in fietspaden en –stallingen. Er is verder 30 miljoen euro beschikbaar voor het ontwikkelen van multimodale reisinformatie zodat de reiziger goed geïnformeerd zijn reis kan plannen. Tenslotte investeren het rijk én de regio’s ieder 62 miljoen euro in de bereikbaarheid van binnenhavens. Op de vaarwegen is het achterstallig onderhoud weggewerkt in 2016 in plaats van in 2020.

2028

In de MobiliteitsAanpak is een ambitie voor 2028 opgenomen. De vraag naar mobiliteit neemt in veel stedelijke gebieden ook na 2020 nog fors toe. Om op lange termijn een robuust mobiliteitssysteem te realiseren, moet er ook na 2020 worden geïnvesteerd in wegen en openbaar vervoer en de aansluitingen daartussen. Dit betekent dat op de snelwegen, met name rond grote steden, regionaal verkeer gescheiden wordt van doorgaand verkeer. Op de meeste snelwegen in Nederland wordt in de spits een doorstroomsnelheid van gemiddeld 80 km/u mogelijk. Hiervoor zijn in de Randstad op de belangrijkste verbindingen minimaal 2x4 rijstroken nodig. In het OV worden frequenties verder verhoogd. Ook wordt het overstappen tussen de auto en het openbaar vervoer makkelijker gemaakt op knooppunten waar verschillende vormen van vervoer samenkomen. Doel hiervan is een mobiliteitssysteem dat overeind blijft bij extreme drukte, ongelukken of slecht weer. Bij de begroting 2010 komt het kabinet met een voorstel voor de financiering van deze lange-termijn-maatregelen.

Om op lange termijn een robuust mobiliteitssysteem te realiseren, moet er ook na 2020 worden geïnvesteerd in de kwaliteit en capaciteit van wegen en openbaar vervoer.