Staatssecretaris bij de persconferentie over ‘Waterproef’

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

De kans op een overstroming in ons land is heel klein. De Nederlandse dijken zijn berekend op veel zwaardere stormen dan die in 1953 de watersnood veroorzaakte.

Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat er een storm over ons land trekt van het kaliber dat de afgelopen dagen fictief de zogenoemde Ergst Denkbare Overstroming veroorzaakte. Nederland heeft in de 1000 jaar dat we dijken aanleggen een dergelijke storm nóóit meegemaakt.

Toch oefenen we.
Niet omdat ons land onveilig is.
Niet omdat we moeten vrezen voor een ramp.
We oefenen omdat we de veiligheid zó hoog in het vaandel hebben, dat we voorbereid willen zijn op het ergste.

We hebben een goede organisatie en de strengste normen ter wereld, maar de aandacht verslapt al gauw als andere maatschappelijke problemen urgenter lijken. Dat zagen we in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw en ook vandaag de dag moeten we weer achterstanden wegwerken.

De natuur is nooit 100 procent voorspelbaar. En dus is een ramp nooit met zekerheid te voorkomen. Dan moeten we weten wat ons te doen staat. Daarom ben ik blij dat ik mede-opdrachtgever ben geweest van Waterproef.

In Florida weet ik, oefenen ze een paar keer per jaar. Daar is ook reden toe, want dat gebied wordt al jaren geteisterd door orkanen.

De betrokkenen, de hulpverleners, de bestuurders in Florida zeggen: ‘elke keer leren we weer iets nieuws; elke oefening levert weer iets op.’ Daarom is het zo belangrijk om te oefenen: om de zwakke plekken in ons pantser op te sporen.

Alleen door te oefenen ben je in staat juist te handelen en de gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Dat is precies waar we de afgelopen dagen in ons land mee bezig zijn geweest. Om de deskundigheid en de bestuurskracht van de waterkolom en de rampenbestrijding met elkaar te verbinden. Zeg maar: om de dijkgraaf en de burgemeester samen te brengen.

De samenwerking in de organisatie was tijdens de oefening duidelijk zichtbaar. Afgelopen dinsdag bijvoorbeeld pakten het waterschap Rivierenland en de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid met inzet van het leger een dijk in en evacueerden een verzorgingstehuis.

Deze week hebben we aan den lijve ondervonden dat er bij een ramp heel complexe vraagstukken voorliggen en dat er heel weinig tijd is om die op te lossen. Je hebt geen tijd om elkaar te leren kennen, om afspraken te maken wie welke rol heeft, om plannen te maken en alternatieven te zoeken. Dat moet je van tevoren doen. Oefenen, oefenen en oefenen dus. En prepareren!

Amerikaanse onderzoekers – ook hier aanwezig - hebben deze week Waterproef gevolgd. Ze prijzen de motivatie van de betrokkenen in een land waar de kans op een overstromingsramp niet groot is. Ook is hen de soepele samenwerking met het leger opgevallen.

Wel waarschuwen ze bestuurders niet louter op technische gronden besluiten te nemen, maar oog te hebben voor de menselijke maat. Bijvoorbeeld door een evacuatie pas in te zetten nadat schoolkinderen zich hebben verenigd met hun ouders. En niet midden in de nacht te gaan evacueren; dat heeft weinig kans van slagen.


Dames en heren,
Ik heb mijzelf deze week opnieuw gerealiseerd hoe niet te overzien de schade voor ons land en de inwoners zou zijn als de kust het op verschillende plekken tegelijkertijd zou begeven. Het gaat mij dan ook in de eerste plaats om preventie.

Deze oefening heeft mij persoonlijk eens te meer gemotiveerd om zo snel en zo goed mogelijk onze waterkeringen op peil te brengen en aan de slag te gaan met de adviezen van de Deltacommissie. Ik wil niet wachten op een ramp. Waterproef heeft dit kabinet extra gemotiveerd om met de juiste maatregelen, nu en in de toekomst een overstromingsramp te voorkomen.

Tot slot wil ik de heer Franssen en de heer Keereweer en de overige leden van de TMO danken voor deze bijzondere, meerdaagse oefening. Ik kijk met belangstelling uit naar het eindrapport van de TMO. En bovenal wil ik de duizenden bestuurders, professionals en andere betrokkenen bedanken voor hun inzet tijdens deze memorabele week.