Toespraak bij de afsluiting van het Groensymposium

Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij de afsluiting van het Groensymposium op 6 november 2008 in Rotterdam.

Dames en heren,

Rotterdam heeft oog voor groene kansen. En vandaag liet u zien welke kansen.

De groene zegeningen zijn in Rotterdam breed gezaaid. Ook in het Kralingse bos. Ik meen dat het wethouder Bolsius was die wel eens de vergelijking heeft getrokken tussen deze plek en het Central Park in New York. Rotterdam (of, zo u wilt, Manhattan aan de Maas) weet dus wat zijn grootste stadspark waard is!

Burgers kennen de Euromast, de koopgoot, de Erasmusbrug. Minder bekend is dat er ook een groen geraamte is. Het vormt een organisch geheel met de architectuur van deze stad. Het bestaat uit het Kralingse Bos, maar ook uit de parkjes, speelveldjes, volks- en geveltuintjes van Rotterdammers die graag aanpakken. Vooral 's zomers bloeien hier de wijken, dóór het groengebruik, dóór de initiatieven, dóór de aanpak-mentaliteit. Dat leidt dan tot innovatieve ideeën en oplossingen, zoals de groene daken. Dat zijn duurzame daken, die een overvloed van water in de riolering en de singels voorkomen. En de CO2 uitstoot helpen te verminderen. Ik vind dat bijzonder interessant.

Groen zit in de genen van de mens en gaat waar het gaan kan. Het zit dus ook in de stadsmens, maar jammer genoeg komt het er vandaag de dag niet vanzelf uit. Om u een indruk te geven: in bijna 2/3 van de 50 grootste Nederlandse gemeenten is in een straal van 500 meter om een woning minder dan 75m2 groen aanwezig. Terwijl meer dan zestig procent van onze bevolking in een stad leeft.

Het kabinet vindt dat we in de Randstad, en nu kijk ik even wat breder dan Rotterdam, verschillende omgevingen moeten creëren. Een gezonde omgeving in de stad en een aantrekkelijke omgeving rond de stad. Maar ook boerderijen in de buurt. En verbindingen. Ik licht dat toe.

1. In de stad zijn het de eendjes in het water. Of, zoals nu, herfstbladeren op de stoep. Zo vanzelfsprekend als het lijkt, zo belangrijk is dat voor de mensen in de wijken. Het besef van de plek waar je bent. U kent het rijtje 'overige voordelen' ongetwijfeld, zeker na vandaag: één boom zuivert de lucht die we inademen: per jaar vangt zo'n boom het fijnstof af van ruim 3000 autokilometers. Het gevoel van veiligheid wordt groter. De leefbaarheid en de sociale samenhang verbeteren. De portemonnee van de huizenbezitter floreert er bij: de waarde van een huis neemt met zo'n 5 procent toe als de ligging 'groen' is. De aanleg van stadsgroen is bovendien snel terugverdiend. Zo las ik in de krant dat het planten en onderhouden van 100 straatbomen gedurende 40 jaar ongeveer 70.000 € kost. Dezelfde bomen leveren een veelvoud van dat bedrag op via bestrijding van luchtvervuiling, energiebesparing en waterretentie.

2. Rond de stad moet de stadsmens over wattenwolken, knoestige wilgen, en koeien uit kunnen kijken. Stadskinderen hebben ook plekken nodig waar ze naar hartelust slootje kunnen springen of de hazen achter elkaar over het land zien spelen. Zoals ieder kind dat graag doet en ziet. Dat is uitstekend voor ons welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Het is ook essentieel dat in de Randstad de kruisbestuiving tussen burger en boer voluit kansen krijgt. Ook op die manier verbinden we ons met onze omgeving.

Groen is, kort samengevat, een merit good (iets dat maatschappelijk van waarde is, maar dat je niet in geld kunt uitdrukken). Een merit good met -om in de sfeer van deze manege te blijven - veel paardenkrachten. Die paardenkrachten moeten we verstandig inzetten door te investeren in groen. Doen we dat niet, dan lopen we niet alleen al die mooie voordelen mis, we gaan het ook in negatieve zin merken. Groen kan dan een enge plek worden die mensen liever mijden.

Samen kunnen we intelligent combineren en investeren. Verstandig met bebouwing omspringen bijvoorbeeld, of groene oases erbij maken. Wat ook moet in deze stad waar relatief veel groen is: de kwaliteit van de groenvoorzieningen verder verbeteren. Omdat de bevolking blijft groeien. We moeten met andere woorden onze groene paardenkrachten pakken. Anders gaan ze stuurloos met zichzelf aan de haal. Maar hoe ziet dat er uit, groene paardenkrachten pakken?

Dat brengt mij bij de verbindingen. Een voorbeeld. Een leerkracht uit Bloemhof vertelde dat de meeste kinderen uit achterstandswijken niet verder komen dan een achterstandswijk in een andere stad als ze 'naar buiten' gaan. Een wandel- of fietstocht in het bos of langs het strand is er niet bij. Met de school doen ze dat wel, maar wat zou het mooi zijn als juist die gezinnen ook dicht bij hun huis routes hebben naar buiten. De waterverbinding van het Zuiderpark naar de Oude Maas voorbij Barendrecht die de gemeente overweegt te maken, zou zo'n route kunnen worden.

Mijn advies is dan ook om als partijen om tafel te gaan zitten. Al brainstormend kun je elkaar prima aanvullen. Zo was ik vanmorgen bij een bijeenkomst in Amsterdam met consumentenorganisaties. Daar zaten onder meer de ANWB, de Atletiekunie en de Hartstichting. Het ging over de vraag hoe je de alledaagse woonomgeving kwaliteit geeft. De deelnemers zagen de oplossing in een samenhangend netwerk van routes. Groenblauwe routes als dè manier om stadse voordeuren met het platteland te verbinden.

Als verschillende partijen als goede springpaarden de hindernissen nemen, krijgen we win/win. Een aanpakmentaliteit, zoals hier in Rotterdam, en groen bewustzijn blijven natuurlijk wel belangrijk. Dan legt een hoogheemraadschap contact met boeren die aan natuurbeheer doen. Dan praten stadsvernieuwers - die graag mooie wijken maken -met ouders, scholen en GGD-ers -die graag zien dat kinderen veel bewegen.

Ook op bestuurlijk gebied doet de aanpak met paardenkrachten wonderen. Ik weet dat u in Rotterdam met speciale kaarten de groenblauwe structuur in kaart bracht, waarbij knelpunten inzichtelijk worden. Waar vormen snelwegen, vaarwegen en spoorwegen barrières voor de recreatiemogelijkheden dichtbij huis? Den Haag, Amsterdam en Utrecht zitten er inmiddels naar Rotterdams voorbeeld ook bovenop. Bestuurders denken hier dus actief met de ontwikkelingen mee. Dat is een voorbeeld van een win/win-situatie.

Ik vind overigens dat de bestuurlijke neuzen in deze regio al aardig win/win uit staan. Voor het Hof van Delfland hebben we met zijn achttienen een ambitie. Ik onderschrijf die ambitie: samen werken om de zuidelijke Randstad leefbaar, en dus groen, te houden. Krachtwijken prachtgroen geven, en doorlopende fietspaden en wandelroutes voor de buitengebieden.

De neus van het kabinet is groen en duurzaam als de uwe. Hier, in de almaar voller wordende Randstad, vinden we het extra belangrijk duidelijke keuzes te maken. Daarom heb ik gezegd: de landbouwgebieden die we hier hebben, moeten blijven. Geen Randstad zonder boeren, of zonder koeien. Nu niet en straks niet. Dat kunt u ook terugvinden in de kabinetvisie Randstad 2040.

Het karakteristieke landschap aan de rand van de stad, dat blijft dus. Met koeien in de wei. Maar we doen meer. Waar hekken staan, zetten we die wijd open. Vier steden, drie provincies en twee ministeries - LNV en VROM - werken samen aan de bereikbaarheid. Met het zogeheten G4P3 programma.

Dames en heren,

Ik heb gewezen op het belang van groen en blauw in de stad en rond de stad. En op mijn intentie om landbouw in de Randstad blijvend ruimte te geven. Dat bereiken we vooral met verbindingen. Fysiek - van voordeur naar buitengebied-, maatschappelijk - door organisaties met elkaar in contact te brengen- en bestuurlijk -door als regiobestuurders één lijn te trekken. We kunnen het niet alleen, we kunnen het alleen wel samen. Samen hebben we netwerken, ervaring en geld.

Ik hoop dan ook dat het Groenjaar een groendecennium wordt en dat wij op grotere schaal ook enthousiast verder gaan. Dat bestuurders uit alle bestuurslagen het gezamenlijk belang zien, èn dat ieder daarin zijn (faire) deel neemt. Vóór mij heeft de heer Michael Berkshire zijn recept al gegeven. Hoe maak je Rotterdam tot Groenste stad van de Wereld.

Ik daag u aan het einde van dit bijzondere jaar graag uit een de springbalk één gat hoger te leggen. Laten we er samen voor zorgen dat de zes miljoen Randstedelingen met tien minuten flink doorfietsen buiten zijn. Laten we zuinig zijn op iedere vierkante meter groen. Laten we het ontwikkelen.

Want deze regio heeft zoveel te bieden. Mooi landschap, gevormd en beheerd door de boeren, die er gelukkig nog steeds boeren. 'Leven van het land, geven om natuur' is niet voor niets het motto van het ministerie van LNV. Daar wil ik graag het Groenjaar mee afsluiten.

Dank u wel.