Spreekpunten bij het in ontvangst nemen van het advies van de Task Force Financiering Landschap

Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, bij het in ontvangst nemen van het advies van de Task Force Financiering Landschap op 12 november 2008.

Geweldig. We zitten midden op het platteland op tien minuten fietsen vanaf het ministerie. Hier doen we het voor!

Beste Alexander, dames en heren,

  • Ik ben blij u allen hier te zien. Zeer hartelijk dank voor dit advies over de financiering van het landschap. Een mooi rapport, dat u in relatief korte tijd heeft opgeleverd. Dit is een belangrijk advies, waar je handen van gaan jeuken.
  • Over een maatschappelijk relevant onderwerp, want landschap leeft. Onder bestuurders, voorzitters en binnen directies, dat bleek wel tijdens de Landschapstop waar het Akkoord van Apeldoorn is gesloten. Vele organisaties onderschreven in dit akkoord hun inzet voor het landschap. 'Wij gaan voor landschap' niet alleen door inzet van financiën maar ook door inzet van energie. Maar ook onder burgers leeft het landschap. Ik wees tijdens de Landschapstop al op het groeiend landschapsbewustzijn. En vorige week nog, hingen hier in Wassenaar de spandoeken. Burgerlijk protest tegen het verdwijnen van het landschap ten gunste van bebouwing. Zo heb ik het graag! " Ik heb dan ook bewust voor een breed samengestelde Task Force gekozen. U hebt gezaghebbende deskundigen uit wetenschap en maatschappij binnen uw gelederen. U hebt, begrijp ik, ook spraakmakende deskundigen en bestuurders geconsulteerd. Hun zienswijzen zijn opgenomen in het rapport.
  • Ik zal vandaag een eerste reactie geven. Ik heb mij voorgenomen nog deze maand samen met minister Cramer de Agenda Landschap te presenteren. Daar zullen we een kabinetsreactie in opnemen.
  • Een aantal hoofdlijnen spreken mij aan. Neem:

1. de centrale rol voor het (agrarisch) ondernemerschap. Boeren zijn in zekere zin de auteurs van het Nederlandse landschap. Zij leven ervan en zijn dus als geen ander gemotiveerd het landschap mooi te houden.

2. de gebiedsgerichte benadering. De Groningse kleiakkers lijken niet op het heuvellandschap in Limburg. Ze vragen dus ieder om een eigen aanpak. Gebiedsgericht. Dat is extra van belang als je particulieren en private fondsen wilt aantrekken. Gebruikers en beheerders kunnen dan met elkaar afstemmen hoe hun landschap wordt aangelegd, onderhouden en toegankelijk wordt gemaakt. De gebiedsgerichte benadering kennen we vanuit de reconstructie. Daaruit leren we tevens het belang van draagvlak.

3. de regieverantwoordelijkheid voor provincies. Zij weten wat speelt in hun provincie en hebben overzicht. Daar komt bij dat landschap veelal gemeentegrens overschrijdend is. Daarom zijn provincies het geschikte orgaan om te beslissen welke ontwikkelingen worden toegestaan en welke niet. En hoe ze kunnen worden bekostigd.

4. de samenhangende uitvoeringsstructuur. Als het gaat om de financiering, moeten we verschillende middelen inzetten. Dus naast ruimtelijke ordening ook publieke en private middelen. In goed overleg, vanuit eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Oók omdat er meer is, dat in het landschap om aandacht vraagt. Voor de inpassing van bedrijventerreinen, windmolens, grootschalige veehouderijbedrijven en woonwijken. Maar vooral omdat het mooier wordt als iedereen gericht en bewust mee doet.

5. waar mogelijk de inzet van private middelen. Nu worden behoud en ontwikkeling van ons mooie landschap nog vooral met overheidsgeld gefinancierd. Als we daar ook sponsorgelden en particuliere fondsen naast kunnen zetten, wordt het resultaat nog mooier. Samen kunnen we meer en grotere slagen maken.

  • Op de Landschapstop heb ik gezegd dat burgers, bedrijven, overheden en andere organisaties een tastbaar aandeel in het landschap moeten hebben. Ik zie dat als een maatschappelijke opdracht, want een mooi, karakteristiek landschap geeft veel extra's. Die extra's zullen u bekend voor komen: landschap laat mensen genieten. Landschap geeft rust, ritme. Voor veel mensen is het ook deel van hun identiteit. Voelen waar je bent geworteld, weten wie je bent. En last but not least: het levert harde euro's. Zoals de Maatschappelijke Kosten Batenanalyse stelt. Deze analyse laat zien dat investeren in landschap loont; zowel in euro's als geluk.
  • Mensen en organisaties maken het verschil. Of het nu een bedrijf is, dat het kantoor mèt omgeving aantrekkelijk maakt. Of een boer die zijn stal met respect voor de omgeving bouwt. Of iemand die zijn mening geeft op het ontwerpbesluit over landschap van de gemeente. Of als vrijwilliger wilgen knot.
  • Verschil is precies wat we nodig zullen hebben in de vele unieke landschappen die we rijk zijn. Als publieke en private partijen meer samen op trekken, óók als het op financieren aan komt, komen verschillen op een mooie manier samen. We zorgen er voor dat het landschap letterlijk en figuurlijk van iedereen blíjft. Dit vraagt wel om een nieuwe manier van denken en organiseren. Ik noem dat landschappelijk verantwoord ondernemen. Landschappelijk verantwoord ondernemen zetten we dit jaar op de agenda zodat het de komende jaren tot volle wasdom kan groeien.
  • Uw adviesrapport geeft daar waardevolle inzichten bij. Ik voel mij ermee gesteund om samen met bestuurlijke en private partners een succes te maken van het Nederlandse Landschap. Nogmaals hartelijk dank ervoor.

Bijlagen