Op grote schaal geweld in huiselijke kring

Geweld in de privésfeer is een van de omvangrijkste vormen van geweld in onze samenleving. Om huiselijk geweld en kindermishandeling zo goed mogelijk tegen te gaan moeten de handen ineen worden geslagen: professionals, instanties, overheden. Minister Rouvoet pleitte er tijdens het congres Huiselijk geweld en Kindermishandeling voor om beide misstanden niet gescheiden aan te pakken.

Dames en heren,
Het is heel goed dat er congres wordt gehouden over samenwerking bij de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling. Geweld in de privésfeer komt op grote schaal voor. Dat is in de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden. Het gaat om één van de omvangrijkste vormen van geweld in onze samenleving. Geweld, seksueel misbruik, intimidatie, vernedering, verwaarlozing. En dat juist in de huiselijke kring. De plek die geborgenheid, veiligheid, warmte en liefde zou moeten bieden.
Geweld in familieverband en het mishandelen van kinderen zijn onaanvaardbare uitwassen in onze maatschappij. Daartegen moeten we strijden met alles wat in ons is. Naar schatting is 45 procent van de Nederlandse bevolking zelf ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Jaarlijks zijn meer dan 100.000 kinderen slachtoffer van mishandeling,
En uit de cijfers van de MO-groep over 2007 blijkt dat bijna veertig procent van de meldingen bij het AMK gaat over het getuige zijn van geweld in het gezin.
Mevrouw Justine van Lawick heeft ons vanmorgen helder uiteengezet hoe stressfactoren en frustraties kunnen escaleren tot een kluwen van geweld en mishandeling. Vaak is het een kwestie van onmacht of overmacht. Zie dat maar eens te doorbreken.
Om huiselijk geweld en kindermishandeling zo goed mogelijk tegen te gaan, moeten we de handen ineen slaan: professionals, instanties en overheden. Want als de huisarts een verwarde ouder op zijn spreekuur ziet, die een probleem heeft met alcohol of drugs, maar vervolgens de kinderen in dat gezin over het hoofd ziet, dan gaat er iets mis. Of als een agent een huiselijke ruzie niet herkent als onderdeel van een jarenlang patroon, dan wordt er niet op tijd ingegrepen. En als iemand niet van het AMK te horen krijgt wat er met zijn of haar melding is gedaan, zal die zich een tweede keer misschien bedenken om tijdig aan de bel te trekken. Ook dan staat er een kind in de kou. Dan schieten we als samenleving te kort.
Huiselijk geweld en kindermishandeling vinden allebei plaats in het gezin. Toch worden ze vaak gescheiden aangepakt. Dat is precies de reden dat we vandaag bij elkaar komen. En het is voor zover mij bekend ook de eerste keer dat de aanpak van huiselijk geweld en die van kindermishandeling samenkomen in één congres. Zo te zien voorziet het congresthema in een behoefte, want u bent hier in groten getale naar toe gekomen.
Ik doe vandaag een dringend beroep op u allen om samen te werken in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat mag u ook van mij en mijn collega’s van Justitie en VWS verwachten.
Gezamenlijk optrekken en elkaar versterken. We moeten een samenhangende aanpak bieden.
Vanochtend al heeft u gehoord wat de inzet is van Justitie. Ook staatssecretaris Bussemaker van VWS, zo heeft u zojuist gehoord, zet zich in voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Slachtoffers verdienen snelle, passende en veilige hulp én opvang.
En vanuit Jeugd en Gezin kan ik melden dat de regionale aanpak van kindermishandeling, de RAAK-aanpak, goed op stoom komt. Ik ben blij dat alle centrumgemeenten, provincies en grootstedelijke regio’s zich bereid hebben verklaard hieraan mee te werken. Zij zijn inmiddels druk aan de slag gegaan om in hun regio met elkaar concrete afspraken te maken over het voorkomen, signaleren en bestrijden van kindermishandeling en de gevolgen daarvan.
Dames en heren,
Gezinsgericht, systeemgericht; het geweld moet worden aangepakt. Ik reken het tot mijn dure plicht om alles uit de kast te trekken om deze onverteerbare situaties van geweld in huiselijke kring en het mishandelen van kinderen tegen te gaan. We moeten signalen eerder herkennen; op tijd herkennen. En vervolgens moeten we passende hulp en bescherming bieden.
De soms gevoelde onmacht is wel degelijk te doorbreken, als we ons er samen voor inspannen. Het is een kwestie van willen, kunnen en doen. Dezelfde huisarts die een verwarde ouder op zijn spreekuur heeft, moet ook willen vragen naar de kinderen.
Hij moet vervolgens weten wat hij eraan kan doen en tot actie overgaan. Hij moet iets doen.
Om deze systeemgerichte manier van werken een handje te helpen is de afgelopen jaren van alles ontwikkeld en in gang gezet: Als u in de congresfolder kijkt, ziet u welke handreikingen en methodieken beschikbaar zijn. Vanaf deze plek doe ik een hartgrondig beroep op u om daar goed gebruik van te maken.
Het geweld kan immers alleen worden opgelost als er integraal gekeken wordt naar wat er aan de hand is in het gezin en zijn omgeving.
Wij stimuleren dus deze aanpak en scheppen er de voorwaarden voor, bijvoorbeeld door middel van:

- de RAAK-aanpak: kern hiervan is regionale samenwerking van professionals en instellingen die met ouders en kinderen werken én van betrokken overheden. In RAAK wordt ook aandacht geschonken aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Dat is kindermishandeling.
- een goede lokale en regionale infrastructuur voor de aanpak van huiselijk geweld. De staatssecretaris van VWS heeft als speerpunt het versterken van de Advies en Steunpunten Huiselijk Geweld.
Dames en heren,
Ik geef u graag een goed voorbeeld van een samenhangende aanpak. Zo hebben ziekenhuizen in de regio Den Haag met het AMK afgesproken dat zij bij elk vermoeden van kindermishandeling een melding doen.
Het ziekenhuis trekt ook aan de bel als er ouders worden gezien die letsel hebben opgelopen door huiselijk geweld of die psychische problemen hebben. Of ouders die drugsgebruiker zijn of veel te veel drinken.
Wat blijkt? Sinds dit protocol in gebruik is, is het aantal meldingen bij het AMK vertienvoudigd. In één kwartaal is het ziekenhuis van vier naar veertig meldingen gegaan. En maar liefst 38 van deze meldingen bleken achteraf terecht! In 38 gevallen konden kinderen te hulp worden geschoten. Gevallen die anders niet zouden zijn opgemerkt door hulpverleners.
Dames en heren, vanuit het kabinet zien wij zeker aanknopingspunten om deze gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling te versterken. Strafrechtelijke en civielrechtelijke aanpak zijn nog te veel gescheiden. Er kan een rol zijn voor het NFI als het gaat om forensische expertise.
Ten aanzien van het gebruik van meldcodes zijn we het punt van vrijblijvendheid voorbij. We weten dat meldcodes werken, terwijl minder dan de helft van de professionals er de beschikking over heeft. Dat is niet acceptabel.
Daarom hebben we besloten een verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in te voeren. Daarbij willen we ook expliciete aandacht besteden aan handreikingen zoals een basismodel meldcode, vroegsignalering in de opleidingen en deskundigheidbevordering van professionals.
In dit verband wil ik ook nog kwijt dat tot mijn grote genoegen meer en meer het besef doordringt dat professionals zich niet kunnen verschuilen en ook niet moeten willen verschuilen achter zwijgplicht en privacy-overwegingen om geen melding te doen van kindermishandeling.
Zo heeft de brancheorganisatie GGZ Nederland een code opgesteld met als kern van ‘zwijgen tenzij’ naar ‘spreken tenzij’. Daarmee wordt het zwaarwegende privacy-belang van cliënten in de juiste verhouding gebracht ten opzichte van het belang van kinderen. Het besluit van het bestuur is een belangrijk signaal naar alle medewerkers in de sector. Ook de KNMG gaat in de onlangs gepresenteerde nieuwe meldcode uit van ‘spreken tenzij’. U begrijpt, dergelijke ontwikkelingen juich ik toe.
Ondertussen is de stuurgroep aanpak kindermishandeling, onder voorzitterschap van Ivo Opstelten, op mijn verzoek voortvarend in gesprek gegaan met een groot aantal beroepsverenigingen om het gebruik van de meldcode verder aan te jagen. De heer Opstelten zal mij eind dit jaar berichten over de uitkomsten van zijn inspanningen.
Een van de zaken die de Stuurgroep signaleert is dat er in de keten van vroegtijdig signaleren en melden van kindermishandeling nog wel eens dingen misgaan. De heer Adri van Montfoort doelde in zijn bijdrage vanmorgen ook op de positie van het AMK. Mensen die een melding doen geven aan dat zij niets horen of zien gebeuren na een melding.
Het AMK gaat daar onmiddellijk volgens protocol mee aan de slag. Eén gezin, één plan. Het AMK kent de kortste weg naar jeugdbescherming en Bureau Jeugdzorg. Maar dat betekent niet altijd zoiets drastisch dat het kind gelijk uit zijn omgeving wordt weggehaald. De melder verwacht soms iets anders dan wat er in feite gebeurt. Betere onderlinge communicatie en terugkoppeling is dan heel belangrijk. Binnenkort praat ik met betrokken partijen om te kijken wat de knelpunten precies zijn en wat er kan worden verbeterd.

Dames en heren,
De eerste stappen naar een gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn gezet. Maar er valt nog veel te doen. Samen kúnnen we er veel aan doen en dat zullen we doen ook! Ieder slachtoffer van geweld is er immers één te veel.
Ik wens u allen succes en veel inspiratie vandaag. Uw inzet en betrokkenheid kan veel leed voorkomen.