Vragen over opvoeding snel en adequaat beantwoorden

Het moet heel gewoon worden dat ouders en jongeren met vragen over opvoeden en opgroeien even binnenlopen bij een Centrum van Jeugd en Gezin. Dat zei minister Rouvoet tijdens het congres ‘CJG en opvoedondersteuning’. Gemeenten kunnen en moeten opvoedondersteuning aanbieden toegesneden op de eigen specifieke situatie. Maar er mag geen nieuwe bureaucratische laag ontstaan.

Dames en heren,


“Een goede vraag stelt elk antwoord in de schaduw”. Dat vind ik een mooie uitspraak die ook nog eens van toepassing is op het onderwerp waarover wij vandaag spreken. Ik zal u dat straks toelichten. Ik heb de uitspraak niet zelf bedacht. Hij is afkomstig van de in 1995 overleden Ischa Meijer. En die kon het weten. Hij werd immers door velen gezien als de scherpste interviewer van Nederland. Dan moet je wel goede vragen kunnen stellen!

Vragen stellen – daar wil ik het vandaag vooral over hebben. Ouders en jongeren hebben soms talloze vragen bij het opvoeden en opgroeien. Ouders met jonge kinderen gaan heel gemakkelijk even bij het consultatiebureau langs. Maar wat als je kinderen al groter zijn? Dáár is het Centrum voor Jeugd en Gezin voor bedoeld. Alle ouders én hun opgroeiende kinderen moeten daar terecht kunnen met hun vragen. Hoe zorgen we nu dat het heel gewoon wordt voor ouders of jongeren om even binnen te lopen bij zo’n Centrum voor Jeugd en Gezin? Hoe zorgt ú ervoor dat dat in uw gemeente heel gewoon wordt? Daarover praten we vandaag. En we praten er niet alleen over. We willen ook stappen vooruit zetten. Ik wil daarbij graag met u meedenken!


Mijn ‘warming-up’ voor deze bijeenkomst was in elk geval optimaal. Ik kom net bij de opening vandaan van een nieuw Centrum voor Jeugd en Gezin hier in Breda. Een prachtige gebeurtenis. Waar ook het stellen van vragen centraal stond. Een groep kinderen kwam met prachtig beschilderde bordjes waar vragen aan het Centrum voor Jeugd en Gezin op stonden. Over die vragen hebben we samen gesproken. Daar kwamen hele leuke ideeën uit naar voren. Dat laat zien hoe inspirerend en opbouwend het kan zijn als je in een ongedwongen sfeer de vragen kunt stellen die je bezighouden. Zo was de start van dit Centrum voor Jeugd en Gezin veelbelovend! Complimenten aan Breda!


Gelukkig geldt dat voor veel van de activiteiten in het land op het gebied van opvoedondersteuning in de Centra voor Jeugd en Gezin. Ik heb onlangs een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang van het opzetten en inrichten van de Centra voor Jeugd en Gezin. Daarin concludeer ik dat er al veel gebeurt. Ik ga zo meteen weer door naar de opening van een nieuw centrum. Uitnodigingen zijn aan de orde van de dag en dat is een goed teken.

Een flink aantal gemeenten heeft inmiddels een Centrum geopend. Andere gemeenten zijn druk bezig activiteiten te bundelen in een fysiek inlooppunt. Maar ze willen dat niet direct al het etiket van Centrum voor Jeugd en Gezin geven. Soms willen ze bepaalde afspraken nog verbeteren. Of de dienstverlening nét even verder aanscherpen.
Geen nieuwe bureaucratische laag. Geen nieuwe loketten, maar een punt waar mensen snel worden geholpen Waar je met een vraag naar binnenkomt, en met een antwoord naar buiten gaat.

Concrete, kwantitatieve doelstellingen zijn belangrijk. Maar belangrijker vind ik de activiteit die er is. Dat gemeenten met andere partijen om de tafel zitten om afspraken te maken, samenwerkingsverbanden op te zetten of te hernieuwen. En het allerbelangrijkst vind ik het dat gemeenten met ouders en jongeren in gesprek gaan om te luisteren naar hún behoeften. Om te vragen naar wat zíj nodig hebben. Ik noem bijvoorbeeld de panel- en pleingesprekken in Zwolle. Daar werden ouders en jongeren uitgenodigd om uit te leggen aan welke eisen een Centrum voor Jeugd en Gezin volgens hen moet voldoen. Met de sterke en zwakke punten van de huidige voorzieningen als vertrekpunt. Ook de gemeente Breda betrekt jongeren bij de ontwikkeling van hun Centrum voor Jeugd en Gezin via een klankbordgroep.


Al die activiteiten zijn op zich al heel goed voor de jongeren en ouders in de gemeenten waar ze plaatsvinden. Maar ze hebben nog een ander effect: ze inspireren andere gemeenten om ook weer verder te komen. Ze brengen mensen op ideeën en sporen hen aan opvoedondersteuning in het Centrum voor Jeugd en Gezin meer en meer vorm te geven. U bent daar in uw eigen gemeente ook mee bezig. Ik wil ook vandaag nog eens benadrukken dat u níet allemaal zelf het wiel hoeft uit te vinden. Samen met de Bende van Bart en de VNG wil het programmaministerie voor Jeugd en Gezin u daar graag bij helpen. Zo organiseren wij verschillende bijeenkomsten waar u elkaar als gemeenten en professionals kunt ontmoeten, ervaringen kunt delen en elkaar op ideeën kunt brengen. De bijeenkomst van vandaag, op initiatief van de Bende van Bart, is daar een mooi voorbeeld van.


U hoeft dus niet alles alleen te doen en zelf te bedenken. Wél is het zo dat u de opvoedondersteuning helemaal vorm kunt én moet geven, zoals u denkt dat die het best past in uw gemeente, want dat kunnen en willen we niet centraal besluiten. Er zijn verschillende aanpakken en methodieken om opvoedondersteuning aan te bieden. Voor uiteenlopende leeftijden, doelgroepen en situaties. U vindt daar veel informatie over op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJi). Het NJi komt binnenkort met een handreiking waarin al die informatie overzichtelijk wordt gepresenteerd. Speciaal gericht op gemeenten die opvoedondersteuning gaan aanbieden in hun Centrum voor Jeugd en Gezin. Misschien vraagt u zich af waaraan opvoedprogramma’s precies moeten voldoen. Hoe u voor alle leeftijdsgroepen een goed aanbod voor elkaar krijgt. Wie de opvoedondersteuning moet gaan uitvoeren. Al deze én andere vragen komen aan bod in de handreiking.

Welke methodiek u kiest, hangt sterk af van de bevolkingsopbouw en de specifieke samenstelling in uw gemeente. U kunt zelf het best beoordelen hoe die in elkaar zit. Bovendien is het handig om voort te bouwen op wat u al hébt in uw gemeente op het gebied van Jeugdzorg, maatschappelijk werk en pedagogische ondersteuning. Ook dat verschilt per gemeente. En als het gaat om vragen stellen zijn er grote verschillen tussen ouders, tussen gezinnen. Ook dat vraagt iets van de manier waarop u opvoedondersteuning aanbiedt.

Veel ouders of jongeren met concrete, alledaagse vragen gaan zelf op zoek naar informatie of advies. Maar er zijn ook ouders die op weg geholpen moeten worden. Met een diagnose, lichte begeleiding en behandeling, of een doorverwijzing bij zwaardere vragen naar het Bureau Jeugdzorg. Niet om dingen dubbel te doen, maar om de lijnen kort te houden.
Vaak zijn deze mensen al wel op zoek naar antwoord op hun vragen. Of een plek om hun zorgen met een deskundige te bespreken. Het Centrum voor Jeugd en Gezin moet die plek worden. Dan moet het Centrum wel goed aansluiten bij de behoeften van ouders en jongeren. En uitnodigend zijn. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat je meer dan één inlooppunt maakt. Voor ouders ligt het voor de hand om voort te bouwen op het consultatiebureau. Maar jongeren lopen waarschijnlijk gemakkelijker binnen bij een school, een buurtcentrum of een Jongeren Informatie Punt.

Er zijn ook mensen die de weg naar opvoedondersteuning in het Centrum voor Jeugd en Gezin niet zo gemakkelijk zullen vinden. Om die groep te bereiken en te helpen is meer nodig dan een herkenbare plek in de buurt. Je moet erop af om erachter te komen wat hun vragen zijn. Dan is het handig om activiteiten van het Centrum voor Jeugd en Gezin te verbinden met al bestaande voorzieningen. Goede voorbeelden zag ik vandaag hier in Breda. Men kijkt hier in hoeverre het mogelijk is om die ouders te bereiken via de medische invalshoek. Bijvoorbeeld door hen de mogelijkheid van opvoedondersteuning aan te bieden als hun kind ingeënt moet worden. Of door vroegtijdige begeleiding tijdens de zwangerschap. Zo bouw je slim voort op wat je al aanbiedt in je gemeente.


Ik kan en wil u niet opleggen hoe u de opvoedondersteuning in uw gemeente gaat vormgeven. Maar één ding wil ik u daarbij wel meegeven: zorg dat het stellen van vragen voorop staat. Dat gaat twee kanten op. In het ene geval bent ú de vragensteller als regievoerder in de gemeente. Probeer te ontdekken aan welke ondersteuning ouders of jeugdigen behoefte hebben, tegen welke problemen zij aanlopen, waar jongeren mee geholpen zijn. Daar komt u alleen achter door veel vragen te stellen en goed te luisteren naar de antwoorden. In het tweede geval zijn de ouders en jeugdigen de vragenstellers. Ik hoop dat u erin slaagt ouders en jongeren een plek te bieden waar zij ál hun vragen zonder schroom durven stellen. Waar die plek ook is - in het Centrum voor Jeugd en Gezin in de stad, op de brede school, bij het Jongeren Informatie Punt: het moet een plek zijn waar ouders en jeugdigen serieus genomen worden. Wij hebben vanuit mijn ministerie gesprekken georganiseerd met ouders. Daarbij sprak een moeder simpelweg de wens uit dat ze in het Centrum voor Jeugd en Gezin ‘de tijd voor je kunnen nemen’. Dáár gaat het uiteindelijk om: met ouders en jongeren over hun eventuele vragen of problemen spreken. Zodat je sámen tot een oplossing komt.

Dames en heren,


“Een goede vraag stelt elk antwoord in de schaduw”. Ik begon mijn toespraak met deze uitspraak die goed weergeeft hoe belangrijk het stellen van de juiste vragen kan zijn. Het is óók belangrijk dat je mensen de gelegenheid biedt die vragen te stellen. Bijvoorbeeld in een Centrum voor Jeugd en Gezin. Toch scheiden aan het einde van mijn toespraak mijn wegen van die van Ischa Meijer. Ik vind namelijk ook het ántwoord op de goede vraag van belang. Ischa Meijer dacht daar anders over. “Ik vind het eigenlijk heel vervelend dat er bij een interview ook een ander aanwezig is”, zei hij eens. Voor hem was een interview een ‘onemanshow’, daar was hij heel open over. Als het gaat om opvoedondersteuning schieten we daar niet veel mee op. Alleen in een echt tweerichtingsverkeer tussen hulpvragers en professionals voelen ouders en jeugdigen zich serieus genomen. Daaruit komen uiteindelijk de beste oplossingen naar voren. Ik hoop en wens u toe dat u erin slaagt daar in uw gemeente een optimale vorm voor te vinden. Het programma van vandaag kan u daarin heel goed ondersteunen. Er is een uitgebreid aanbod van uiteenlopende workshops. Doe er uw voordeel mee! Ik wens u nog een vruchtbare en inspirerende dag toe.